ECLI:NL:RBNNE:2025:1239

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
11277171 BU VERZ 24-2073
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete. De betrokkene, die een beroep had ingediend tegen een beslissing van de officier van justitie, werd beschuldigd van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 23 juni 2023. De verbalisant had geconstateerd dat de betrokkene een mobiele telefoon vasthield, maar de betrokkene betwistte dit en verklaarde dat hij een lampje vasthield dat hij voor werkdoeleinden gebruikte. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verbalisant twijfelde aan zijn eigen waarneming, wat leidde tot de beslissing van de kantonrechter. De kantonrechter oordeelde dat de verkeersovertreding niet kon worden vastgesteld, omdat er reden was om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en bepaalde dat de zekerheidstelling aan de betrokkene moest worden terugbetaald. De betrokkene had het recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258861558
zaaknummer: 11277171 BU VERZ 24-2073
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van
19 maart 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. P. Belopavlovic (de vertegenwoordiger).
De geconstateerde verkeersovertreding is R545 – ‘als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden’, verricht op 23 juni 2023, om 07:49 uur, op de A31 bij Schalsum, met een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] . De opgelegde sanctie bedraagt € 389,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene betwist dat hij een mobiel elektronisch apparaat vasthield. Volgens hem had hij een lampje vast. Bij de staandehouding liet hij dit zien aan de verbalisant, die volgens betrokkene zichtbaar twijfelde. Vervolgens dreigde de verbalisant met een proces-verbaal op grond van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) in plaats van een bekeuring voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat, waarop betrokkene – voor zijn gevoel onder dwang – heeft gekozen voor het laatste.
De vertegenwoordiger stelt zich op het standpunt dat de gedraging niet kan worden vastgesteld. Volgens hem mag worden aangenomen dat verbalisanten het goed kunnen zien als zij vlak langs een voertuig rijden. Het is daarom moeilijk voor te stellen dat een lamp is aangezien voor een mobiele telefoon. Maar de manier waarop de discussie is verlopen vindt de vertegenwoordiger raar. Bij het opleggen van een grote boete moet je overtuigd zijn en dat staat niet vast.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt.
De verkeersovertreding kan niet worden vastgesteld. De verbalisant heeft verklaard dat hij betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon horizontaal boven het stuur zag vasthouden met de rechterhand. Bij de staandehouding herkende hij de iPhone van betrokkene als het apparaat dat tijdens het rijden werd vastgehouden. Toen betrokkene aangaf dat het een buitenlamp was die hij alvast bekeek omdat hij die straks moest installeren, en geen mobiele telefoon, zei de verbalisant tegen hem dat hij het nog gevaarlijker vond dat betrokkene achter het stuur met zijn werkzaamheden bezig was en niet met het verkeer om hem heen. Toen de verbalisant dreigde met een boete op grond van artikel 5 van de WVW 1994 – die volgens de verbalisant gevolgen kon hebben voor het rijbewijs van betrokkene, zei betrokkene dat hij dan maar een boete moest opleggen voor de mobiele telefoon. De verbalisant heeft een foto van de lamp gemaakt en deze bij het zaakoverzicht gevoegd. De kantonrechter maakt uit deze gang van zaken op dat de verbalisant kennelijk twijfelde aan zijn eigen waarneming. Hij dreigde immers met een boete op grond van artikel 5 van de WVW 1994 en liet betrokkene kiezen voor een boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat, die vreesde voor het behoud van zijn rijbewijs. Er bestaat daarom reden om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant en die twijfel wordt in het voordeel van betrokkene uitgelegd.
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die beschikking;
  • bepaalt dat de zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: