ECLI:NL:RBNNE:2024:5164

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11237437 BU VERZ 24-1699
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen sanctie voor parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart

Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep op de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene had een sanctie van € 359,00 ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart op 18 juli 2023. Betrokkene erkende de overtreding, maar voerde aan dat zij dit deed onder bijzondere omstandigheden, namelijk het ophalen van een patiënt uit het Ommelander Ziekenhuis die niet kon lopen en onder medische behandeling stond. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op overmacht niet slaagde, omdat betrokkene niet had aangetoond dat het strikt noodzakelijk was om op de gehandicaptenparkeerplaats te parkeren. Er was voldoende parkeergelegenheid beschikbaar. Echter, gezien de kwetsbare medische situatie van de patiënt, besloot de kantonrechter de sanctie te matigen tot € 184,00, inclusief administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de inleidende beschikking werd gewijzigd. Betrokkene kreeg het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terug.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 259490338
zaaknummer: 11237437 BU VERZ 24-1699
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op openbare zitting van 28 november 2024 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene],

wonende in [woonplaats],
hierna te noemen: betrokkene.
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : R. de Hoop
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. R.A. van der Velde (hierna: de vertegenwoordigster).
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
Betrokkene heeft een sanctie van € 359,00 (inclusief administratiekosten) ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart, op 18 juli 2023 aan de Pastorieweg in Scheemda (het Ommelander Ziekenhuis). Zij ontkent de verweten gedraging niet, maar voert argumenten aan om deze te verklaren. Daarmee is de gedraging komen vast te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de sancties.
Betrokkene heeft op de zitting verteld dat zij op het moment dat zij zonder gehandicaptenparkeerkaart op de gehandicaptenparkeerplaats stond, een patiënt moest ophalen uit het Ommelander Ziekenhuis. Deze patiënt mocht onder bepaalde condities naar huis, namelijk onder voorwaarde dat hij zo kort mogelijk onderweg was van het ziekenhuisbed naar zijn huis. Hij mocht namelijk maar zo kort mogelijk losgekoppeld zijn van zijn speciale infuus met antibiotica. Daarnaast kon de patiënt niet lopen vanwege een medische spoed ingreep, waardoor hij in een rolstoel zat. Betrokkene zag geen andere mogelijkheid dan haar auto zo dicht mogelijk voor de ingang van het ziekenhuis te parkeren. Zij heeft op de zitting aangegeven dat haar auto er hooguit een halfuur heeft gestaan.
De kantonrechter vat hetgeen door betrokkene wordt aangevoerd op als een beroep op overmacht. Een geslaagd beroep op overmacht kan leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat de sanctie achterwege zou moeten blijven. Aan een dergelijk beroep dient tenminste de eis te worden gesteld dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk kan worden dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan.
Uit hetgeen betrokkene heeft aangevoerd blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat zij niet anders had kunnen handelen, waardoor het beroep op overmacht niet slaagt. Uit het verweer van betrokkene blijkt namelijk niet dat het strikt noodzakelijk was om op de gehandicaptenparkeerplaats te parkeren. Nu er volgens betrokkene op zich voldoende parkeergelegenheid was, had zij in dit geval gebruik kunnen en moeten maken van een reguliere parkeerplaats om vervolgens iets verder te lopen naar en van de ingang.
Toch is de kantonrechter, net als de vertegenwoordigster, van oordeel dat de sanctie dient te worden gematigd. Betrokkene heeft voldoende duidelijk gemaakt dat er op de pleegdatum met bijbehorend tijdstip sprake was van bijzondere omstandigheden, namelijk de kwetsbare medische situatie van de patiënt, iemand om wie zij zich al een hele tijd bekommert. Daarom zal de kantonrechter de sanctie matigen met de helft.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot € 184,00 (inclusief administratiekosten);
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: