ECLI:NL:RBNNE:2024:52

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
18-313377-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van computervredebreuk en oplichting door middel van bankhelpdeskfraude met gebruik van Anydesk

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van computervredebreuk en oplichting. De verdachte en zijn medeverdachten deden zich voor als bankmedewerkers en induceerden slachtoffers om een tool te installeren op hun computers, waardoor zij toegang kregen tot hun bankrekeningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de slachtoffers, die dachten dat zij geholpen werden bij het voorkomen van financiële schade. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 163 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn daden. De zaak is een voorbeeld van de toenemende criminaliteit in de vorm van bankhelpdeskfraude, waarbij slachtoffers vaak aanzienlijke financiële schade lijden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/313377-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 12 januari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Konya, advocaat te Bodegraven. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. drs. J. Hoekman.
Ter terechtzitting van 5 januari 2024 is het onderzoek gesloten. Verdachte en zijn raadsman zijn toen niet verschenen. Het openbaar ministerie was ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2022 tot en met 16 maart 2022 te Assen en/of Hoogezand en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankieren(account) van een of meerdere perso(o)n(en)/ aangever(s)/rechtspersonen en/of het/de computersyste(e)m(en) van een of meer perso(o)nen/aangever(s)/rechtspersonen, te weten (onder meer)
  • [slachtoffer 1]
  • [slachtoffer 2]
- [ [slachtoffer 3]
is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door gebruik te maken van onrechtmatig verkregen inloggegevens van internetbankieren van een of meer perso(o)n(en)/aangever(s)/ rechtspersonen en/of door die perso(o)n(en)/aangever(s) onder valse voorwendselen te bewegen tot het installeren van Anydesk of een andere Remote Acces Tool op zijn/haar computersysteem, waardoor hij, verdachte en/of zijn medevedachte(n) toegang verkreeg/verkregen tot het/de computersyste(e)m(en) van die perso(o)n(en)/aangever(s) en/of de zich daarop bevindende online bankrekening(en)/online bankierenpagina(s);
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 januari 2022 tot en met 16 maart 2022 te Assen en/of Hoogezand en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten
[slachtoffer 1] ( 25.600,-)
[slachtoffer 2] ( 19.300,-)
[slachtoffer 3] ( 16.950,-) heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
  • het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren) door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • ( met een gespooft telefoonnummer) contact op te (laten) nemen met voornoemde
(rechts)personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en in deze
gesprekken de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van haar/hun rekening en dat zij hem moest(en) helpen met het annuleren van de
overboeking en/of enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening of
computer en dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(s), haar/hen zou helpen het probleem te verhelpen, en/of
- aangever(s) te instrueren verdachte en/of medeverdachte de controle over haar/hun computer te geven door middel van een computerprogramma, al dan niet via Anydesk en/of een andere Remote Acces Tool, waardoor verdachte en/of medeverdachte toegang verkreeg/verkregen tot de
internetbankierenomgeving van aangever(s) en/of bankrekening(en) van andere personen of bedrijven tot wiens bankrekening aangever(s) gemachtigd was/waren, en/of
- aangever(s) te instrueren (verificatie)codes door te geven waarmee toegang kon worden
verkregen tot bankrekeningen onder diens controle en/of waarmee opdrachten tot betalingen konden worden uitgevoerd, en/of
- ( ( vervolgens) aangever(s) te instrueren al dan niet via Anydesk en/of een andere Remote Access Tool- geld en/of cryptovaluta over te boeken (al dan niet via een betaalverzoek) naar paypal- en/of bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte
en/of zijn medeverdachten, en/of waardoor die perso(o)n(en)/aangever(s) werd/werden bewogen tot voornoemde afgifte en/of voornoemde ter beschikking stellen;
3
hij op of omstreeks 9 december 2022 te Assen en/of Hoogezand en/of elders in Nederland, stoffen, voorwerpen en/of gegevens, te weten (onder meer)
- diverse leadslijsten (bevattende grote hoeveelheden persoonsgegevens van derden), waaronder bestanden gericht op inwoners van de gemeente Aa en Hunze en bestanden met gegevens van mensen die geboren zijn voor 1959, aangetroffen op (onder meer) de HP Pavilion laptop van verdachte, heeft vervaardigd, ontvangen, zich heeft verschaft, verkocht, overgedragen, verworven, vervoerd, ingevoerd, verspreid, anderszins ter beschikking gesteld
en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf omschreven in een van de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft hiertoe ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte altijd heeft ontkend dat de in zijn auto aangetroffen iPhone 11 pro van hem was. Uit de gegevens op de telefoon blijkt dat de telefoon te koppelen is aan medeverdachte [medeverdachte 1] . Er wordt een mailbox van medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen. In de laatste mail is een link te zien naar aangeefster [slachtoffer 1] . De bedragen zijn overgeschreven naar medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook hier ontbreekt iedere link met verdachte. De herkenning van verdachte door de verbalisanten is bovendien onvoldoende om verdachte aan de oplichting van aangeefster [slachtoffer 1] te linken. Het gezicht van de pinner op de beelden is niet goed te zien. Verdachte heeft weliswaar een soortgelijke jas als de pinner op de beelden, maar dit is onvoldoende als basis voor een eventuele herkenning. Verdachte is deel van een eeneiige tweeling, hetgeen herkenning verder bemoeilijkt.
Verdachte heeft verklaard dat de iPhone 13 van hem is. Er zijn apps en afbeeldingen op deze telefoon aangetroffen. Dit is echter onvoldoende als basis ter vaststelling dat verdachte enig aandeel heeft gehad in de oplichtingen. Wel komen andere namen naar voren, aldus de raadsman. Verdachte leende zijn telefoon wel eens uit, niet wetende wat anderen met die telefoon deden. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist wie er inlogde en niet wist dat zijn telefoon gebruikt zou worden voor het plegen van strafbare feiten. Het enkele aantreffen van screenshots is onvoldoende voor het bewijs van het medeplegen van oplichting en computervredebreuk. Er is bovendien geen enkele aanwijzing dat verdachte de gesprekken met de aangevers heeft gevoerd. Dit maakt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, aldus de raadsman.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat er weliswaar bestanden, bevattende leadslijsten, zijn aangetroffen op de HP laptop van verdachte, maar dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, niet wist dat die bestanden op zijn laptop aanwezig waren. Evenmin was verdachte ervan op de hoogte dat die gegevens zouden worden gebruikt voor oplichtingen. Verdachte was niet de enige bewoner, zodat het mogelijk is dat door het gebruik van de laptop door anderen dan verdachte die gegevens op die laptop terecht zijn gekomen. Dit maakt dat verdachte ook van het onder 3 ten laste
gelegde moet worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen
1toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij had geklikt op een phishingmail van [bedrijf] , waarna hij werd gebeld door iemand die zich voordeed als medewerker van de fraudebestrijdingsdienst van de [bank 1] . Zijn computer is overgenomen door middel van het programma Anydesk.
2Aangever logde in bij zijn [bank 1] app. De man zette betalingen klaar die geblokkeerd zouden moeten worden. Aangever heeft deze betalingen geaccordeerd. Dit gesprek vond plaats op 3 januari 2022.
3In totaal is er 19.300,- overgemaakt.
4
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij, na een advertentie op [internetsite] te hebben geplaatst, op 15 maart 2022 een WhatsAppbericht had ontvangen van [telefoonnummer 1] . Bij dit bericht stond een profielfoto van een vrouw.
5Diezelfde dag werd hij gebeld. Hij hoorde een mannenstem die zei dat hij werkzaam was bij de [bank 2] , afdeling Cybercrime. De man vroeg of hij zojuist een link had ontvangen met een betaalverzoek via [internetsite] . Aangever schrok hiervan. De man gaf aan dat er malware op zijn laptop was geïnstalleerd. Via deze malware zouden criminelen bezig zijn met het ondernemen van transacties via zijn Knab-rekening. Aangever moest Anydesk installeren op zijn laptop. Op deze wijze kon de man meekijken. Aangever zag dat de man toegang had tot zijn computer en zag de muis bewegen. De man noemde namen, bedragen en bankrekeningnummers van onrechtmatige bedragen. Om dit te voorkomen moest aangever die namen, bedragen en bankrekeningen invoeren in een overboeking.
Aangever geloofde dit en dacht dat hij op deze wijze de onrechtmatige afschrijvingen kon blokkeren. Hij kreeg een link toegestuurd op zijn laptop. Die link heeft hij gevolgd en heeft daar via iDeal de transactie goedgekeurd. Het betreft de volgende afschrijvingen, die op 16 maart zijn afgeschreven:
  • [bankrekeningnummer 1] , [medeverdachte 3] 7250,00 euro;
  • [bankrekeningnummer] , [naam 1] 7300,00 euro.
Verdachte is op 29 november 2022 aangehouden in zijn woning in Assen. Hij lag in bed op de zolderverdieping. Verbalisanten hebben zoekend rondgekeken en vonden op het bureau een blauwe iPhone.
8Deze blauwe iPhone 13 is in beslag genomen.
9
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij de eigenaar was van de iPhone 13, en gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
10Uit onderzoek naar de iPhone 13 kwam een aantal e-mails naar voren, gericht aan het aan de telefoon gekoppelde e-mailadres [emailadres] . Op de telefoon werden daarnaast screenshots van een internetbankierenomgeving op naam van verdachte aangetroffen.
11
Verbalisant [naam 2] heeft onderzoek gedaan naar deze iPhone 13. Op de iPhone bleken 10 applicaties te zijn geïnstalleerd die konden worden aangemerkt als cryptocurrency applicaties. Er is gezocht naar eventuele zogeheten mnemonic phrases.
