ECLI:NL:RBNNE:2025:1180

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
18-234224-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met geweld en andere feitelijkheden in Leeuwarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, waarbij geweld en andere feitelijkheden zijn toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 november 2022 in Leeuwarden, door middel van fysiek overwicht en geweld, het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar en consistent beoordeeld, ondersteund door DNA-bewijs dat de aanwezigheid van het sperma van de verdachte op het slachtoffer bevestigde. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar ontkende dat deze tegen de wil van het slachtoffer waren. De rechtbank heeft deze verklaring als ongeloofwaardig afgewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die PTSS heeft opgelopen als gevolg van de verkrachting. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade, en is de verdachte veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-234224-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 maart 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats], wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 maart 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 november 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (in een woning aan de [adres]) door geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft/is verdachte meermalen, althans eenmaal,
  • zijn, verdachtes, tong (met kracht) in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of
  • die [slachtoffer] opgetild en (ruggelings) op een bed geduwd/gelegd en/of
  • gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en/of
  • de hand van die [slachtoffer] vastgepakt en naar zijn ontblote penis gebracht en vervolgens met verdachtes hand om de hand van die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis zogenoemd afgetrokken en/of (nadat die [slachtoffer] van het bed was opgestaan)
  • die [slachtoffer] (met kracht) bij het lichaam en/of de kleding vastgepakt en/of vastgehouden en vervolgens (wederom) op het bed geduwd en/of (nadat die [slachtoffer] meermalen had aangegeven dat zij verdachtes seksuele handelingen niet wilde)
  • ( met kracht) de broek van die [slachtoffer] uitgetrokken en/of (nadat die [slachtoffer] om hulp had geroepen)
  • zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer] gedrukt en/of gehouden en/of
  • de onderbroek van die [slachtoffer] uitgetrokken en/of
  • ( wederom) gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en/of
  • de benen van die [slachtoffer] (met kracht) uit elkaar geduwd en/of
  • de vagina van die [slachtoffer] met verdachtes tong gelikt en/of
  • een of meer vinger(s) geheel of gedeeltelijk in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of
  • die [slachtoffer] omgekeerd, zodat die [slachtoffer] op haar buik kwam te liggen en/of
  • ( wederom) gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en/of
  • zijn, verdachtes, penis geheel of gedeeltelijk in de anus van die [slachtoffer] geduwd, in elk geval met verdachtes penis tegen de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of
  • in en/of op het lichaam van die [slachtoffer] zogenoemd klaargekomen en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwicht(situatie) die [slachtoffer] zich (telkens) niet kon verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, en/of (aldus) voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 november 2022 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (in een woning aan de [adres] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
  • zijn, verdachtes, tong (met kracht) in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
  • die [slachtoffer] heeft opgetild en (ruggelings) op een bed heeft geduwd/gelegd en/of
  • gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
  • de hand van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en naar zijn ontblote penis heeft gebracht en vervolgens met verdachtes hand om de hand van die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis zogenoemd heeft afgetrokken en/of (nadat die [slachtoffer] van het bed was opgestaan)
  • die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) bij het lichaam en/of de kleding heeft vastgepakt en/of vastgehouden en vervolgens (wederom) op het bed heeft geduwd en/of (nadat die [slachtoffer] meermalen had aangegeven dat zij verdachtes seksuele handelingen niet wilde)
  • ( met kracht) de broek van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of (nadat die [slachtoffer] om hulp had geroepen)
  • zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of gehouden en/of
  • de onderbroek van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
  • ( wederom) gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
  • de benen van die [slachtoffer] (met kracht) uit elkaar heeft geduwd en/of
  • de vagina van die [slachtoffer] met verdachtes tong heeft gelikt en/of
  • de vagina van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt en/of
  • met verdachtes penis in de richting van de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd (terwijl die [slachtoffer] met haar hand(en) het binnendringen van die vagina kon verhinderen) en/of
  • die [slachtoffer] heeft omgekeerd, zodat die [slachtoffer] op haar buik kwam te liggen en/of
  • ( wederom) gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
  • met verdachtes penis in de richting van de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd (terwijl die [slachtoffer] met haar hand(en) het binnendringen van de anus kon verhinderen) en/of
  • op het lichaam van die [slachtoffer] zogenoemd is klaargekomen en bestaande die (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwicht(situatie) die [slachtoffer] zich (telkens) niet kon verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele gemeenschap en/of seks met hem, verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig is. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het aangetroffen DNA van verdachte op haar onderbroek en in/rondom haar anus. Daar komt bij dat aangeefster direct na het incident contact heeft gezocht met haar vriendin en over de verkrachting heeft verteld. De volgende dag heeft zij haar moeder ingelicht en zijn zij samen naar de huisarts gegaan. Aangeefster heeft meermalen verbaal en fysiek aangegeven dat zij de seksuele handelingen niet wilde. Desondanks heeft verdachte zijn zin doorgedreven en haar door het vasthouden/vastklemmen van haar handen, haar op bed te gooien en zijn fysieke overwicht gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen, waarbij er sprake is geweest van seksueel binnendringen dat bestaat uit het brengen van de vinger in de vagina van aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte ter zitting heeft bekend dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat deze handelingen niet tegen de wil van aangeefster hebben plaatsgevonden. Indien verdachte wordt gevolgd in zijn verklaring, kan er geen bewezenverklaring volgen van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 maart 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb met [slachtoffer] bij mij thuis afgesproken. Op een gegeven moment zijn we naar de slaapkamer gegaan. We zijn op bed gaan liggen en zijn daar intiem geweest. We hebben geknuffeld en gezoend. Ik nam het initiatief en ging tussen haar benen liggen. [slachtoffer] zei dat ze dat niet wilde. Ik heb haar onderbroek uitgedaan en heb haar vervolgens gebeft en gevingerd. Terwijl ik heen en weer ging tegen haar aan ben ik klaargekomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 november 2022, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023042370 d.d. 5 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Plaats delict : [adres] te Leeuwarden Pleegdatum : 7 november 2022
Hij kwam naar mij toe en pakte mijn pols vast en nam mij mee naar de slaapkamer. Ik zei dat ik uit de kamer wilde. Dat kon niet omdat hij voor de deur bleef staan. Ik wilde de deur open doen, maar hij duwde hem dicht. Toen begon hij mij te zoenen. Ik duwde hem weg. Hij begon mij de kamer in te duwen. Ik duwde hem steeds van mij af tegen zijn borst, maar hij bleef zich stevig vasthouden aan mij. Hij tilde mij op en zette mij op het bed neer. Ik zei dat ik het niet wilde. Ik stond op. Hij duwde mij terug. Hij pakte mijn rechterpols vast. Hij bewoog mijn hand naar zijn geslachtsdeel toe. Ik trok mijn hand weg. Hij deed zijn hand op mijn hand en hij begon zich af te trekken. Ik duwde hem van mij af bij zijn buik. Ik stond toen ook op en liep naar de deur toe. Hij trok mij terug. Ik stribbelde tegen, zodat hij mij niet vast kon pakken. Ik probeerde hem wel weg te duwen, maar ik kon niet uit zijn grip komen. Hij had mij met kracht vast. Hij duwde mij naar het bed toe. Ik kwam op het bed te liggen. Hij kwam op mij liggen. Hij begon mij weer met dwang te zoenen. Ik probeerde mijn hoofd weg te draaien. Hij ging mij tongzoenen. Hij ging met kracht tegen mijn lippen, daarom lukte dat. Hij begon met zijn geslachtsdeel tegen mij aan te wrijven.
