ECLI:NL:RBNNE:2025:3198
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking van de APK keuringsbevoegdheid van eiser voor de duur van 6 weken na overschrijding van de cusumstand
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 7 augustus 2025, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn APK keuringsbevoegdheid voor de duur van zes weken behandeld. De intrekking is het gevolg van een overtreding die is vastgesteld tijdens een steekproefherkeuring op 17 juli 2024, waarbij de cusumstand 10 is overschreden. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de RDW, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard op 11 juni 2025. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter concludeert dat de RDW terecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot intrekking van de keuringsbevoegdheid, en dat de sanctie niet onevenredig is in verhouding tot het doel van de verkeersveiligheid. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in onoverkomelijke financiële moeilijkheden komt door de intrekking, en de communicatieproblemen met de RDW zijn niet van dien aard dat het besluit vernietigd moet worden. De voorzieningenrechter benadrukt dat de sanctie een herstelsanctie betreft en geen punitieve sanctie, waardoor het geven van een cautie niet verplicht was. De uitspraak bevestigt de bevoegdheid van de RDW en de proportionaliteit van de opgelegde sanctie.