Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
8 januari 2025 in het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door
Rechtbank Noord-Nederland
Op 8 januari 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Betrokkene, die in een personenauto reed, werd beschuldigd van het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen op 12 augustus 2023. De opgelegde sanctie bedroeg € 119,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene voerde aan dat de bebording onduidelijk was en dat het bord nauwelijks zichtbaar was, vooral gezien de weersomstandigheden en de onbekendheid met het terrein. Hij stelde dat er sprake was van een fuik en dat een waarschuwing voldoende zou zijn geweest.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat het beroep ongegrond verklaard moest worden, omdat het bord duidelijk zichtbaar was, zelfs in de gegeven omstandigheden. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene de gedraging niet betwistte, maar slechts argumenten aanvoerde ter verklaring. De rechter oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de sanctie te matigen of te vernietigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, waarbij hij benadrukte dat het bord voldoende zichtbaar was en dat een voorwaarschuwing niet noodzakelijk was. De uitspraak werd onmiddellijk na sluiting van het onderzoek gedaan, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.