Voordat hij op mij kwam liggen had hij mijn benen uit elkaar gedaan. Ik stribbelde tegen. Even later stond ik weer. Hij trok mij terug. Hij duwde mij weer op bed. Ik probeerde hem weg te duwen en te trappen. Hij pakte mijn beide enkels vast. Hij begon toen aan mijn broek te trekken. Hij trok zo hard dat mijn broek uit ging. Ik ging schreeuwen. Ik begon om hulp te roepen. Hij deed zijn hand strak op mijn mond om het schreeuwen te stoppen. Hij duwde mij terug op bed en deed met kracht met zijn handen mijn benen uit elkaar. Hij kwam weer op mij liggen. Hij trok hard aan mijn onderbroek en kreeg hem uit. Vanaf dat moment ben ik gelijk met mijn hand op mijn vagina gegaan. Toen hij mijn onderbroek uit probeerde te krijgen, ging hij met zijn vinger naar mijn vagina. Hij ging met zijn middelvinger mijn vagina in. Hij ging best wel ver erin. Hij deed met zijn beide handen mijn vagina open en ging mij likken. Hij begon mij te zoenen en tongzoenen. Hij haalde steeds mijn hand weg. Op een gegeven moment pakte hij mijn pols vast. Hij pakte allebei mijn handen en deed die met kracht naast mijn hoofd. Ik probeerde weg te draaien en hem weg te duwen. Ik hoorde hem zeggen van lukt het niet van voren dan doe ik het van achter. Ik kon opstaan, maar hij duwde mij terug op bed. Hij hield mij vast bij mijn boven rug. Ik voelde zijn geslachtsdeel tegen mij aan. Hij bewoog op en neer tussen mijn billen. Toen spreidde hij mijn linker bil. Hij probeerde zijn geslachtsdeel erin te duwen. Ik deed mijn hand naar achteren en pakte zijn geslachtsdeel. Ik stribbelde tegen. Ik voelde dat het bij mij nat was. Ik voelde ook dat het nat was tussen mijn bilnaad.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 december 2022, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam]:
Op 7 november 2022 om 14:31 uur heeft [naam] mij een snap gestuurd dat er iets gebeurd was. Ze schreef dat hij probeerde te dwingen om seks te hebben en klaar te komen en dat hij haar probeerde te zoenen en dat ze dat niet wilde.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek persoon d.d. 23 november 2022, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam]:
Tijdens het onderzoek werd er door de arts bij het slachtoffer op de volgende plaatsen zichtbaar letsel geconstateerd:
  • aan de linkerzij ter hoogte van de ribbenboog en bekkenkam waren rode en blauwe plekken zichtbaar;
  • aan beide enkels zowel aan de binnen als buitenzijde waren blauwe plekken zichtbaar;
  • aan de rechterpols was een blauwe plek zichtbaar;
  • aan de ringvinger van de linker hand was een rode plek zichtbaar;
  • net boven de bilnaad aan de onderrug was een blauwe plek zichtbaar.
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 juli 2023, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door P.W. Sjoukema Msc, voor zover inhoudend als zijn of haar bevindingen:
Resultaat van het DNA-onderzoek:
onderbroek van slachtoffer [slachtoffer] AAQF0564NL
AAQF0564NL#02
spoor aan de achter-zijde, net boven het kruis
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
AAQF0564NL#03
spoor aan de achter-zijde, aan de binnen- kant van het kruis
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
onderzoeksset zedendelicten van slachtoffer [slachtoffer] ZAAE0889NL
ZAAE0889NL#04
om de anus (nat)
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
ZAAE0889NL#05
in de anus
DNA kan afkomstig zijn van:
- verdachte [verdachte] (sperma)
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
Overwegingen
Verdachte wordt verweten dat hij op 7 november 2022 aangeefster zou hebben verkracht. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is, en of deze verklaring voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
Bewijsminimum
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, oftewel in deze zaak alleen op grond van hetgeen aangeefster heeft verklaard. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij geldt wel dat deze bepaling betrekking heeft op de bewezenverklaring als geheel en niet vereist dat elk aspect van de
bewezenverklaring door meer dan één bewijsmiddel wordt ondersteund.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het zedendelict als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is als de verklaring van het slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank overweegt dat aangeefster gedetailleerd en consistent heeft verklaard. In haar verklaring zijn geen tegenstrijdigheden te vinden op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat haar verklaring niet op de waarheid berust. Bovendien heeft aangeefster direct na het incident een vriendin verteld over de verkrachting. De dag na het incident heeft zij eveneens haar moeder ingelicht en zijn zij samen naar de huisarts gegaan. De rechtbank neemt de verklaring van aangeefster dan ook als uitgangspunt en acht deze bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate en op overtuigende wijze steun vindt in andere bewijsmiddelen. Direct na het incident heeft aangeefster haar vriendin, getuige [naam], bericht en haar gedetailleerd verteld over hetgeen haar zojuist was overkomen. Bovendien heeft verdachte ter zitting bekend dat er enkele seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, waaronder het binnendringen met de vinger in de vagina. Verder is op de onderbroek en het lichaam van aangeefster sperma aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte. Dit stelt de rechtbank vast op grond van het onderzoek naar biologische sporen en het DNA-onderzoek. Op basis van de berekende bewijskrachten van meer dan 1 miljard concludeert de rechtbank dat het aangetroffen sperma op de onderbroek en het lichaam van aangeefster van verdachte is.
