In de zaak met parketnummer 18/930001-21, behandeld door de Noordelijke Fraudekamer van de Rechtbank Noord-Nederland, is op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van grootschalig witwassen. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. L. de Leon. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mrs. G. Wilbrink en J. Houwink. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat er procesafspraken waren gemaakt tussen het openbaar ministerie en de verdediging, waarin werd voorgesteld om de verdachte vrij te spreken. Deze afspraken waren vastgelegd in een overeenkomst die op 7 december 2024 was ondertekend door alle betrokken partijen.
De rechtbank heeft de procesafspraken beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie had ingestemd met deze afspraken. De rechtbank benadrukte dat zij geen partij is bij de overeenkomst en dat zij haar eigen verantwoordelijkheid heeft om de zaak te beoordelen volgens de wettelijke bepalingen. Na zorgvuldige overweging kwam de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend was bewezen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. J. van Bruggen en de rechters mr. W.S. Sikkema en mr. H. Brouwer, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.