In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de opschorting en stopzetting van haar recht op bijstand per 19 juni 2024 op grond van de Participatiewet (PW). De voorzieningenrechter heeft op 18 december 2024 uitspraak gedaan na behandeling van het verzoek op 11 december 2024. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de opschorting van haar uitkering, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland was opgelegd. Het college had op 25 april 2024 de uitkering opgeschort wegens het niet overleggen van bankafschriften en op 16 juli 2024 definitief stopgezet. Verzoekster voerde aan dat zij uit veiligheidsoverwegingen de gevraagde stukken niet kon overleggen, omdat zij ernstig bedreigd werd en een geheim adres had. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster onvoldoende had onderbouwd dat haar veiligheid in het geding was en dat de gevraagde bankafschriften van belang waren voor de beoordeling van haar recht op bijstand. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college terecht de bijstandsuitkering had beëindigd, omdat verzoekster niet had voldaan aan de medewerkingsverplichting.