In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1988, werd ter zitting bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.P.M. Canoy, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. P. van der Vliet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 28 februari 2022 tot en met 31 oktober 2023, in Leeuwarden en elders in Nederland, meermalen betrokken was bij het witwassen van een BMW 520D en een contant geldbedrag van 5.970 euro. De verdachte had verklaard dat hij de BMW had betaald met contant geld dat hij had gespaard, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet aannemelijk was en dat de herkomst van het geld niet kon worden aangetoond. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het verbergen van de BMW, maar oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het witwassen van de auto en het geld. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De rechtbank benadrukte dat witwassen de integriteit van het financiële verkeer aantast en ondermijnend is voor de samenleving.