Gelet op het letselverslag waaruit blijkt dat er kort na het incident meerdere blauwe plekken op het lichaam van aangeefster zijn aangetroffen, is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachte dwang in de vorm van geweld en een andere feitelijkheid, bestaande uit fysiek overwicht, heeft toegepast.
Verklaring van verdachte
De verklaring van verdachte dat er geen handelingen hebben plaatsgevonden tegen de wil van aangeefster, zal de rechtbank als ongeloofwaardig ter zijde leggen. Tijdens het onderzoek heeft verdachte wisselende en meerdere keren leugenachtige verklaringen afgelegd. Waar verdachte eerst stellig en bij herhaling ontkent aangeefster te kennen, komt hij daar later op terug en verklaart hij dat ze alleen maar gepraat en een stukje gereden hebben. Daarna verklaart verdachte dat zij enkel gezoend en geknuffeld hebben. Tijdens de terechtzitting heeft verdachte, voor het eerst, verklaard dat er andere vergaande seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat hij niets tegen de wil van aangeefster heeft gedaan. Deze gang van zaken tast de geloofwaardigheid van verdachte aan. De verklaring van verdachte dat aangeefster vrijwillig seksuele handelingen heeft ondergaan, laat zich niet rijmen met de verklaring van aangeefster en de blauwe plekken die kort na het incident op haar lichaam zijn aangetroffen.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit, te weten verkrachting, wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 7 november 2022 te Leeuwarden in een woning aan de [adres] door geweld en een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte,
  • zijn tong met kracht in de mond van die [slachtoffer] geduwd en
  • die [slachtoffer] opgetild en ruggelings op een bed gelegd en
  • op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en
  • de hand van die [slachtoffer] vastgepakt en naar zijn ontblote penis gebracht en vervolgens met zijn hand om de hand van die [slachtoffer] zijn penis zogenoemd afgetrokken en nadat die [slachtoffer] van het bed was opgestaan
  • die [slachtoffer] met kracht vastgepakt en vastgehouden en vervolgens wederom op het bed geduwd en nadat die [slachtoffer] meermalen had aangegeven dat zij verdachtes seksuele handelingen niet wilde
  • met kracht de broek van die [slachtoffer] uitgetrokken en nadat die [slachtoffer] om hulp had geroepen
  • zijn hand op de mond van die [slachtoffer] gehouden en
  • de onderbroek van die [slachtoffer] uitgetrokken en
  • wederom op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en
  • de benen van die [slachtoffer] met kracht uit elkaar geduwd en
  • de vagina van die [slachtoffer] met verdachtes tong gelikt en
  • een vinger in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en
  • die [slachtoffer] omgekeerd, zodat die [slachtoffer] op haar buik kwam te liggen en
  • wederom op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en
  • met zijnpenis tegen de anus van die [slachtoffer] geduwd en
  • op het lichaam van die [slachtoffer] zogenoemd klaargekomen
en bestaande die andere feitelijkheid uit het opzettelijk gebruikmaken van een fysiek overwicht welke verdachte op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwichtsituatie die [slachtoffer] zich niet kon verzetten en onttrekken aan de seks met hem.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:
verkrachting
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een kortdurende gevangenisstraf en een deels voorwaardelijke taakstraf. Verdachte is zijn werk door onderhavige strafzaak kwijtgeraakt. Gelet op zijn persoonlijke omstandigheden is voornoemde straf volgens de raadsman passend.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een jonge vrouw. Aangeefster heeft verklaard dat de verkrachting haar eerste seksuele ervaring betrof. Voorafgaand aan de afspraak hebben verdachte en aangever erover gesproken dat zij nog geen ervaring had op seksueel gebied. Zij hadden ook afgesproken dat er niets seksueels zou plaatsvinden. Desondanks heeft verdachte enkel oog gehad voor zijn eigen lustgevoelens. Met zijn handelen heeft verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Hoe ingrijpend de gevolgen voor aangeefster zijn geweest, blijkt uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding, waaruit onder meer blijkt dat er bij aangeefster PTSS is vastgesteld.
