Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig is. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het aangetroffen DNA van verdachte op haar onderbroek en in/rondom haar anus. Daar komt bij dat aangeefster direct na het incident contact heeft gezocht met haar vriendin en over de verkrachting heeft verteld. De volgende dag heeft zij haar moeder ingelicht en zijn zij samen naar de huisarts gegaan. Aangeefster heeft meermalen verbaal en fysiek aangegeven dat zij de seksuele handelingen niet wilde. Desondanks heeft verdachte zijn zin doorgedreven en haar door het vasthouden/vastklemmen van haar handen, haar op bed te gooien en zijn fysieke overwicht gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen, waarbij er sprake is geweest van seksueel binnendringen dat bestaat uit het brengen van de vinger in de vagina van aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte ter zitting heeft bekend dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat deze handelingen niet tegen de wil van aangeefster hebben plaatsgevonden. Indien verdachte wordt gevolgd in zijn verklaring, kan er geen bewezenverklaring volgen van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 maart 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb met [slachtoffer] bij mij thuis afgesproken. Op een gegeven moment zijn we naar de slaapkamer gegaan. We zijn op bed gaan liggen en zijn daar intiem geweest. We hebben geknuffeld en gezoend. Ik nam het initiatief en ging tussen haar benen liggen. [slachtoffer] zei dat ze dat niet wilde. Ik heb haar onderbroek uitgedaan en heb haar vervolgens gebeft en gevingerd. Terwijl ik heen en weer ging tegen haar aan ben ik klaargekomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 november 2022, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023042370 d.d. 5 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Plaats delict : [adres] te Leeuwarden Pleegdatum : 7 november 2022
Hij kwam naar mij toe en pakte mijn pols vast en nam mij mee naar de slaapkamer. Ik zei dat ik uit de kamer wilde. Dat kon niet omdat hij voor de deur bleef staan. Ik wilde de deur open doen, maar hij duwde hem dicht. Toen begon hij mij te zoenen. Ik duwde hem weg. Hij begon mij de kamer in te duwen. Ik duwde hem steeds van mij af tegen zijn borst, maar hij bleef zich stevig vasthouden aan mij. Hij tilde mij op en zette mij op het bed neer. Ik zei dat ik het niet wilde. Ik stond op. Hij duwde mij terug. Hij pakte mijn rechterpols vast. Hij bewoog mijn hand naar zijn geslachtsdeel toe. Ik trok mijn hand weg. Hij deed zijn hand op mijn hand en hij begon zich af te trekken. Ik duwde hem van mij af bij zijn buik. Ik stond toen ook op en liep naar de deur toe. Hij trok mij terug. Ik stribbelde tegen, zodat hij mij niet vast kon pakken. Ik probeerde hem wel weg te duwen, maar ik kon niet uit zijn grip komen. Hij had mij met kracht vast. Hij duwde mij naar het bed toe. Ik kwam op het bed te liggen. Hij kwam op mij liggen. Hij begon mij weer met dwang te zoenen. Ik probeerde mijn hoofd weg te draaien. Hij ging mij tongzoenen. Hij ging met kracht tegen mijn lippen, daarom lukte dat. Hij begon met zijn geslachtsdeel tegen mij aan te wrijven.
Voordat hij op mij kwam liggen had hij mijn benen uit elkaar gedaan. Ik stribbelde tegen. Even later stond ik weer. Hij trok mij terug. Hij duwde mij weer op bed. Ik probeerde hem weg te duwen en te trappen. Hij pakte mijn beide enkels vast. Hij begon toen aan mijn broek te trekken. Hij trok zo hard dat mijn broek uit ging. Ik ging schreeuwen. Ik begon om hulp te roepen. Hij deed zijn hand strak op mijn mond om het schreeuwen te stoppen. Hij duwde mij terug op bed en deed met kracht met zijn handen mijn benen uit elkaar. Hij kwam weer op mij liggen. Hij trok hard aan mijn onderbroek en kreeg hem uit. Vanaf dat moment ben ik gelijk met mijn hand op mijn vagina gegaan. Toen hij mijn onderbroek uit probeerde te krijgen, ging hij met zijn vinger naar mijn vagina. Hij ging met zijn middelvinger mijn vagina in. Hij ging best wel ver erin. Hij deed met zijn beide handen mijn vagina open en ging mij likken. Hij begon mij te zoenen en tongzoenen. Hij haalde steeds mijn hand weg. Op een gegeven moment pakte hij mijn pols vast. Hij pakte allebei mijn handen en deed die met kracht naast mijn hoofd. Ik probeerde weg te draaien en hem weg te duwen. Ik hoorde hem zeggen van lukt het niet van voren dan doe ik het van achter. Ik kon opstaan, maar hij duwde mij terug op bed. Hij hield mij vast bij mijn boven rug. Ik voelde zijn geslachtsdeel tegen mij aan. Hij bewoog op en neer tussen mijn billen. Toen spreidde hij mijn linker bil. Hij probeerde zijn geslachtsdeel erin te duwen. Ik deed mijn hand naar achteren en pakte zijn geslachtsdeel. Ik stribbelde tegen. Ik voelde dat het bij mij nat was. Ik voelde ook dat het nat was tussen mijn bilnaad.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 december 2022, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam]:
Op 7 november 2022 om 14:31 uur heeft [naam] mij een snap gestuurd dat er iets gebeurd was. Ze schreef dat hij probeerde te dwingen om seks te hebben en klaar te komen en dat hij haar probeerde te zoenen en dat ze dat niet wilde.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek persoon d.d. 23 november 2022, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam]:
Tijdens het onderzoek werd er door de arts bij het slachtoffer op de volgende plaatsen zichtbaar letsel geconstateerd:
- aan de linkerzij ter hoogte van de ribbenboog en bekkenkam waren rode en blauwe plekken zichtbaar;
- aan beide enkels zowel aan de binnen als buitenzijde waren blauwe plekken zichtbaar;
- aan de rechterpols was een blauwe plek zichtbaar;
- aan de ringvinger van de linker hand was een rode plek zichtbaar;
- net boven de bilnaad aan de onderrug was een blauwe plek zichtbaar.
