Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[betrokkene]
“ik stapte net op de fiets”.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. M. Lagas van Appjection B.V., had een sanctie van € 159,00 ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen op 9 maart 2023 in de Oude Ebbingestraat te Groningen. De gemachtigde ontkende de verweten gedraging en stelde dat de betrokkene volledig stilstond op het moment dat zij haar mobiele telefoon vasthield. De kantonrechter overwoog dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging, en dat het enkele verweer van de gemachtigde niet voldoende was om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.
De kantonrechter merkte op dat in Wahv-zaken de verklaring van de verbalisant in beginsel als voldoende bewijs geldt, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging was waargenomen door twee verbalisanten en dat de verklaring van de verbalisant niet werd weerlegd door de argumenten van de gemachtigde. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de sanctie terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De beslissing kan binnen zes weken na de datum van toezending in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.