ECLI:NL:RBNNE:2024:5162

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11237086 BU VERZ 24-1690
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over parkeerboete voor parkeren buiten parkeervak

Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, een mondelinge uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een parkeerboete. Betrokkene, die met haar zoon op de zitting verscheen, had een sanctie van € 109,00 opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak bij het bord E4 op 30 januari 2023 aan de Professor Uilkensweg in Groningen. Betrokkene betwistte de verweten gedraging, stellende dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij in een officieel parkeervak had geparkeerd.

De kantonrechter, mr. P.G. Wijtsma, overwoog dat in zaken onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. De verbalisant had verklaard dat het voertuig van betrokkene geparkeerd stond buiten de aangegeven parkeervakken, en dit werd ondersteund door drie foto’s van de gedraging.

De kantonrechter concludeerde dat de plek waar betrokkene had geparkeerd niet als officieel parkeervak kon worden aangemerkt, aangezien deze niet voorzien was van de kenmerkende belijning van witte klinkers. Ook het argument van betrokkene dat de gemeente inmiddels een perkje had gemaakt van de uitsparing, waardoor er niet meer geparkeerd kon worden, werd niet gevolgd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de opgelegde sanctie werd bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 255814856
zaaknummer: 11237086\ BU VERZ 24-1690
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 28 november 2024 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene]

wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. P.G. Wijtsma
als griffier : R. de Hoop
Betrokkene is met haar zoon op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. R.A. van der Velde.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
Aan betrokkene is een sanctie van € 109,00 (inclusief administratiekosten) opgelegd voor het parkeren buiten een parkeervak bij het bord E4 op 30 januari 2023 aan de Professor Uilkensweg in Groningen. Zij betwist de verweten gedraging in die zin, dat zij in de veronderstelling was dat zij in een officieel parkeervak had geparkeerd.
In Wahv-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders als de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring of als uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
Uit de verklaring van de verbalisant die in het zaakoverzicht zit, blijkt dat deze zag dat het voertuig stond geparkeerd op een parkeergelegenheid, aangeduid met een bord E4 ingevolge het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990), buiten de daar aangegeven parkeervakken. De verbalisant verklaart dat bij het constateren van het feit werd vastgesteld dat er gedurende een tijd van ongeveer tien minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig plaatsvond. Naast de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht bevat het dossier drie foto’s van de gedraging, waarop het voertuig van betrokkene met kenteken [kenteken] zichtbaar is.
Artikel 24, vierde lid, van het RVV 1990 bepaalt dat als een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E4 tot en met E10, E12 of E13 van bijlage 1, is voorzien van parkeervakken, slechts in die vakken geparkeerd mag worden. Het RVV 1990 kent geen definitie of omschrijving van het begrip “parkeervak”. Bij gebreke van een wettelijke definitie kan aan de hand van de uiterlijke verschijningsvorm van een weggedeelte worden beoordeeld of al dan niet sprake is van parkeervakken.
Op de foto’s van de gedraging is te zien dat de locatie waar het voertuig van betrokkene stond geparkeerd, onderdeel uitmaakt van een groter parkeerterrein genaamd P6. Bij de twee toegangen van dat parkeerterrein staat een bord E4. Het verweer van betrokkene dat het op het parkeerterrein niet duidelijk is wat de officiële parkeervakken zijn, volgt de kantonrechter niet. Hiertoe overweegt hij dat op Google Maps is te zien dat het gehele parkeerterrein P6 is voorzien van officiële parkeerplaatsen, die te herkennen zijn aan de belijning bestaande uit witte klinkers in het wegdek. De plek waar betrokkene heeft geparkeerd, is niet voorzien van zulke klinkers.
Daarnaast is op Google Maps te zien dat de tegels van de officiële parkeervakken een ander patroon hebben dan de uitsparing waar betrokkene heeft geparkeerd. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat het voor betrokkene duidelijk moest zijn dat dit weggedeelte niet bestemd is voor het parkeren van voertuigen en dat deze plek vrij gehouden dient te worden. Ook het gegeven dat de gemeente volgens betrokkene inmiddels een perkje heeft gemaakt van de uitsparing, waardoor er niet meer geparkeerd kan worden, maakt niet dat deze sanctie ten onrechte is opgelegd.
Alles overwegende kan op basis van de verklaring van de verbalisant voldoende worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Het verweer van betrokkene geeft geen aanleiding tot een wijziging van de sanctie. Deze is terecht opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: