In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] over de beëindiging van een huurovereenkomst. [eiser] vorderde ontruiming van het gehuurde appartement op basis van dringend eigen gebruik, omdat hij na zijn echtscheiding het appartement nodig had. De huurovereenkomst was opgezegd per 1 februari 2025, maar [gedaagde] betwistte de opzegging en voerde aan dat hij niet in staat was om passende woonruimte te vinden. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij het gehuurde dringend nodig had en dat de belangen van [gedaagde] zwaarder wogen. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].