In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres, een inwoner van Oude Pekela, behandeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela niet tijdig heeft beslist op haar handhavingsverzoek, dat betrekking heeft op stankoverlast veroorzaakt door een mestbak naast haar woning. Eiseres heeft het college op 17 augustus 2021 verzocht om actie te ondernemen, maar na meerdere ingebrekestellingen in 2024 heeft zij geen besluit ontvangen. De rechtbank heeft het beroep opgevat als een beroep tegen het niet tijdig beslissen door het college.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de mail van eiseres als een handhavingsverzoek had moeten beschouwen. Ondanks dat de rechtbank eerder een uitspraak had gedaan waarin het beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft zij in een latere uitspraak het verzet tegen deze beslissing gegrond verklaard en het onderzoek hervat. Tijdens de zitting op 10 juli 2025 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij heeft aangetoond dat zij actief contact heeft gehad met de gemeente over de overlast. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat het college niet tijdig heeft beslist op het handhavingsverzoek.
De rechtbank draagt het college op om binnen drie maanden na verzending van de uitspraak een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2025.