ECLI:NL:RBNNE:2025:2703

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
200484
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot aanhouding van verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beslissing genomen over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. De zaak betreft een betrokkene die in een onzekere situatie verkeerde, aangezien zij langdurig rondzwierf en op een camping verbleef. De onafhankelijke psychiater had betrokkene niet persoonlijk gezien, maar had wel twee brieven gestuurd en één huisbezoek gedaan, waarbij betrokkene niet thuis was. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een noodsituatie die het ontbreken van een persoonlijk onderzoek rechtvaardigde. Hierdoor was een nieuwe medische verklaring noodzakelijk om het verzoek te kunnen beoordelen. De rechtbank heeft het verzoek om een zorgmachtiging voor korte duur aangehouden en de officier van justitie opgedragen om uiterlijk twee dagen voor de volgende zitting een actuele medische verklaring aan de rechtbank te overleggen. De beslissing is mondeling gegeven op 3 juli 2025 en schriftelijk uitgewerkt op 7 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/200484 / FA RK 25-1308
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
3 juli 2025naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 ,
wonende en thans verblijvende GGZ Friesland, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B. Hiemstra, kantoorhoudende te Dokkum.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 12 juni 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juli 2025, op het verblijfsadres van betrokkene. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. B. Hiemstra;
  • W. Kiers, psychiater en tevens de zorgverantwoordelijke;
  • [verpleegkundige] .
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.De beoordeling

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.
2.2.
Op grond van artikel 5:17 Wvggz in samenhang gelezen met het bepaalde in artikel 6:4 Wvggz verleent de rechter een zorgmachtiging indien naar zijn oordeel is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en het doel van verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:4 Wvggz, onderdelen b tot en met e. De rechter neemt hierbij de algemene uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz in acht.
2.3.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat de onafhankelijke psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven medische verklaring persoonlijk dient te onderzoeken, behoudens in noodsituaties. Dit houdt in dat de psychiater de betrokkene in direct contact moet spreken en observeren. Indien een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet mogelijk is, dient steeds op de best mogelijke manier te worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregelen. Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 12 juli 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1075) volgt dat op de onafhankelijk psychiater een inspanningsverplichting rust om in direct contact te komen met de betrokkene zodat het onderzoek uitgevoerd kan worden.
2.4.
De psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, heeft geen persoonlijk onderzoek bij betrokkene kunnen verrichten. De psychiater heeft betrokkene één keer thuis bezocht op 28 mei 2025, maar toen was betrokkene afwezig. Een eerder gepland bezoek, op 12 mei 2025, heeft geen doorgang gevonden omdat vooraf al duidelijk was dat betrokkene niet thuis was. Betrokkene is per brief geïnformeerd over de geplande bezoekmomenten van de onafhankelijk psychiater. Op de zitting is niet duidelijk geworden of zij deze brieven voorafgaand aan de geplande bezoeken heeft ontvangen en heeft kunnen inzien. Betrokkene zwierf op straat en verbleef op een camping in de buurt waardoor zij veel post niet heeft gezien. De advocaat van de betrokkene verzoekt daarom primair om afwijzing van het verzoek en subsidiair om aanhouding van het verzoek onder verwijzing naar de eerder genoemde uitspraak van de Hoge Raad van 12 juli 2024 (ECLI:NL: HR:2024:1075).
2.5.
De rechtbank zal het verzoek om een zorgmachtiging voor korte duur aanhouden en overweegt daartoe het volgende. Uit de stukken volgt dat de onafhankelijke psychiater geen rechtstreeks contact heeft gehad met de betrokkene en dat ook niet ondubbelzinnig vaststaat dat betrokkene af wist van het geplande onderzoek. Hoewel er twee brieven naar de betrokkene zijn verstuurd en er één huisbezoek heeft plaatsgevonden, heeft dit niet geleid tot een persoonlijk gesprek of observatie. Onduidelijk is of op een andere wijze nog contact met de betrokkene is opgenomen. Er kan niet met zekerheid vastgesteld worden dat betrokkene afwist van het geplande onderzoek. Ook is niet komen vast te staan dat het onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was. De rechtbank is voorts niet gebleken van een noodsituatie die het ontbreken van een persoonlijk onderzoek zou kunnen rechtvaardigen. Zonder een dergelijke noodsituatie kan niet worden afgeweken van de verplichting tot persoonlijk onderzoek. De rechtbank is daarom van oordeel dat er een nieuwe en actuele medische verklaring van een onafhankelijk psychiater nodig is alvorens het verzoek te kunnen beoordelen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
houdt de beslissing op het verzoek aan tot een nader te bepalen datum waarvoor alle betrokkenen nog een nadere oproep zullen ontvangen;
3.2.
draagt de Officier van Justitie op uiterlijk twee dagen voorafgaand aan de zitting een actuele medische verklaring aan de rechtbank te overleggen.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 3 juli 2025 door mr. N.J.M. Plat, rechter, bijgestaan door de griffier en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 7 juli 2025.
fn. 1031
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.