Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een beroep van een betrokkene die een parkeerboete heeft ontvangen voor het parkeren op een plek waar dat volgens de officier van justitie niet was toegestaan. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas van Appjection B.V., betwistte de boete en stelde dat de verkeerssituatie ter plaatse onduidelijk was. Hij voerde aan dat er geen duidelijke aanduidingen waren die aangaven dat het betreffende vak geen parkeervak was, en dat de plek door de gemiddelde weggebruiker als parkeervak werd gezien.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verkeerssituatie op de Zuiderkade in Franeker, gemeente Waadhoeke, verwarrend was. De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, concludeerde dat de gedraging niet kon worden vastgesteld vanwege de onduidelijke verkeerssituatie. De verschillende manieren waarop parkeervakken waren aangegeven, zoals door belijning, bestrating en paaltjes, droegen bij aan deze onduidelijkheid. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie, evenals de inleidende beschikking.
Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 1.219,00 bedroegen. De kantonrechter wees erop dat met ingang van 1 januari 2024 uitbetalingen van sancties uitsluitend op naam van de betrokkene moeten plaatsvinden, en dat hij niet bevoegd was om te beslissen over de wijze van uitbetalen. De uitspraak biedt inzicht in de noodzaak van duidelijke verkeersborden en markeringen om verwarring bij weggebruikers te voorkomen.