ECLI:NL:RBNNE:2024:519
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling inzageverzoek politiegegevens en proceskostenvergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 15 januari 2024, wordt het inzageverzoek van eiser in politiegegevens beoordeeld. Eiser had op 21 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek van 25 maart 2022, dat geregistreerd was onder zaaknummer 22/2177. De korpschef van de politie had op 13 juli 2022 een besluit genomen, maar dit werd later door eiser bestreden. Eiser had ook een tweede verzoek ingediend op 31 oktober 2022, dat gedeeltelijk werd afgewezen op 21 februari 2023, geregistreerd onder zaaknummer 23/1516. De rechtbank oordeelt dat de beroepen van eiser tegen de besluiten van de korpschef niet-ontvankelijk zijn, omdat de korpschef de eerdere besluiten heeft ingetrokken en een nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van de ingetrokken besluiten.
De rechtbank oordeelt verder dat de korpschef een deugdelijke belangenafweging heeft gemaakt bij de weigering van inzage in bepaalde politiegegevens. De rechtbank stelt vast dat de korpschef de weigering van inzage heeft gemotiveerd als een noodzakelijke en evenredige maatregel ter bescherming van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de korpschef niet volledig onderzoek heeft verricht naar de gevraagde gegevens. De rechtbank wijst het verzoek van eiser om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep nog niet is overschreden. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van in totaal € 3.937,50, die door de rechtbank wordt toegewezen aan eiser.