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 juli 2023, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door P.W. Sjoukema Msc, voor zover inhoudend als zijn of haar bevindingen:
Resultaat van het DNA-onderzoek:
onderbroek van slachtoffer [slachtoffer] AAQF0564NL
AAQF0564NL#02
spoor aan de achter-zijde, net boven het kruis
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
AAQF0564NL#03
spoor aan de achter-zijde, aan de binnen- kant van het kruis
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
onderzoeksset zedendelicten van slachtoffer [slachtoffer] ZAAE0889NL
ZAAE0889NL#04
om de anus (nat)
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
ZAAE0889NL#05
in de anus
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
Overwegingen
Verdachte wordt verweten dat hij op 7 november 2022 aangeefster zou hebben verkracht. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is, en of deze verklaring voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
Bewijsminimum
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, oftewel in deze zaak alleen op grond van hetgeen aangeefster heeft verklaard. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij geldt wel dat deze bepaling betrekking heeft op de bewezenverklaring als geheel en niet vereist dat elk aspect van de
bewezenverklaring door meer dan één bewijsmiddel wordt ondersteund.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het zedendelict als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is als de verklaring van het slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank overweegt dat aangeefster gedetailleerd en consistent heeft verklaard. In haar verklaring zijn geen tegenstrijdigheden te vinden op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat haar verklaring niet op de waarheid berust. Bovendien heeft aangeefster direct na het incident een vriendin verteld over de verkrachting. De dag na het incident heeft zij eveneens haar moeder ingelicht en zijn zij samen naar de huisarts gegaan. De rechtbank neemt de verklaring van aangeefster dan ook als uitgangspunt en acht deze bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate en op overtuigende wijze steun vindt in andere bewijsmiddelen. Direct na het incident heeft aangeefster haar vriendin, getuige [naam], bericht en haar gedetailleerd verteld over hetgeen haar zojuist was overkomen. Bovendien heeft verdachte ter zitting bekend dat er enkele seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, waaronder het binnendringen met de vinger in de vagina. Verder is op de onderbroek en het lichaam van aangeefster sperma aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte. Dit stelt de rechtbank vast op grond van het onderzoek naar biologische sporen en het DNA-onderzoek. Op basis van de berekende bewijskrachten van meer dan 1 miljard concludeert de rechtbank dat het aangetroffen sperma op de onderbroek en het lichaam van aangeefster van verdachte is.
Gelet op het letselverslag waaruit blijkt dat er kort na het incident meerdere blauwe plekken op het lichaam van aangeefster zijn aangetroffen, is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachte dwang in de vorm van geweld en een andere feitelijkheid, bestaande uit fysiek overwicht, heeft toegepast.
Verklaring van verdachte
De verklaring van verdachte dat er geen handelingen hebben plaatsgevonden tegen de wil van aangeefster, zal de rechtbank als ongeloofwaardig ter zijde leggen. Tijdens het onderzoek heeft verdachte wisselende en meerdere keren leugenachtige verklaringen afgelegd. Waar verdachte eerst stellig en bij herhaling ontkent aangeefster te kennen, komt hij daar later op terug en verklaart hij dat ze alleen maar gepraat en een stukje gereden hebben. Daarna verklaart verdachte dat zij enkel gezoend en geknuffeld hebben. Tijdens de terechtzitting heeft verdachte, voor het eerst, verklaard dat er andere vergaande seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat hij niets tegen de wil van aangeefster heeft gedaan. Deze gang van zaken tast de geloofwaardigheid van verdachte aan. De verklaring van verdachte dat aangeefster vrijwillig seksuele handelingen heeft ondergaan, laat zich niet rijmen met de verklaring van aangeefster en de blauwe plekken die kort na het incident op haar lichaam zijn aangetroffen.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit, te weten verkrachting, wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 7 november 2022 te Leeuwarden in een woning aan de [adres] door geweld en een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte,
- zijn tong met kracht in de mond van die [slachtoffer] geduwd en
- die [slachtoffer] opgetild en ruggelings op een bed gelegd en
- op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en
- de hand van die [slachtoffer] vastgepakt en naar zijn ontblote penis gebracht en vervolgens met zijn hand om de hand van die [slachtoffer] zijn penis zogenoemd afgetrokken en nadat die [slachtoffer] van het bed was opgestaan
- die [slachtoffer] met kracht vastgepakt en vastgehouden en vervolgens wederom op het bed geduwd en nadat die [slachtoffer] meermalen had aangegeven dat zij verdachtes seksuele handelingen niet wilde
- met kracht de broek van die [slachtoffer] uitgetrokken en nadat die [slachtoffer] om hulp had geroepen
- zijn hand op de mond van die [slachtoffer] gehouden en
- de onderbroek van die [slachtoffer] uitgetrokken en
- wederom op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en
- de benen van die [slachtoffer] met kracht uit elkaar geduwd en
- de vagina van die [slachtoffer] met verdachtes tong gelikt en
- een vinger in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en
- die [slachtoffer] omgekeerd, zodat die [slachtoffer] op haar buik kwam te liggen en
- wederom op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en
- met zijnpenis tegen de anus van die [slachtoffer] geduwd en
- op het lichaam van die [slachtoffer] zogenoemd klaargekomen
en bestaande die andere feitelijkheid uit het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwichtsituatie die [slachtoffer] zich niet kon verzetten en onttrekken aan de seks met hem.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.