ECLI:NL:RBNNE:2025:1035
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarden van verhuurde objecten in niet gesplitst hoekpand te Leeuwarden
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd op 20 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden beoordeeld. Eiser is eigenaar van vier onroerende zaken, gelegen in een niet in appartementsrechten gesplitst hoekpand te Leeuwarden, en heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarden van deze objecten per waardepeildatum 1 januari 2022. De heffingsambtenaar had de waarden vastgesteld op respectievelijk € 90.000, € 118.000, € 47.000 en € 137.000. Na bezwaar zijn deze waarden verlaagd naar € 81.000, € 106.000, € 44.000 en € 120.000.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarden niet te hoog heeft vastgesteld. Dit oordeel is gebaseerd op de wettelijke bepalingen van artikel 17 van de Wet WOZ, die voorschrijven dat de waardering moet plaatsvinden op basis van de waarde in onverhuurde staat en de mogelijkheid tot individuele verkoop. Eiser stelt dat de waarde van de vier objecten tezamen € 291.000 bedraagt, onderbouwd door een taxatierapport. De rechtbank concludeert echter dat de heffingsambtenaar met de overgelegde waardematrix voldoende heeft aangetoond dat de vastgestelde waarden niet te hoog zijn.
De rechtbank wijst het beroep van eiser af, waardoor de verlaagde WOZ-waarden blijven staan. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na verzending van de uitspraak.