In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 11 april 2025, is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoeker, die zich verzet tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een supermarkt en 20 appartementen aan het Molenplein 1 te Ter Apel, heeft aangevoerd dat er sprake is van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er geen spoedeisend belang aanwezig is, aangezien de vergunninghouder heeft verklaard niet voor 1 juni 2025 te zullen starten met de werkzaamheden. Dit betekent dat er tot die datum geen onomkeerbare gevolgen zullen optreden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling ook gekeken naar de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Hoewel er gerede twijfel bestaat over de rechtmatigheid, blijkt uit de tussenuitspraak in het bodemgeschil dat de rechtbank het college de gelegenheid biedt om de geconstateerde gebreken in de besluitvorming te herstellen. Dit geeft aan dat de rechtbank van mening is dat de gebreken hersteld kunnen worden, en er is daarom geen reden om het bestreden besluit op voorhand te schorsen. De voorzieningenrechter benadrukt dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend voor de rechtbank in een eventueel bodemgeding.
De uitspraak concludeert dat, indien nodig, verzoeker de mogelijkheid heeft om opnieuw om een voorlopige voorziening te vragen. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.