12Er zijn vijf mnemonic phrases aangetroffen, waarvan drie hersteld konden worden tot gebruikte wallets. Deze zijn te koppelen aan de wallets: Metamask, Bitcoin wallet en Blockchain.info wallet. Ook stonden er verschillende screenshots op de telefoon van wallets met daarbij Bitcoin adressen. Omdat deze screenshots zijn gemaakt op de telefoon van verdachte, moet hij toegang hebben gehad tot deze wallets. Verbalisant vond vijf wallets dan wel Bitcoin adressen die aan de
gebruiker van de telefoon toebehoorden. Vier wallets konden worden gekoppeld aan de applicaties op de telefoon. Verdachte had aldus de beschikking over een OKX (voormalig Okex) wallet, Bitvavo wallet, Bitcoin wallet en een Blockchain.info wallet. Op deze wallets is te zien dat er voor meer dan tienduizend euro aan Bitcoin wordt ontvangen.
13
Op de iPhone 13 bevond zich een foto. Dit betrof een screenshot van 4 januari 2022, om 00:29 uur UTC+1. Hierop is te zien dat de gebruiker van een wallet een verzending klaar heeft staan van Bitcoin naar het Bitcoin adres [nummer] . Bij "Funding account" is een bedrag van 0.1018305 Bitcoin te zien. Na het aftrekken van de fee (verzendkosten) blijft hier 0.1016305 Bitcoin van over. Dit Bitcoinadres is direct te linken aan [medeverdachte 4] . De Bitcoinwallet waar dit Bitcoin adres aan toebehoort, is namelijk aangemaakt en gebruikt op de iPhone XR van [medeverdachte 4] . Deze transactie is ook terug te zien op de Blockchain. Voorts is een afbeelding van de transactie te zien in de cryptocurrency analysetool. Hierop is te zien dat op 4 januari 2022 om 00:38 UTC, een transactie van 0,1016305 Bitcoin vanuit OKX wordt verstuurd naar Bitcoinwallet 6 van [medeverdachte 4] . Het bedrag van 0.1018305 Bitcoin komt volledig overeen met de aankoop van Bitcoin bij OKX via Banxa. Tevens is te zien dat deze aankoop is uitgevoerd op maandag 3 januari 2022, om 22:09 uur UTC+1. Dit is vlak voor de hierboven genoemde transacties. Dit is gekoppeld met de aangifte PL0100-2022003854 (
de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 2]).
14
Verbalisant [naam 3] heeft eveneens onderzoek gedaan aan de iPhone 13. Hij trof op deze iPhone een WhatsAppgesprek aan met [medeverdachte 3] , met nummer [telefoonnummer medeverdachte 3]. De persoon op de foto van het desbetreffende WhatsAppaccount met dit nummer herkende verbalisant als de hem ambtshalve bekende [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .
15
Op de telefoon vond verbalisant vervolgens een afbeelding. Dit betrof een foto van een HP laptop, waarop onder meer Windows besturingssysteem te zien was, met een Google Chrome webpagina op het scherm met diverse openstaande tabbladen waaronder Google Agenda, OneDrive, Dumpert, AnyDesk, Triodos en iDeal. Onder in de taakbalk waren pictogrammen van onder andere AnyDesk en Telegram te zien, met als datum/tijd 15/03/2022 22:32. Er waren twee taakbalken te zien met daarop allebei een Anydesk pictogram, waaruit kon worden opgemaakt dat er een verbinding was met een andere computer via AnyDesk.
Op het tabblad dat openstond zag verbalisant een internetbankierenomgeving van de [bank 2]
. Dit van rekening [bankrekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer 3] . Op het transactieoverzicht waren diverse transacties te zien, met onder andere een afschrijving naar [medeverdachte 3] , op 15 maart 2022.
16
Verbalisant [naam 2] heeft op de iPhone 13 daarnaast de Zen bank-app aangetroffen.
17Daarnaast heeft hij een link naar een Apple-ID aangetroffen, namelijk [emailadres 1] Hij trof afbeeldingen van een creditcard/ Visacard van
[medeverdachte 2] en een link naar het e-mailadres [emailadres] .
18
Op 19 april 2022 zijn, in het kader van een onderzoek 01Gyros, diverse digitale gegevensdragers in beslag genomen, waaronder een iPhone 11 Pro. Deze werd in beslag genomen onder verdachte [verdachte] .
19Op de telefoon waren gebruikersaccounts te zien. De Apple-ID stond onder de gebruikersnaam: [emailadres] en als naam stond vermeld: [medeverdachte 1] .
20Het e-mailaccount van Gmail had als gebruikersnaam: [emailadres] . In de mailbox van Gmail trof verbalisant een e-mail aan van [emailadres] , ontvangen op vrijdag 14 januari 2022
om 11:42 uur, met daarin een vraag aan de klant om een transactie toe te lichten.
21Het ging over een bijschrijving op de bankrekening van [naam 4] ( [bankrekeningnummer 3] ) op14-01-2022 (EUR 21500). Er is geantwoord: It's a loan from my aunt it's family from holland. Verbalisant heeft het bankrekeningnummer uit de e-mail door de politiesystemen gehaald en zag vervolgens een aangifte van bankhelpdeskfraude
onder het BVH nummer PL1500-2022014470-2 (
de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 1]). Uit deze aangifte blijkt dat er 21.500,- was overgemaakt op rekeningnummer [bankrekeningnummer 4] op naam van [medeverdachte 2] . Voorts is in die mailbox een opvallende e-mail afkomstig van Banxa aangetroffen. Banxa betreft een betaalservice provider van OKEx, een handelsplatform voor cryptocurrency. Deze was ontvangen op 3 januari 2022 en betreft een bestelbevestiging van 0.19365468 Bitcoin, ter waarde van 8.400,00 euro.
22
In de mailbox, die op naam staat van [medeverdachte 1] , was ook een e-mail aan GO Sharing (scooterhuur) te zien, met het volgende bericht:
"Mijn naam is [verdachte] en ik had op 24 juni ook al even gebeld vanwege het
volgende. Ik heb een bedrag bij jullie open staan van 258,47 en ik had een maand eerder ook al gebeld dat ik het dus op 25 juni zou betalen, alleen krijg ik nu dus een herinnering met een verhoging gestuurd dat ik dat nog moet betalen terwijl het de 25ste nog niet is geweest, de 25ste is vandaag pas dus ik ben al bereid om de overboeking te doen maar niet met die 7
verhoging. Met vriendelijke groet, [verdachte] ."
Voorts was een e-mail afkomstig van T-mobile te zien, betreffende een betalingsherinnering, waarbij als factuurdatum 22 juni 2021 stond vermeld. Ook deze e-mail was geadresseerd aan [verdachte] .
23Ten slotte is op de iPhone 11 pro een notitie aangetroffen met informatie over een Duitse bankrekening op naam van [medeverdachte 2] . Medeverdachte [medeverdachte 1] is op 21 juli 2021, tijdens een verhoor in een andere cybercrimezaak, bevraagd over zijn telefoon. Het abonnement op het toestel stond op naam van [verdachte] . Hij heeft toen verklaard dat hij ooit een simkaart van hem had gekregen.
24
Verbalisant [naam 5] heeft onderzoek gedaan aan een laptop van het merk HP en het type Pavilion, die op 9 december 2022 in beslag was genomen onder verdachte, in zijn woning te Assen. Deze laptop was voorzien van de naam DESKTOP-QGU6PQ0.
De gebruikersnaam zit gekoppeld aan het OneDrive account [emailadres]
Op deze laptop zijn zes bestanden met leads aangetroffen. Leads zijn overzichten c.q. verzamelingen met persoonsgegevens die kunnen worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten gericht tegen deze personen. Van deze zes aangetroffen bestanden met leads bleek dat
  • drie bestanden elk 16.744 mobiele telefoonnummers bevatten, welke bestanden identiek zijn aan elkaar.
  • drie bestanden uitgebreide NAW-gegevens inclusief geboortedatum en [bank 1] IBAN bevatten, waarvan één bestand met gegevens van 101 personen met geboortedatums 1930-1939, één bestand met gegevens van 98 personen met geboortedatums 1940-1949 en één bestand met gegevens van 44 personen met geboortedatums 1950-1959. Het bestand met gegevens van 44 personen met geboortedatums tussen 1950 en 1959 valt op. Dit bestand bevat, in tegenstelling tot de andere bestanden, uitsluitend gegevens van inwoners van de gemeente Aa en Hunze. Bovendien betreft het, in tegenstelling tot de andere bestanden, een Excelbestand. Van dit bestand kon worden vastgesteld dat deze is gemaakt c.q. samengesteld op 11 december 2021 om 11:13 uur door iemand die op een Windows computer was ingelogd met de gebruikersnaam " [naam 6] ".
[verdachte] [emailadres]
[telefoonnummer 2]

[adres] 26

Ter terechtzitting van 15 december 2023 heeft verdachte verklaard dat hij de gebruiker was van de iPhone 13 en dat hij in het algemeen daarvan de enige gebruiker was. Voorts heeft hij verklaard dat de iPhone 11 pro in zijn auto was aangetroffen. Hij heeft aan medeverdachte [medeverdachte 1] een simkaart gegeven.
Bewijsoverwegingen
Uit de aangiften blijkt dat de aangevers werden gebeld door een persoon die zich voordeed als medewerker van de fraudehelpdesk van de bank nadat zij eerder op een phishingmail hadden geklikt. De zogenaamde medewerker gaf aan dat er sprake zou zijn van verdachte transacties op hun bankrekeningen. Om dit te voorkomen moesten de aangevers het programma Anydesk installeren, waarmee de computer of een ander apparaat van de aangever op afstand kon worden overgenomen. Vervolgens moest worden ingelogd in de internetbankierenomgeving en werd er geld afhandig gemaakt. Deze werkwijze impliceert een zekere mate van organisatie, structuur en taakverdeling. Verschillende verdachten verrichten verschillende handelingen, die elkaar opvolgen of simultaan plaatsvinden en die moeten zijn afgestemd om het gemeenschappelijke doel te bereiken. Het is aannemelijk dat, terwijl de ene verdachte met de aangever belde en aan de praat hield, een ander tegelijkertijd bezig was om op afstand de internetbankierenomgeving te manipuleren. Desondanks acht de rechtbank dit algemene gegeven onvoldoende om vast te stellen dat bij alle drie de aangevers sprake is geweest van een vorm van medeplegen. Per afzonderlijke aangever zal moeten worden nagegaan of het dossier, naast dit algemene gegeven aanknopingspunten biedt voor een nauwe en bewuste samenwerking.
