ECLI:NL:RBNNE:2024:5260

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
10829288 BU VERZ 23-1307
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens overschrijding snelheid binnen bebouwde kom

Op 20 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, had een boete ontvangen voor het rijden van 30 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op 1 juni 2022. De betrokkene was niet staande gehouden, en de boete was opgelegd op basis van een aanvullend proces-verbaal dat door de politie was opgesteld. De kantonrechter heeft het onderzoek geschorst om meer informatie te verkrijgen over de reden voor het niet-staande houden van betrokkene. Na ontvangst van het aanvullende proces-verbaal op 16 juli 2024, heeft de kantonrechter het onderzoek heropend en geconcludeerd dat de gegevens in het proces-verbaal onvoldoende waren om de boete te handhaven. De kantonrechter oordeelde dat de betwisting van de gedraging door de gemachtigde niet voldoende was om aan de gegevens in het zaakoverzicht te twijfelen. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de boete ingetrokken, met een proceskostenvergoeding van € 1187,00 aan betrokkene. De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding, verwijzend naar een arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 249953525
zaaknummer: 10829288 BU VERZ 23-1307
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan ter openbare zitting van
20 september 2024 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),

wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl.
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.H.M. Tapper-Wessels
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene zelf is niet ter zitting verschenen. De gemachtigde is ter zitting vertegenwoordigd door mr. F.P.B. Waals. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. D. Hoveijn (hierna: de vertegenwoordiger).
De verweten gedraging betreft ‘VA030 – 30 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom’, verricht op 1 juni 2022 om 11:34 uur op de N379 te Barger-Compascuum, gemeente Emmen, met een personenauto gekentekend [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 361,00 (inclusief administratiekosten).
De kantonrechter heeft het onderzoek op de zitting van 17 juni 2024 geschorst, om de vertegenwoordiger de gelegenheid te geven een aanvullend proces-verbaal op te vragen bij de betreffende politie-eenheid over de reden voor het niet-staande houden van betrokkene. De gevraagde informatie is op 16 juli 2024 ontvangen door de griffie van de rechtbank. De kantonrechter heropent het onderzoek in de staat waarin het op 17 juni 2024 is geschorst.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Zij overweegt daarbij als volgt:
Gemachtigde betwist namens betrokkene de gedraging en trekt de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen in twijfel. Verder voert gemachtigde aan dat in strijd met artikel 5 van de Wahv op kenteken is bekeurd, omdat de verbalisant als reden voor het niet-staande houden alleen heeft opgegeven dat de gedraging is vastgesteld middels een mobiele radar.
De enkele, niet-onderbouwde betwisting van de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen, is naar oordeel van de kantonrechter onvoldoende om te leiden tot twijfel aan de gegevens in het zaakoverzicht. De gedraging kan worden vastgesteld.
Ten aanzien van de staandehouding heeft een collega van de verbalisant, die inmiddels gepensioneerd is, het volgende verklaard in het op 16 juli 2024 ontvangen aanvullend proces-verbaal:
“Ik kan bevestigen dat de overtreding met een mobiele radar werd geconstateerd. Tevens kan ik bevestigen dat er geen reële mogelijkheid bestond tot staande houding van de bestuurder, omdat het een eenmanscontrole betrof. Bij de controle was alleen de bedienaar van de mobiele radar aanwezig. Daarom werd op kenteken bekeurd. Ook verklaar ik, dat binnen de Politie-Eenheid Noord-Nederland v.w.b. radar hetaltijdeenmanscontroles betreft en zou dit eventueel anders zijn er altijd een tweede verbalisant in het proces verbaal staat vermeld.”
De gemachtigde stelt dat uit het proces-verbaal niet duidelijk wordt, op basis waarvan de politieagent de kennis heeft om te stellen dat radarcontroles binnen de politie-eenheid altijd eenmanscontroles betreffen. Volgens de gemachtigde zijn er nog steeds onduidelijkheden over de reden voor het niet-staande houden.
De kantonrechter oordeelt dat het aanvullend proces-verbaal onvoldoende is, omdat niet is aangetoond op basis van welke waarneming is aangegeven dat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd, dat er geen reële mogelijkheid bestond om tot staandehouding over te gaan en dat radarcontroles
altijdeenmanscontroles zijn bij de politie-eenheid Noord-Nederland. Het aanvullend proces-verbaal is te weinig gedetailleerd om af te kunnen gaan op de enkele stelling van de verbalisant. Daarom is in strijd met artikel 5 van de Wahv op kenteken bekeurd en zal de sanctie worden vernietigd.
Nu het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond zal worden verklaard, zijn er gronden aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, zal worden toegekend:
  • één punt ter waarde van € 624,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de officier van justitie;
  • één punt ter waarde van € 875,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter;
  • één punt ter waarde van € 875,00 voor het verschijnen bij de zitting.
Gelet op de aard van de zaak en volgens de lijn van het Hof Arnhem-Leeuwarden voor bezwaren en beroepen tegen beslissingen van vóór 1 januari 2024, [1] past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Hij zal de officier van justitie veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van ((€ 624,00 + € 875,00 + € 875,00) x 0,5 =) € 1187,00
Met ingang van 1 januari 2024 is in artikel 13a, derde en vierde lid, van de Wahv bepaald dat uitbetalingen vanwege een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de beschikking van de administratieve sanctie is opgelegd. Er is geen overgangsrecht van toepassing en deze vorderingen tot uitbetaling zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding. De kantonrechter verklaart zich, onder verwijzing naar het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 juni 2024, [2] onbevoegd om zich uit te laten over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding.
De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die beschikking;
- bepaalt dat de zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald;
- veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten, begroot op € 1187,00;
- verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 2 januari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1.
2.Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4051.