ECLI:NL:RBNNE:2025:3163

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
LEE 25/2514
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaald verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning vellen houtopstand Betonbos in Groningen

Op 1 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer LEE 25/2514. Het betreft een herhaald verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand in het Betonbos aan het Eemskanaal in Groningen. Verzoekers, waaronder enkele omwonenden, zijn het niet eens met de verleende vergunning en hebben bezwaar gemaakt. De voorzieningenrechter heeft eerder op 4 april 2025 een vergelijkbaar verzoek afgewezen.

In deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herhaald verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoekers, die stelden dat er meer (potentieel) monumentale bomen aanwezig zouden zijn dan in de Bomen Effect Analyse (BEA) is vermeld, niet overtuigend geacht. De luchtfoto's en deskundigenrapporten die door de verzoekers zijn ingediend, waren volgens de voorzieningenrechter al eerder beschikbaar en hadden eerder ingeschakeld kunnen worden.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoekers zich niet op nieuwe feiten of omstandigheden beroepen die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigen. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen, zonder dat er aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 25/2514

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 augustus 2025 in de zaak tussen

[naam], [naam], [naam]

(gemachtigde mr. M.T. Hoen)
en [naam], uit Groningen, verzoekers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: VanWonen Investeringsmaatschappij B.V. uit Zwolle (vergunninghouder).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand in het Betonbos aan het Eemskanaal in Groningen. Verzoekers zijn het hier niet mee eens.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Het college heeft op 17 december 2024 een omgevingsvergunning verleend voor het vellen van houtopstand in het Betonbos aan het Eemskanaal in Groningen. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
Op 4 april 2025 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. [1]
2.2.
Verzoekers hebben op 17 juli 2025 opnieuw de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: M.T. Hoen met [naam] en [naam] namens verzoekers, en C. Bouwmeester en G. Demandt namens het college. Namens vergunninghouder hebben S. Heijkoop, R. Mettes, C. Houffelaar en E. Bergsma deelgenomen.
2.4.
De voorzieningenrechter heeft op de zitting van 29 juli 2025 ook het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers met zaaknummer LEE 25/2413 behandeld. Op dat verzoek wordt separaat uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Procespartij
3. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend door [naam], [naam], [naam] en Haarsma. Vlak voor de zitting heeft de gemachtigde zich gesteld voor [naam], [naam] en [naam] en “circa 50 omwonenden”. Op de zitting is besproken dat het bezwaarschrift is ondertekend door ruim 60 personen en dat het niet duidelijk is voor welke 50 personen Hoen optreedt als gemachtigde. Omdat niet ter discussie staat dat [naam], [naam] en [naam] in elk geval bezwaar hebben ingediend en een verzoek om voorlopige voorziening hebben gedaan, gaat de voorzieningenrechter om redenen van proceseconomie niet verder in op de vraag wie de circa 50 omwonenden zijn.

Toetsingskader

4. Een herhaald verzoek om voorlopige voorziening kan slechts voor toewijzing in aanmerking komen als sprake is van een terecht beroep op nieuwe feiten of omstandigheden door verzoekers. Het moet gaan om feiten of omstandigheden die verzoekers ten tijde van het vorige verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs ook niet bekend konden zijn, of nieuwe feiten of omstandigheden van na de uitspraak op het vorige verzoek, die een herhaald verzoek rechtvaardigen. [2]
Beoordeling
5. De voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 4 april 2025 vastgesteld dat de omgevingsvergunning alleen is verleend voor het vellen van houtopstand zoals oranje/rood gearceerd als “houtopstand verwijderen” op de luchtfoto die als bijlage 16 is gevoegd bij de Bomen Effect Analyse Bouwrijp maken Betonbos Groningen (BEA) bij de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft in die uitspraak voorlopig geoordeeld dat verzoekers onvoldoende hebben onderbouwd dat er sprake zou zijn van meer (potentieel) monumentale bomen dan de 30 die in de BEA worden genoemd, of dat de inventarisatie in de BEA anderszins onvolledig zou zijn.
5.1.
Verzoekers voeren aan dat recent nieuw bewijs is aangeleverd waaruit blijkt dat er op de locatie Betonbos vermoedelijk meer (potentieel) monumentale bomen aanwezig zijn dan in het BEA genoemd, en dat die (potentieel) monumentale bomen gekapt gaan worden omdat het college die bomen onder houtopstand heeft geschaard. Verzoekers baseren hun standpunt op bestudering van luchtfoto’s uit 1983, 1986 en 1996 en eigen waarnemingen vanaf hun woonperceel en de openbare ruimte. Verder voeren zij aan dat zij experts hebben ingeschakeld ([naam] en [naam]) die stellen dat de begroeiing op de luchtfoto uit 1996, minimaal 5 tot 10 jaar oud is.
6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het betoog niet slaagt.
6.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat de luchtfoto’s ten tijde van het vorige verzoek om voorlopige voorziening al beschikbaar waren. Deze foto’s zijn namelijk afkomstig uit de – openbaar toegankelijke – Beeldbank Groningen. Dat de foto’s van de Beeldbank Groningen volgens verzoekers niet scherp genoeg waren en verzoekers aan Aerophoto Eelde hebben moeten vragen om een foto met een hogere kwaliteit, maakt dat niet anders.
6.2.
Ook hadden verzoekers naar het oordeel van de voorzieningenrechter al ten tijde van het vorige verzoek een deskundige kunnen inschakelen en hadden zij daarmee bekend kunnen zijn. Dat verzoekers zich pas naar aanleiding van de vorige uitspraak het belang van een contra-expertise hebben gerealiseerd, en dat zij vervolgens van vergunninghouder geen toegang hebben gekregen tot het terrein, leidt volgens de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel.
6.3.
Het betoog dat boom 33 (een Italiaanse populier uit 1950) met een Roloffscore van 0 (levensverwachting van >15 jr) een monumentale status heeft en ten onrechte verwijderd zal worden, is een betoog dat niet berust op nieuwe feiten en omstandigheden. Dat was namelijk al in de BEA beschreven. Over de kwalificatie van boom 33 heeft de deskundige van vergunninghouder op de zitting overigens toegelicht dat de boom onderaan de stam een holte van 97 centimeter bevat (zoals ook al is opgemerkt in bijlage 9 bij de BEA) en de boom vanwege de slechte conditie, geen monumentale boom is.
6.4.
Gelet op het voorgaande beroepen verzoekers zich niet op nieuwe feiten of omstandigheden die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigen.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. G. Steenbergen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Uitspraak van de voorzieningenrechter van rechtbank Noord-Nederland van 4 april 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1217.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling van 20 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2910.