Betrokkenheid ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
Op basis van het strafdossier stelt de rechtbank vast dat de iPhone 13 aan verdachte toebehoort. Dit blijkt uit het aan de telefoon gekoppelde e-mailadres, maar ook uit de verklaring van
verdachte zelf.
Uit onderzoek aan de iPhone 13 is gebleken dat er een foto is aangetroffen, waarop een Bitcointransactie is te zien. De wallet heeft een verzending klaarstaan naar een Bitcoinadres dat is te linken aan medeverdachte [medeverdachte 4] . Voorts is er een afbeelding aangetroffen, waarop te zien is dat er een aankoop is uitgevoerd op 3 januari 2022. Deze transactie, van vlak voor de eerder genoemde transactie, is gekoppeld aan de aangifte van [slachtoffer 2] . Hieruit moet worden geconcludeerd dat (het deel van) de Bitcoin aan de gebruiker van de telefoon, dus verdachte toekomt, om later weer verzonden te worden naar medeverdachte [medeverdachte 4] .
Op de HP laptop die onder verdachte in beslag is genomen zijn leadslijsten en de applicatie Anydesk aangetroffen. Deze bevindingen, in combinatie met de zeer specifieke foto die op de iPhone 13 van verdachte is aangetroffen, duidt erop dat verdachte in samenwerking met [medeverdachte 4] betrokken is geweest bij de oplichting en computervredebreuk van aangever [slachtoffer 2] .
Op de iPhone 13 is voorts een WhatsAppgesprek aangetroffen tussen de gebruiker van de telefoon en medeverdachte [medeverdachte 3] . Daarnaast is er een afbeelding aangetroffen, waarop een beeldscherm te zien was van een HP laptop. Hierop waren diverse openstaande tabbladen te zien die naar het oordeel van de rechtbank duiden op oplichting en computervredebreuk. Zo waren er tabbladen met Triodos en iDeal geopend, maar waren ook Telegram en Anydesk actief, waarbij sprake was van een verbinding met een andere computer via Anydesk. Daarnaast was de omgeving van internetbankieren van de rekening van aangever [slachtoffer 3] geopend, waar dus toegang tot was verkregen. Hierop was een afschrijving naar medeverdachte [medeverdachte 3] te zien. De datum komt overeen met de verklaring
van aangever [slachtoffer 3] , namelijk 15 maart 2022. Naar het oordeel van de rechtbank duidt deze foto op actieve betrokkenheid bij bankhelpdeskfraude.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoren bij de politie, maar ook ter terechtzitting van 15 december 2023, iedere betrokkenheid ontkend. Hij heeft verklaard dat hij in het algemeen de enige gebruiker van de iPhone 13 was, maar dat hij de telefoon soms ook uitleende. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte, dat hij niet bij deze oplichting en computervredebreuk betrokken is geweest, ongeloofwaardig. De rechtbank acht het zeer onaannemelijk dat anderen de telefoon gebruikten, daarmee communiceerden over (Bitcoin)transacties in het kader van bankhelpdeskfraude en dat op deze wijze deze specifieke afbeeldingen op de telefoon van verdachte terecht zijn gekomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichting en de computervredebreuk ten aanzien van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Daarbij weegt de rechtbank de zeer specifieke aard van de fotos mee, het feit dat leadslijsten en de applicatie Anydesk op een gegevensdrager van verdachte zijn aangetroffen, maar ook het feit dat verdachte hiervoor geen aannemelijke en ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
Met betrekking tot het ten laste gelegde medeplegen overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het genoemde eerste screenshot blijkt dat er een transactie klaarstond naar een Bitcoinadres dat was te linken aan medeverdachte [medeverdachte 4] . Ten aanzien van aangever [slachtoffer 3] was in de digitale bankomgeving van de aangever een bankafschrift naar medeverdachte [medeverdachte 3] te zien.
Deze feiten en omstandigheden, bezien in samenhang met het eerder beschreven algemene gegeven dat deze vorm van bankhelpdeskfraude en computervredebreuk een zekere mate van organisatie vereist, duidt erop dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank is daarom van oordeel dat, zowel ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] als ten aanzien van aangever [slachtoffer 3] , sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat ook het ten laste medeplegen wettig en overtuigend bewezen is.
Betrokkenheid ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1]
Verdachte heeft verklaard dat de in het onderzoek Gyros inbeslaggenomen iPhone 11 pro niet van hem was en dat hij niet wist van wie het toestel wel was. Hij zou het toestel hebben gevonden onder de passagiersstoel in zijn auto. Meerdere mensen zouden in zijn auto hebben gezeten. De rechtbank acht het zeer ongeloofwaardig dat verdachte geen gebruiker is geweest van deze onder hem in beslag genomen iPhone 11 pro. De telefoon is bij verdachte aangetroffen. Uit onderzoek naar deze telefoon zijn bovendien gegevens naar voren gekomen die erop duiden dat verdachte wel degelijk de gebruiker van deze telefoon is geweest, zoals een tweetal e-mails die zien op een gebeurtenis uit juni 2021, waarbij blijkt dat verdachte zowel verzender als geadresseerde is geweest. Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat het abonnement op zijn toestel op naam van verdachte stond, omdat hij van verdachte een simkaart had gekregen. Daarnaast is er naar het oordeel van de rechtbank een zekere overlap tussen de gegevens uit de iPhone 13, waarvan verdachte heeft erkend dat die telefoon van hem was, en de gegevens uit de iPhone 11 pro. Zo is er op de iPhone 11 pro een e-mail aangetroffen afkomstig van Banxa, die ziet op een Bitcointransactie van 3 januari 2022. Dit betreft een transactie die is gekoppeld aan aangever [slachtoffer 2] (de datum en het bedrag komen overeen met de aangifte van [slachtoffer 2] ), waarvan tevens een foto is aangetroffen op de iPhone 13. Daarnaast zijn op de iPhone 13 een link naar de Apple-ID van medeverdachte [medeverdachte 1] , een foto van zijn identiteitskaart en gegevens ten aanzien van zijn e-
mailaccount aangetroffen, hetgeen er nog eens op duidt dat er een wisselwerking is geweest tussen de beide telefoons. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte ook de gebruiker is geweest van de iPhone 11 pro.
Uit onderzoek aan deze iPhone 11 pro blijkt dat er e-mailcontact is geweest met Zen, een Litouwse bank, om een transactie toe te lichten. Deze transactie betreft een bijschrijving die overeenkomt met de transactie zoals vermeld in de aangifte van [slachtoffer 1] . Op de iPhone 13 is de Zen-app aangetroffen. Bovendien is gebleken dat verdachte contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 3] , op wiens rekening een deel van het met oplichting verkregen geld is bijgeschreven.
Naar het oordeel van de rechtbank duiden deze feiten en omstandigheden op betrokkenheid van verdachte bij de bankhelpdeskfraude ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] , te weten betrokkenheid bij het uitwinnen van de opbrengsten.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van zowel het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde, met betrekking tot de door [slachtoffer 1] gedane aangifte. Hij neemt daarbij mee de herkenning door twee verbalisanten van verdachte [verdachte] als degene die kort nadat de oplichting van aangeefster [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden, heeft gepoogd de verkregen gelden te pinnen. Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, staat naar het oordeel van de rechtbank niet vast dat verdachte [verdachte] degene is geweest die kort nadat de oplichting is geschied een poging doet de gelden te pinnen. Op de fotos die zich in het dossier bevinden is slechts een zeer klein gedeelte van het gezicht te zien van degene die pint. De beide verbalisanten die verdachte menen daarbij te herkennen merken beiden op, dat verdachte van een ééneiige tweeling is en dat zijn niet kunnen zien of het verdachte of zijn tweelingbroer is. Het enkele feit dat de pinner een jas draagt soortgelijk aan de jas van verdachte [verdachte] is voor de rechtbank onvoldoende onderscheidend, om bezien tegen hetgeen verder bekend is over de pinner met voldoende zekerheid vast te stellen dat verdachte [verdachte] daadwerkelijk degene is die de pinner is geweest.
