ECLI:NL:RBNNE:2025:1382

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11266178 BU VERZ 24-1926
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verkeersboete wegens geen voorrang verlenen aan verbalisant op de kruisende weg

Op 21 januari 2025 vond een zitting plaats bij de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen, waar de kantonrechter P.G. Wijtsma een uitspraak deed in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betrof een verkeersboete die was opgelegd aan de betrokkene, die op 13 september 2023 geen voorrang had verleend aan een verbalisant op de kruisende weg. De betrokkene, die samen met haar echtgenoot op de zitting verscheen, betwistte de gedraging en voerde aan dat zij slechts één bestuurder niet had voorgelaten en dat de opgelegde sanctie van € 289,00 buitenproportioneel was. De verbalisant, die zelf betrokken was bij de situatie, had volgens de betrokkene een andere collega moeten inschakelen om te beoordelen of een proces-verbaal nodig was.

De kantonrechter overwoog dat in zaken op grond van de Wahv de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor het vaststellen van de gedraging, tenzij er concrete omstandigheden zijn die aanleiding geven tot twijfel. De verbalisant verklaarde dat hij de betrokkene had gezien en dat zij de motorrijder niet had opgemerkt, wat voor haar rekening kwam. De kantonrechter benadrukte dat het aan de betrokkene is om haar omgeving goed in de gaten te houden en dat de verbalisant de bevoegdheid heeft om een sanctie op te leggen zonder een andere collega in te schakelen. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, waarmee de opgelegde boete werd gehandhaafd.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in het verkeer en de bevoegdheden van verbalisanten bij het handhaven van verkeersvoorschriften. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits zij het zaaknummer vermeldt en de procedure volgt zoals voorgeschreven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 261370792
zaaknummer: 11266178 BU VERZ 24-1926
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 21 januari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

wonende in [woonplaats].
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : mr. M. Hidding
Betrokkene is samen met haar echtgenoot op de zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. R. van der Velde.
De verweten gedraging betreft ‘geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg (voorrangsweg, bord B6)’, verricht op 13 september 2023, om 14:41 uur, te Wierdaweg (N361), Winsum, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene voert aan dat zij niet meerdere bestuurder
sniet heeft voorgelaten, maar één bestuurder. Zij kreeg daarna een buitenproportionele sanctie voor de overtreding. De verbalisant was zelf betrokken bij de gedraging en hij was net zo verantwoordelijk voor een veilige verkeerssituatie als zij. De verbalisant had een andere verbalisant erbij moeten roepen zodat die andere verbalisant kon besluiten of een proces-verbaal nodig was. Motorrijders moeten bekend zijn met het risico op afdekongevallen en zij moeten er alles aan doen om dat te voorkomen. De verbalisant heeft zich onvoldoende zichtbaar gemaakt, waardoor betrokkene hem niet kon zien; hierdoor dacht zij dat zij veilig en rustig achter het voertuig voor haar kon aansluiten.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
Betrokkene betwist de gedraging. In zaken op grond van de Wahv is de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende voor het vaststellen van de gedraging, tenzij concrete omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel.
De verbalisant verklaart het volgende in het zaakoverzicht:
“ik, verbalisant, reed over de N361 in Winsum, in de richting van Groningen. Ik, verbalisant, reed op een onopvallende dienstmotorfiets en was in burgermotorkleding gestoken. Ik, verbalisant, zag dat vanaf de Reindersstraat de bestuurder van een personenauto de N361 wilde oprijden. Ik, verbalisant, zag dat bestuurder zich tussen beide rijstroken had opgesteld en daar enige tijd stilstond. Toen ik, verbalisant, die bestuurder op ongeveer 8 meter genaderd was zag ik dat die bestuurder plotseling optrok. Ik, verbalisant, zag dat die bestuurder linksaf sloeg en de rijstrook opreed waar ik ook reed. Omdat die bestuurder vlak voor mij de kruising opreed was ik genoodzaakt om te remmen om een aanrijding te voorkomen.”
Betrokkene heeft de motorrijder niet gezien en is daarna gaan nadenken over de vraag waaróm zij hem niet heeft gezien. Maar het feit blijft dat betrokkene de motorrijder niet zag. Dat komt voor haar rekening. De kantonrechter weet ook wel dat motorrijders minder goed zichtbaar zijn. Maar het is aan betrokkene om haar omgeving goed in de gaten te houden en daar rekening mee te houden.
Wanneer een sanctie wordt opgelegd, hebben verbalisanten niet de keuze om het bedrag daarvan naar eigen inzicht vast te stellen. Op grond van artikel 2, derde lid, van de Wahv is de hoogte van de sanctie voor elke gedraging vastgesteld in de bijlage bij die wet. Daarnaast heeft de verbalisant de bevoegdheid om zelf een sanctie op te leggen; hiervoor hoeft hij niet een andere collega in te schakelen. Het feit dat deze verbalisant zelf erbij betrokken was, is niet doorslaggevend. Van een verbalisant mag worden verwacht dat hij zich op een bepaalde manier gedraagt. Kennelijk vond de verbalisant het in dit geval nodig om een sanctie op te leggen. De kantonrechter zal het beroep ongegrond verklaren.
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: