ECLI:NL:RBNNE:2025:1378

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11260121 BU VERZ 24-1881
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over parkeren op vergunninghoudersplaats en de geldigheid van opgelegde sanctie

Op 21 januari 2025 vond een mondelinge uitspraak plaats in de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, over een beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die een sanctie van € 119,00 kreeg opgelegd voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 4 september 2023, waarbij de betrokkene aanvoerde dat het verkeersbord niet zichtbaar was voor bestuurders door de ligging en hoogte van het bord. De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, overwoog dat van een weggebruiker verwacht mag worden dat hij oplet en controleert of parkeren op de desbetreffende plaats is toegestaan. De verklaring van de verbalisant werd als voldoende bewijs beschouwd, en de kantonrechter concludeerde dat de gedraging kon worden vastgesteld. De betrokkene had geen overtuigende argumenten aangedragen om de sanctie te matigen of te vernietigen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en werd de betrokkene gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 261006298
zaaknummer: 11260121 BU VERZ 24-1881
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 21 januari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende in [woonplaats] .
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : mr. M. Hidding
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. R. van der Velde.
De verweten gedraging betreft ‘parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig’, verricht op 4 september 2023, om 16:35 uur, op het Voor ’t voormalig klein Poortje, Groningen, met een personenauto. De opgelegde sanctie bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene voert aan dat het bord helemaal niet te zien is voor bestuurders die moeten opletten op het verkeer. Na de bocht moeten zij eerst letten op fietsers, daarna is er pas tijd om op de bebording te letten en dan is het bord niet meer zichtbaar. Het is te hoog en te dicht op het gebouw geplaatst. Bestuurders moeten inderdaad goed op de bebording letten, maar dat moet dan ook mogelijk zijn. Daarnaast zijn de beelden op Google Earth misleidend, omdat bij het maken van de foto gebruik wordt gemaakt van een groothoeklens.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
Betrokkene betwist de gedraging. In zaken op grond van de Wahv is de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende voor het vaststellen van de gedraging, tenzij concrete omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel.
De verbalisant verklaart in het zaakoverzicht als volgt:
“ik zag dat het voertuig stond geparkeerd op een middels bord E9 RVV 1990 aangeduide parkeergelegenheid welke is voorbehouden aan vergunningshouders. Ik heb geen parkeervergunning in het voertuig waargenomen. Uit navraag bij het bevoegd gezag is mij gebleken dat voor het parkeren op deze parkeergelegenheid geen vergunning is verleend. Bij het constateren van het feit werd vastgesteld dat er gedurende een tijd van ongeveer 10 minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig plaats vond.”
De kantonrechter stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie van het hof van een weggebruiker mag worden verwacht dat hij oplet en na het parkeren nagaat of parkeren op de desbetreffende parkeerplaats voor hem is toegestaan. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan komt voor zijn eigen rekening en risico. [1] Op de door betrokkene overgelegde foto is te zien dat de bebording duidelijk te zien was en dat het bord niet afgeschermd werd door de takken van de boom. Daarnaast stelt de kantonrechter door middel van Google Maps vast dat de bebording al direct na de bocht te zien is. Betrokkene had het bord dus kunnen zien. Alles overwegende is de kantonrechter van oordeel dat de gedraging kan worden vastgesteld en dat de sanctie terecht is opgelegd. Door betrokkene zijn geen omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat de sanctie gematigd of op nihil gesteld moet worden.
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 22 december 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11318.