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte betrokken is geweest bij het uitwinnen van de bij de oplichting van aangeefster [slachtoffer 1] verkregen gelden. Er blijkt echter niet van een dusdanig grote bijdrage aan de onder 1 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder 2 ten laste gelegde oplichting van aangeefster [slachtoffer 1] , dat deze bijdrage als medeplegen kan worden gekwalificeerd. Voor zover beide feiten betrekking hebben op aangeefster [slachtoffer 1] , dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
Leadslijsten
Op de onder verdachte in beslag genomen HP laptop zijn diverse zogenoemde leadslijsten aangetroffen. Uit onderzoek aan deze laptop is gebleken dat verdachte de gebruiker was van deze laptop. Dat anderen gebruik zouden hebben gemaakt van deze laptop en dat op deze wijze leadslijsten op de laptop terecht zouden zijn gekomen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat leadslijsten in het criminele milieu een zekere waarde vertegenwoordigen, nu de gegevens uit deze lijsten worden gebruikt voor het plegen van fraude. Bovendien is gebleken dat de lijst is samengesteld op 11 december 2021, vlak voor de ten laste gelegde periode. De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat deze lijst eerder op de laptop is terechtgekomen. Het voorhanden hebben van de leadslijsten acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2022 tot en met 16 maart 2022 te Assen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankieren(account) van meerdere aangevers en/of de computersystemen van deze aangevers, te weten
  • [slachtoffer 2]
  • [slachtoffer 3]
is binnengedrongen, met behulp van valse signalen of een valse sleutel en het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door gebruik te maken van onrechtmatig verkregen inloggegevens van internetbankieren van meerdere aangevers, en door die aangevers onder valse voorwendselen te bewegen tot het installeren van Anydesk op zijn/haar computersysteem, waardoor verdachte en zijn medeverdachte(n) toegang verkregen tot de computersystemen van die aangevers en de zich daarop bevindende online bankrekeningen /online bankierenpaginas;
2
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 3 januari 2022 tot en met 16 maart 2022 te Assen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid, meerdere aangevers, te weten
[slachtoffer 2] ( 19.300,-)
[slachtoffer 3] ( 16.950,-) heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemde geldbedragen;
  • het ter beschikking stellen van gegevens voor internetbankieren door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te nemen met voornoemde aangevers, daarbij gebruikmakend van een valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van banken en in deze gesprekken de aangevers voor te houden dat geld was afgeschreven of gepoogd werd af te schrijven van hun rekening en dat zij hem moesten helpen met het annuleren van de overboeking of op een andere wijze de aangevers voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening of computer en dat verdachte en zijn medeverdachte(n), hen zouden helpen het probleem te verhelpen, en
  • aangevers te instrueren verdachte en/of medeverdachte de controle over hun computer te geven door middel van een computerprogramma, via Anydesk, waardoor verdachte en/of medeverdachte toegang verkreeg/verkregen tot de internetbankierenomgeving van aangevers en
  • vervolgens aangever(s) te instrueren geld over te boeken naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte en/of zijn medeverdachten, waardoor die aangevers werden bewogen tot voornoemde afgifte;
3
hij op of omstreeks 9 december 2022 te Assen, gegevens, te weten
diverse leadslijsten (bevattende grote hoeveelheden persoonsgegevens van derden), waaronder bestanden gericht op inwoners van de gemeente Aa en Hunze en bestanden met gegevens van mensen die geboren zijn voor 1959, aangetroffen op de HP Pavilion laptop van verdachte, voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf omschreven in een van de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
gegevens voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn
tot het plegen van een in 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 253 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, het hebben van een dagbesteding en het inzicht verschaffen in het sociaal netwerk.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de jonge leeftijd van verdachte. Hij woont bij zijn vader en wil graag een opleiding volgen. Verdachte heeft begeleiding van de reclassering nodig. Er zijn voldoende omstandigheden waardoor toepassing van het jeugdstrafrecht passend is, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de reclassering en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van computervredebreuk en oplichting. Verdachte en zijn medeverdachte(n) hebben zich in telefoongesprekken voorgedaan als een bankmedewerker en gezegd dat er een probleem was met hun bankrekening. Hierna moesten de slachtoffers een tool installeren op hun computer of tablet, waarna de zogenaamde bankmedewerker kon meekijken. Er werden vervolgens bedragen overgeschreven naar een andere bankrekening, waar de slachtoffers geen toegang toe hadden. Daarnaast had verdachte lijsten met telefoonnummers (zogenaamde leads) voorhanden die in het criminele circuit worden gebruikt voor het plegen van dergelijke feiten.
Bankhelpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. Verdachte en zijn medeverdachten hebben misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen bij slachtoffers, die dachten dat zij op deze wijze konden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Hierdoor is hun vertrouwen in het online handelsverkeer geschaad. Verdachte heeft enkel uit financieel gewin gehandeld en heeft geen oog gehad voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. Verdachte heeft bovendien geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft vervolgens in het bijzonder acht geslagen op het reclasseringsrapport van 1 februari 2023 en de daarop door de deskundige, [naam 7] , gegeven toelichting. Er zijn zorgen ten aanzien van de dagbesteding, gezinsverhoudingen, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren. Het risico op recidive wordt als gemiddeld ingeschat. Reclasseringstoezicht is daarom wenselijk, mede gelet op de jonge leeftijd van verdachte. Er wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte is ontvankelijk voor de ondersteuning door volwassenen. De reclassering geeft verdachte hierin het voordeel van de twijfel.
De raadsman heeft overeenkomstig het reclasseringsadvies toepassing van het jeugdstrafrecht bepleit. De rechtbank stelt daarbij voorop dat als uitgangspunt geldt dat bij verdachten die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt het volwassenenstrafrecht wordt gehanteerd. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om hiervan af te wijken. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. De rechtbank merkt daarbij op dat ook de reclassering niet overtuigend is in haar advies om verdachte het voordeel van de twijfel te geven en jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte heeft zich bovendien berekenend getoond, zowel bij het plegen van de strafbare feiten, als in zijn proceshouding. De rechtbank is dan ook, met de officier van justitie, van oordeel dat het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast.