Persoon van de verdachte
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit de justitiële documentatie van 6 februari 2025 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland van 5 april 2024. Uit het rapport blijkt dat verdachte zijn leven op orde heeft en beschikt over positieve en beschermende factoren. Het risico op recidive wordt door de reclassering als laag ingeschat. De reclassering ziet geen noodzaak tot het inzetten van justitiële interventies.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Van bijzondere omstandigheden waardoor afgeweken dient te worden van de oriëntatiepunten is de rechtbank niet gebleken.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en oplegging daarvan geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

[slachtoffer], vertegenwoordigd door mr. M.A.J. van Dam, heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1.680,28 ter vergoeding van materiële schade en 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor volledige toewijzing in aanmerking komt, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de door hem bepleite integrale vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering betreffende het eigen risico van 2024
( 385,00) en de studiekosten voor het schooljaar 2022-2023 ( 1.239,00) dient te worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De hoogte van deze vordering is niet door de verdediging betwist en zal daarom volledig worden toegewezen.
De rechtbank zal de gevorderde reiskosten naar de psycholoog ( 0,90) eveneens toewijzen, omdat deze schade aan te merken is als rechtstreekse schade.
Met betrekking tot de reiskosten voor het informatief gesprek zeden, het doen van aangifte en het forensisch onderzoek overweegt de rechtbank het volgende.
De opgevoerde reiskosten voor de bezoeken aan de politie en het forensisch onderzoek zijn niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en zijn ook niet toewijsbaar als proceskosten op grond van de civiele proceskostenregeling. Zij worden in die regeling immers niet genoemd (zie Hof Arnhem- Leeuwarden 3 juni 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4540). De rechtbank zal deze reiskosten daarom afwijzen.
De benadeelde partij heeft daarnaast 7.500,00 aan immateriële schade gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de algemene ervaring dat dit tot psychische schade leidt, van oordeel dat de schade voldoende is onderbouwd. De benadeelde partij is op andere wijze in haar persoon aangetast doordat zij als gevolg van het bewezen verklaarde feit geestelijk letsel heeft opgelopen. Uit de toelicht op de vordering blijkt dat er bij de benadeelde partij PTSS is vastgesteld. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Het aantal dagen dat gijzeling kan worden toegepast bepaalt de rechtbank op 8o dagen.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag toewijzen vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Ook ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel zal dit worden bepaald.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 242
(oud)van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Benadeelde partij:

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van 9.124,90 (zegge: negenduizendhonderdvierentwintig euro en negentig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 9.124,90 (zegge: negenduizendhonderdvierentwintig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1.624,90 aan materiële schade en 7.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 80 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P. Eckert, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. R.D. Ensel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 maart 2025.