15.2.Het Activiteitenbesluit noch enige andere regeling geeft een voorschrift dat verplicht tot het installeren van winddrukkappen. Er is derhalve geen sprake van een overtreding.
16. Eiser voert in het beroepschrift gronden aan die zien op vermeende overtredingen van voorschriften uit (ontwerp-)vergunningen. Het gaat daarbij om de duur van de mestrondes en leegstand in de zomerperiode, maar ook om voorschriften voor onderwerpen die in het bovenstaande zijn besproken. Gelet op rechtsoverweging 6.2 behoeven deze beroepsgronden geen verdere bespreking.
17. Eiser stelt op meerdere plaatsen dat het college handelt in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Voor een groot deel heeft dat betrekking op besluiten en gebeurtenissen in het verleden, toen het bedrijf nog in werking was op grond van de thans ingetrokken vergunningen. Dat verleden heeft bij eiser voor wantrouwen gezorgd tegenover het bedrijf en het college. Dat verleden ligt in deze procedure echter niet ter beoordeling voor en de rechtbank laat deze beroepsgronden grotendeels buiten beschouwing. Voor zover beginselen van behoorlijk bestuur een rol spelen in deze zaak, heeft de rechtbank daar acht op geslagen bij de beoordeling van de andere beroepsgronden.
18. Eiser voert aan dat de situatie niet in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan. In de uitspraak van 14 juni 2024 heeft deze rechtbank vastgesteld dat geen sprake is van een overtreding op dit punt. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die leiden tot een ander oordeel.
19. Eiser voert in het beroepschrift ook gronden aan in verband met de (on)volledigheid van de melding Activiteitenbesluit en de verleende OBM. In de uitspraak van 14 juni 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat de melding is geaccepteerd en het beroep tegen de OBM is ongegrond verklaard. Ook hierover zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die leiden tot een ander oordeel.
20. Eiser voert verder aan dat uit een GGD-rapport blijkt dat geen sprake is van een acceptabele gezondheidssituatie. Ook daarover heeft de rechtbank geoordeeld in de uitspraak over de OBMen er is geen aanleiding om daarover anders te oordelen.
21. Eiser stelt tenslotte dat inbreuk wordt gemaakt op artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens artikel 8 in het geding kan zijn indien de overlast zodanig is dat het de betrokkene in ernstige mate in zijn gezondheid treft of hem belet in zijn woongenot en zijn privé- of gezinsleven. Degene die zich hierop beroept moet aannemelijk maken dat een minimumniveau van aantasting van het milieu is overschreden.De rechtbank is van oordeel dat eiser hierin niet is geslaagd.
22. Deze overige beroepsgronden slagen niet.