De reclassering adviseert voorts oplegging van een deels voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en/of begeleiding, het hebben van een dagbesteding, openheid geven over het computergebruik en inzicht verschaffen het sociaal netwerk. De rechtbank acht begeleiding en toezicht van de reclassering wenselijk, gelet op het ingeschatte recidiverisico en de jonge leeftijd van verdachte. Het inzicht verschaffen in het computergebruik en het sociaal netwerk acht de rechtbank weinig zinvol, omdat dergelijke voorwaarden moeilijk te handhaven zijn. De rechtbank zal een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen en daaraan de overige voorwaarden verbinden, om verdachte ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook om de ernst van de feiten te benadrukken.
Alles afwegende acht de rechtbank, waarbij zij betrekt dat zij tot een beperktere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van 163 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. De rechtbank verbindt daaraan als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en/of begeleiding, en het hebben van een zinvolle dagbesteding.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 4] , tot een bedrag van 41.864,80 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 6] , vertegenwoordigd oor [naam 8] , tot een bedrag van 26.800,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 5] , vertegenwoordigd door [naam 9] , tot een bedrag van 144.929,72, ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 7] , vertegenwoordigd door [naam 10] , tot een bedrag van 68.803,18, ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 8] , vertegenwoordigd door [naam 11] , tot een bedrag van 20.164,18, ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering. De vorderingen zien op vergoedingen van aangevers die niet op de tenlastelegging van verdachte staan.
Ten aanzien van de [bank 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vordering kan worden toegewezen voor zover deze vordering ziet op aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de gemaakte onderzoekskosten. Dit maakt dat de vordering kan worden toegewezen tot 28.340,-. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering hoofdelijk moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Hij vordert geen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat hij integrale vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de onderzoekskosten slechts zouden moeten worden toegewezen naar rato van het aantal uren dat de
bankmedewerkers aan de casus hebben besteed. Dit maakt dat de onderzoekskosten ten aanzien van [slachtoffer 1] voor 1/32 van het totaal en ten aanzien van [slachtoffer 2] 1/64 van het totaal zouden kunnen worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering. De vorderingen zien op vergoedingen van aangevers die niet op de tenlastelegging van verdachte staan.
De [slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij in het strafgeding gevoegd en stelt schade te hebben geleden, bestaande uit de vergoeding= van de geldbedragen die zijn ontvreemd van de rekeninghouders. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er in beginsel voldoende verband tussen de gestelde schade en de ten laste gelegde feiten. In zoverre is de vordering van de [bank 1] dan ook ontvankelijk (vgl.
De rechtbank is van oordeel dat, voor zover de vordering ziet op de kosten ter vergoeding van de schade van aangever [slachtoffer 2] , voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden. Dit deel van de vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen. Voor zover de vordering ziet op de door de bank geleden schade als gevolg van de oplichting van aangeefster [slachtoffer 1] zal de rechtbank de bank niet ontvankelijk verklaren in haar vordering nu zij tot een vrijspraak komt.
Ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt ter vaststelling van de schade is de rechtbank, met de raadsman, van oordeel dat die kosten slechts moeten worden toegewezen naar rato van het aantal uren dat is besteed aan de casus. Dat maakt dat aanzien van [slachtoffer 2] 1/64 van het totaal aan onderzoekskosten moet worden toegewezen. Dit maakt dat de vordering wordt toegewezen tot een bedrag van 19.378,75,- , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 maart 2022. De vordering wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vordering voor het overige ziet op aangevers die niet aan verdachte zijn ten laste gelegd, dan wel de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het te laste gelegde komt..
De rechtbank stelt vast dat verdachte de feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen wanneer zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte geen schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd, omdat de [bank 1] als professionele partij moet worden geacht in staat te zijn zelfstandig de vordering te incasseren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 138ab, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 163 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot negentig dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek door een door de reclassering te bepalen zorgverlener en meewerkt uit hieruit voortvloeiende ambulante behandeling en/of begeleiding. De behandeling en/of begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft;
3. dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk en/of het volgen van een opleiding.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 5] te betalen:
  • het bedrag van 19.378,75 (zegge: negentienduizenddriehonderdachtenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 5] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, mr. T.M.L. Wolters, mr. W.S. Sikkema, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2024.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier van de Politie Noord-Nederland met BVH- nummer (Onderzoeksnummer 202227133 01Oregano), doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1515.
2 Pagina 244.
3 Pagina 243.
4 Pagina 244.
5 Pagina 248.
6 Pagina 249.
7 Pagina 250.
8 Pagina 13 van het Persoonsdossier van verdachte [verdachte] .
9 Pagina 1470.
10 Pagina 40 van het Persoonsdossier van verdachte [verdachte] .
11 Pagina 762.
12 Pagina 836.
13 Pagina 854.
14 Pagina 1108.
15 Pagina 762.
16 Pagina 764.
17 Pagina 664.
18 Pagina 665.
19 Pagina 572.
20 Pagina 573.
21 Pagina 574.
22 Pagina 575.
23 Pagina 577.
24 Pagina 578.
25 Pagina 1043.
26 Pagina 1044.