ECLI:NL:RBNNE:2025:2600

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
18-390359-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van witwassen door gebrek aan wettig bewijs

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 3 juni 2025 uitspraak gedaan. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. B.P.M. Canoy, verscheen ter terechtzitting op 20 mei 2025. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet, vorderde veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken. De tenlastelegging betrof het vermoeden dat de verdachte betrokken was bij het verbergen van een BMW 520D, waarvan de medeverdachte de feitelijke eigenaar zou zijn. De officier van justitie stelde dat de verdachte als katvanger had gefungeerd en dat er aanwijzingen waren voor seksuele uitbuiting, waarbij de verdachte inkomsten uit een illegale bron zou hebben gegenereerd.

De verdediging betoogde echter dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk was en dat deze geen weerlegging vond in het onderzoek. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor het verbergen of verhullen van de herkomst van de BMW, en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukte dat voor het bewijs van witwassen moet vaststaan dat er gedragingen zijn die gericht zijn op het bemoeilijken van het zicht op de herkomst van voorwerpen, wat in dit geval niet bewezen kon worden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-390359-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 juni 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 mei 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2022 tot
en met 31 oktober 2023, te Leeuwarden en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
(van) een voorwerp, te weten
-die/een auto merk BMW 520D, kenteken [kenteken] , heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had,
door
  • die auto op naam van hem, verdachte [verdachte] , althans een ander dan medeverdachte [medeverdachte] , te stellen, en/of
  • ( deels) de kosten van de aanschaf en de tenaamstelling en/of de motorrijtuigenbelasting en/of de verzekering en/of het (overige) onderhoud van die auto (contant) te (doen/laten) betalen of vergoeden, en/of
  • terwijl medeverdachte [medeverdachte] (steeds) de feitelijke eigendom en/of het gebruik van die auto had, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf, en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2022 tot en met 31 oktober 2023, te Leeuwarden en/of elders in Nederland, (van) een voorwerp, te weten
-die/een auto merk BMW 520D, kenteken [kenteken] , heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had,
door
  • die auto op naam van verdachte [verdachte] , althans een ander dan die [medeverdachte] , te stellen, en/of
  • ( deels) de kosten van de aanschaf en de tenaamstelling en/of de motorrijtuigenbelasting en/of de verzekering en/of het (overige) onderhoud van die auto (contant) te (doen/laten) betalen of vergoeden, en/of
  • terwijl die [medeverdachte] (steeds) de feitelijke eigendom en/of het gebruik van die auto
had, terwijl die [medeverdachte] wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf, en (aldus) die [medeverdachte] van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte]
-toe te staan en/of het te vergemakkelijken dat die auto op naam van verdachte werd gesteld, en/of
-op de hoogte te houden van de correspondentie van de RDW en/of de Belastingdienst en/of de verzekering met betrekking tot die auto, en/of
-te helpen bij het verrichten van (te verrekenen) betalingen met betrekking tot die auto, en/of
-(anderszins) te helpen bij de aanschaf van die auto en/of de (bijbehorende) voertuigadministratie en/of verzekering op naam van verdachte.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht weken. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Uit het dossier kan afgeleid worden dat er aanwijzingen bestaan dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] bezig heeft gehouden met seksuele uitbuiting, waar inkomsten uit gegenereerd zijn die niet uit een legale bron voortkomen. Verdachte heeft gefungeerd als katvanger en heeft meegewerkt aan het verhullen van de BMW, aangezien hij deze auto op zijn naam heeft laten zetten terwijl de medeverdachte de daadwerkelijke eigenaar was. De rol van verdachte kan als medepleger gekwalificeerd worden, gelet op de samenwerking met de medeverdachte. Het zijn broers van elkaar en hij heeft een duidelijke rol gehad in het geheel. Door het handelen van verdachte is niet inzichtelijk geworden dat de medeverdachte de feitelijke eigenaar is geweest, waardoor de BMW opzettelijk is verhuld. Gelet op de periode waarin de BMW is gebruikt kan gewoontewitwassen bewezen worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat het feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Voor het bewijs van verbergen en verhullen moet het vaststaan dat het gaat om gedragingen die erop zijn gericht het zicht op de herkomst van voorwerpen te bemoeilijken. Die gedragingen moeten tevens geschikt zijn om dat doel te bereiken.1 In dit geval zou het verbergen of verhullen door verdachte eruit hebben moeten bestaan dat hij de BMW van de medeverdachte op zijn naam heeft gezet en ook de verzekering en de motorijtuigbelasting voldeed om daarmee te verbergen dat de BMW van de medeverdachte is.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de BMW is aangeschaft door de medeverdachte met contant geld, waarvan een deel door verdachte als lening aan de medeverdachte was verstrekt. Verder spraken zij af dat zolang het geleende geldbedrag nog niet door de medeverdachte aan hem was terugbetaald, de BMW, als zekerheid voor hem, op zijn naam gesteld blijven staan. De kosten voor de verzekering en belasting van de BMW werden in eerste instantie door hem voldaan maar werden vervolgens gedeeld mede omdat ook verdachte de BMW af en toe gebruikte. Gelet op het feit dat zij broers van elkaar zijn, zijn deze afspraken niet schriftelijk vastgelegd, ging dit alles in goed vertrouwen.
Deze verklaring van verdachte is niet onaannemelijk en vindt geen weerlegging in de resultaten van het onderzoek. Voor het verbergen of verhullen is daarmee onvoldoende bewijs. Concluderend is er onvoldoende bewijs voor het witwassen of de medeplichtigheid hieraan.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P. Eckert, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. A. de Jong, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2025.
Mr. M.J. Dijkstra, mr. H.P. Eckert en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 HR 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:236.