Op 21 januari 2025 vond een mondelinge uitspraak plaats in de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, over een beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die een sanctie van € 119,00 kreeg opgelegd voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 4 september 2023, waarbij de betrokkene aanvoerde dat het verkeersbord niet zichtbaar was voor bestuurders door de ligging en hoogte van het bord. De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, overwoog dat van een weggebruiker verwacht mag worden dat hij oplet en controleert of parkeren op de desbetreffende plaats is toegestaan. De verklaring van de verbalisant werd als voldoende bewijs beschouwd, en de kantonrechter concludeerde dat de gedraging kon worden vastgesteld. De betrokkene had geen overtuigende argumenten aangedragen om de sanctie te matigen of te vernietigen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en werd de betrokkene gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.