In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, beoordeelt de kantonrechter het beroep van betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een opgelegde sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De sanctie betreft het stilstaan op een trottoir, wat op 22 februari 2023 om 15:40 uur plaatsvond op de Korreweg in Groningen. Betrokkene heeft een boete van € 109,00 ontvangen en heeft hiertegen beroep aangetekend.
De behandeling van het beroep vond plaats op 23 december 2024, waarbij betrokkene aanwezig was en vertegenwoordigd werd door de officier van justitie, mr. S. Bayram. De kantonrechter heeft de beroepsgronden van betrokkene beoordeeld, waarbij betrokkene aanvoert dat de parkeerplek onduidelijk was door het ontbreken van belijning en dat er verwarring was over de parkeermogelijkheden in de omgeving. De kantonrechter oordeelt echter dat de officiële parkeerplekken duidelijk zijn gemarkeerd en dat de plek waar betrokkene stond, geen officiële parkeerplek was.
De kantonrechter concludeert dat de gedraging van betrokkene kan worden vastgesteld en dat er geen reden is om de sanctie te matigen of achterwege te laten. De beslissing van de officier van justitie blijft dan ook in stand, en het beroep wordt ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.