Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.STILLE MAATSCHAP [eiser 1] EN [eiser 2] ,
2.
[eiser 3],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
2.De feiten
Opzegging van het lidmaatschap door een lid.
Artikel 11
7.14. Melkveehouder onder nummer 63 aan wie DOC Kaas de uitbetaling van een transactiesom heeft geweigerd, heeft aangevoerd dat ook de bepaling in artikel 11 lid 2 HR een ongeoorloofde uittreedvoorwaarde is in de zin van artikel 2:60 BW en daarom niet aan hem kan worden tegengeworpen. Het hof is het daarmee eens. Uit artikel 2:60 BW volgt onder meer dat een uittreedvoorwaarde in de statuten moet zijn opgenomen.(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
alleleden toegezegde financiële vergoeding is en dat de aanspraak van de leden op hun deel van de transactiesom rechtstreeks voortvloeit uit het fusiebesluit van 21 mei 2015. Immers de Hoge Raad overweegt:
3.1.3. (…) Dit oordeel moet worden bezien in het licht van de – in cassatie niet of tevergeefs (zie hierna in 3.3) bestreden – vaststellingen van het hof dat de transactiesom “te betalen [is] aan de leden van DOC Kaas” (rov. 4.4), dat de transactiesom “een tijdens het fusiebesluit van 21 mei 2015 aan alle leden (…) toegezegde (extra) (financiële) vergoeding” is (rov. 7.14) en dat de aanspraak van de melkveehouders op hun deel van de transactiesom rechtstreeks voortvloeit uit het fusiebesluit van 21 mei 2015 (rov. 7.15).”
rechtstreeksvoortvloeit uit het fusiebesluit (21 mei 2015), is de datum van de effectuering van de fusie (4 april 2016) in zoverre niet relevant.
daaropdoor DOC Kaas toegepaste voorwaarde van een minimale lidmaatschapsduur na de fusie toepassing mist wegens het ontbreken van de noodzakelijke statutaire basis (r.o. 7.15 van het arrest). Voorgaande is door de Hoge Raad bevestigd.
Dat betekent niet, zoals DOC Kaas betoogt, dus dat geheel artikel 11 HR nietig is dan wel vernietigd moet worden en het DOC Kaas (bijgevolg) vrijstaat een nieuw besluit te nemen over de toekenning van de transactiesom.” (r.o. 7.15 van het arrest).
Er is toen een vraag gekomen van een boer die volgens mij uit [woonplaats] kwam over de kwestie aan wie zou worden uitgekeerd. Het was namelijk zo dat een aantal leden al opgezegd had, maar hadden afgesproken nog een jaar door te leveren. Het antwoord was toen dat de scheidende leden geen deel zouden krijgen. Dat wil zeggen de leden die al opgezegd hadden en de leden die op grond van de statuten binnen een maand na de fusie zouden vertrekken. De transactiesom was bedoeld voor de blijvende leden is er toen gezegd. Daar is verder niet meer op in gegaan en er zijn ook naar mijn weten geen vragen meer over gesteld”
alleleden een transactiesom is toegezegd, zonder dat daarop enige beperkingen zijn aangebracht of daar enige voorwaarden aan zijn verbonden, volgt de rechtbank DOC Kaas ook niet in het standpunt dat de aanspraak op de transactiesom niet zou gelden voor leden die weliswaar lid waren ten tijde van het fusiebesluit, maar die hun lidmaatschap wel al hadden opgezegd. Dit duidt erop dat de aanspraak op de transactiesom volgens het Hof onvoorwaardelijk is. Niet in geschil is dat eisers nog lid waren ten tijde van het fusiebesluit, zodat zij in overeenstemming met voornoemde arresten recht hebben op hun aandeel van de transactiesom.
5.De beslissing
9 april 2025.