ECLI:NL:RBNNE:2025:16

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11248691 BU VERZ 24-1789
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen een administratieve sanctie voor parkeren op een trottoir

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, beoordeelt de kantonrechter het beroep van betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een opgelegde sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De sanctie betreft het stilstaan op een trottoir, wat op 22 februari 2023 om 15:40 uur plaatsvond op de Korreweg in Groningen. Betrokkene heeft een boete van € 109,00 ontvangen en heeft hiertegen beroep aangetekend.

De behandeling van het beroep vond plaats op 23 december 2024, waarbij betrokkene aanwezig was en vertegenwoordigd werd door de officier van justitie, mr. S. Bayram. De kantonrechter heeft de beroepsgronden van betrokkene beoordeeld, waarbij betrokkene aanvoert dat de parkeerplek onduidelijk was door het ontbreken van belijning en dat er verwarring was over de parkeermogelijkheden in de omgeving. De kantonrechter oordeelt echter dat de officiële parkeerplekken duidelijk zijn gemarkeerd en dat de plek waar betrokkene stond, geen officiële parkeerplek was.

De kantonrechter concludeert dat de gedraging van betrokkene kan worden vastgesteld en dat er geen reden is om de sanctie te matigen of achterwege te laten. De beslissing van de officier van justitie blijft dan ook in stand, en het beroep wordt ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: [nummer]
zaaknummer: 11248691 BU VERZ 24-1789

uitspraak van de kantonrechter van 7 januari 2025

inzake

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

wonende in [woonplaats].

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de kantonrechter het beroep van betrokkene tegen de
beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep tegen de inleidende beschikking.
1.1.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verweten gedraging betreft ‘stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 22 februari 2023, om 15:40 uur, locatie: Korreweg in Groningen, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
1.2.
Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De
behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van
23 december 2024. Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. S. Bayram (hierna: de vertegenwoordigster).

Beoordeling door de kantonrechter

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden
en het standpunt van de vertegenwoordigster.
3. De kantonrechter komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Betrokkene heeft
stilgestaan op het trottoir en heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot het verminderen of achterwege laten van de sanctie. Hierna legt de kantonrechter uit hoe hij tot zijn oordeel komt.
Parkeerplekken
4. Betrokkene betwist de gedraging en voert onder verwijzing naar bijlagen aan dat hij op
de plek in kwestie mocht parkeren. De gemeente geeft in de aan weerszijden aangelegde parkeerstroken door middel van een paal aan waar men niet mag parkeren. Zij heeft dit aan de andere kant van de parkeerstroken niet gedaan, terwijl dit ook uiteinden zijn; dat suggereert dus dat het vrij is om hier te parkeren. Hierdoor is de situatie voor de omwonenden verwarrend. Ten slotte voert betrokkene aan dat je op een plek verderop wel mag parkeren, terwijl daar ook geen schuine trottoirband is aangebracht.
5. Deze beroepsgronden slagen niet. De officiële parkeerplekken zijn voorzien van witte
belijning en een schuine trottoirband. Op de plek waar betrokkene stond is geen belijning aangebracht en de trottoirband is daar steil. Hierdoor is duidelijk dat daar een trottoir ligt en dat hier niet geparkeerd mag worden. De beroepsgrond dat er op een plek verderop een steile trottoirband ligt, waar toch zou mogen worden geparkeerd, slaagt niet: de griffier heeft die situatie op Google Maps onderzocht. De kantonrechter verwijst naar bijgaande foto. Vermoedelijk doelt betrokkene op het gedeelte naast de bushalte. Echter, ook dit deel is geen officiële parkeerplek, omdat ook daar de trottoirband steil is en er geen belijning is. Verder betekent de door de gemeente geplaatste paal aan de andere kant van de parkeerstroken niet dat de situatie op de plek waar betrokkene stond, onduidelijk is. Daarom kan de gedraging worden vastgesteld.
Toepasselijkheid feitcode
6. Verder voert betrokkene aan dat de ambtenaar in zijn aanvullend proces-verbaal niet is
ingegaan op de stelling van de officier van justitie dat feitcode R315B niet van toepassing zou zijn.
7. De vertegenwoordigster vindt dat de juiste feitcode is toegepast. Dat de officier van
justitie die het aanvullend proces-verbaal in het administratief beroep heeft opgevraagd, vond dat de feitcode niet klopte, doet hieraan niet af.
8. Nu sprake is van een trottoir is naar het oordeel van de kantonrechter inderdaad, zoals
de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal verklaart, de juiste feitcode toegepast. Dat de officier van justitie bij het opvragen van dat aanvullend proces-verbaal heeft aangegeven dat dit niet zo was, doet hieraan niet af. Immers, hij is kennelijk overtuigd door de aanvullende verklaring van de verbalisant en heeft dat bevestigd door het beroep ongegrond te verklaren.

Conclusie

9. De gedraging kan worden vastgesteld en de kantonrechter ziet geen reden tot matiging of
het achterwege laten van de sanctie. Dit betekent dat hij het beroep ongegrond zal verklaren en dat de beslissing van de officier van justitie in stand blijft.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van
mr. W.B. Jongsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: