ECLI:NL:RBNNE:2025:1228

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
11277019 BU VERZ 24-2063
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep inzake verkeersboete voor hinderlijk parkeren op fietspad

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete. Betrokkene had op 28 mei 2023 zijn voertuig gedeeltelijk op een fietspad geparkeerd, wat hinder veroorzaakte voor andere weggebruikers. De opgelegde boete bedroeg € 169,00. Betrokkene stelde dat hij willekeurig was beboet, omdat er naast zijn auto nog drie andere voertuigen stonden. Hij betoogde dat de beslissing van de officier van justitie ondeugdelijk was gemotiveerd en dat de procedure te lang had geduurd. De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, oordeelde dat de gedraging kon worden vastgesteld op basis van foto’s in het dossier. Hoewel er geen parkeerverbod gold, was het de verantwoordelijkheid van betrokkene om ervoor te zorgen dat hij geen hinder veroorzaakte. De kantonrechter concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd en dat er geen sprake was van willekeur. De beslissing van de officier van justitie was deugdelijk gemotiveerd en tijdig genomen. De redelijke termijn voor berechting was niet geschonden, aangezien de procedure binnen de wettelijke termijn was afgerond. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258191061
zaaknummer: 11277019 BU VERZ 24-2063
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van
19 maart 2025 in het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (betrokkene),

die woont in [woonplaats].
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. P. Belopavlovic (de vertegenwoordiger).
De verweten gedraging is: R395 – ‘voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd’, verricht op 28 mei 2023, om 15:42 uur, op de Karst de Jongweg in Heerenveen, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 169,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene voert aan dat er naast zijn auto nog drie andere auto’s stonden, maar dat alleen hij een bekeuring heeft gekregen. Hij vindt dit willekeur. Betrokkene stelt dat hij daar altijd parkeert en dat er altijd politie aanwezig is, maar dat nooit een boete wordt opgelegd. Ook vindt hij het opmerkelijk dat de verbalisant volgens het zaakoverzicht uit Hoogeveen komt, terwijl de gedraging in Heerenveen is geconstateerd. Betrokkene voert aan dat de beslissing van de officier van justitie ondeugdelijk is gemotiveerd. Ten slotte stelt hij dat de beslissing van de officier van justitie te laat is genomen en dat de procedure te lang heeft geduurd.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt.
De gedraging kan worden vastgesteld. Op de foto’s in het dossier is te zien dat de auto deels op het fietspad stond. Er gold geen parkeerverbod, maar bij het parkeren moest betrokkene zich wel aan de regels houden. Hij mocht dus geen hinder veroorzaken door deels het fietspad te blokkeren.
De sanctie is terecht opgelegd en in de omstandigheden ziet de kantonrechter geen aanleiding voor matiging van de boete. Er is geen sprake geweest van willekeur bij het opleggen van de sanctie. Op de foto’s is te zien dat er inderdaad meerdere auto’s geparkeerd stonden, maar die van betrokkene was de enige die deels op het fietspad stond. Het is dus terecht dat betrokkene als enige een bekeuring kreeg. Dat hij niet heeft gezien dat hij deels op het fietspad stond komt voor zijn rekening en risico. Het was zijn verantwoordelijkheid om te controleren of hij goed geparkeerd stond. Zoals de vertegenwoordiger terecht heeft opgemerkt, is de politie bevoegd om in heel Nederland boetes uit te delen. Dat de verbalisant uit Hoogeveen kwam terwijl de gedraging is geconstateerd in Heerenveen, doet dus niets af aan de boete.
Verder is de beslissing van de officier van justitie deugdelijk gemotiveerd. Zoals de vertegenwoordiger terecht heeft gesteld, is het niet verplicht om expliciet op ieder argument in te gaan. Betrokkene moet in grote lijnen uit de beslissing kunnen opmaken waarom zijn bezwaren geen doel treffen. [1] Hoewel de motivering kort is, staat de belangrijkste informatie erin, zodat betrokkene zich kon verdedigen.
De beslissing van de officier is ook tijdig genomen. De vertegenwoordiger heeft de tijdlijn duidelijk uitgelegd op de zitting; deze is als volgt: de inleidende beschikking is op 7 juni 2023 verzonden. De bezwaartermijn van zes weken moet eerst voorbij zijn en dan heeft de officier zestien weken om te beslissen. Deze termijn kan nog met tien weken worden verlengd. De beslistermijn eindigt dus uiterlijk 32 weken na versturen van de inleidende beschikking. In dit geval eindigde de beslistermijn op 17 januari 2024 en is de beslissing op 12 december 2023, dus na 28 weken en binnen de wettelijke termijn, genomen.
Ten slotte: hoewel de kantonrechter begrip heeft voor betrokkenes frustratie dat de hele procedure lang heeft geduurd, is de redelijke termijn voor berechting niet geschonden. Die bedraagt namelijk twee jaar en begint op het moment dat vanuit het bestuursorgaan een handeling is verricht waaruit de betrokkene kan opmaken dat aan hem een boete is opgelegd. De inleidende beschikking is op 7 juni 2023 verstuurd, waarmee de redelijke termijn is gaan lopen. De procedure is geëindigd voordat twee jaren zijn verstreken, namelijk met deze uitspraak op 19 maart 2025. De procedure heeft dus niet langer geduurd dan is toegestaan.
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: