In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van Holtri Vastgoed B.V. tegen de weigering van een tijdelijke omgevingsvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten in een voormalig recreatiecentrum. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden had de omgevingsvergunning geweigerd met een besluit van 15 november 2021, en dit besluit werd in stand gehouden met een bestreden besluit van 7 november 2022. De rechtbank heeft het beroep op 1 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van de betrokken partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ingediend op 22 september 2021, en dat de oude wetgeving van toepassing blijft, ondanks de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. De rechtbank concludeert dat Holtri Vastgoed B.V. procesbelang heeft bij de beroepsprocedure, ondanks de beëindiging van de erfpachtovereenkomst per 1 januari 2024. De rechtbank oordeelt dat het college niet vooringenomen heeft gehandeld en dat de motivering van het bestreden besluit onvoldoende was, maar dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen blijven.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning kon weigeren op basis van de ruimtelijke onderbouwing. Holtri Vastgoed B.V. krijgt een vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die in totaal € 2.998,- bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder op 5 maart 2024.