ECLI:NL:RBNNE:2024:5133

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
11210645 BU VERZ 24-1553
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sanctie opgelegd aan bromfietser voor gebruik fietspad onder verwarrende omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een administratief beroep van een betrokkene die een sanctie had gekregen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, die met een speed pedelec op een fietspad fietste, had een boete gekregen omdat hij volgens de verkeersregels de rijbaan had moeten gebruiken. De betrokkene voerde aan dat hij zich onveilig voelde op de rijbaan en dat de wegbeheerder een verwarrende situatie had gecreëerd door inconsistentie in de bebording. Tijdens de zitting op 10 september 2024 werd de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie de gedraging erkende, maar verzocht om matiging van de boete vanwege de omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat, gezien de eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak, het niet billijk was om een sanctie op te leggen. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en stelde het sanctiebedrag op nul. De uitspraak benadrukt de rol van de wegbeheerder in het creëren van een veilige verkeerssituatie en de noodzaak van duidelijke verkeersborden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 259490300
zaaknummer: 11210645 BU VERZ 24-1553
uitspraak van de kantonrechter van 26 september 2024
inzake
[betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [woonplaats].

1.Procesverloop

1.1.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene heeft administratief beroep ingesteld tegen de inleidende beschikking. De officier van justitie heeft het administratieve beroep ongegrond verklaard. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van 10 september 2024.
1.2.
Betrokkene is ter zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. S. Bayram (hierna: de vertegenwoordiger).
1.3.
De verweten gedraging betreft ‘R311 – als bromfietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fiets/bromfietspad aanwezig is (bord G12a)’, verricht op 1 juni 2023, om 17:00 uur, op de Woldweg te Kropswolde, gemeente Midden-Groningen, met een tweewielige bromfiets (speedpedelec), met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).

2.Overwegingen

2.1.
Betrokkene heeft tweemaal een bekeuring gekregen. Het beroep tegen de eerste sanctie is behandeld op de zitting van 27 augustus 2024. Betrokkene verwijst naar de gronden die hij toen naar voren heeft gebracht, die erop neerkomen dat de situatie op de weg onveilig is voor hem en dat de wegbeheerder verwarring heeft gecreëerd met de bebording. Betrokkene voegt toe dat hij het frustrerend vindt dat hij een tweede keer voor hetzelfde feit, door dezelfde agent, op hetzelfde stuk weg is beboet. Hij geeft aan dat hij door zijn medeweggebruikers niet wordt gedoogd op de weg en dat de boetes geen afschrikkend effect hebben.
2.2.
De vertegenwoordiger stelt zich op het standpunt dat de gedraging kan worden vastgesteld, maar verzoekt de kantonrechter om het sanctiebedrag met 25% te matigen vanwege de omstandigheden.
2.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
2.4.
Betrokkene betwist de gedraging niet. Daarom kan worden vastgesteld dat er een verboden gedraging is verricht. Het is de vraag of daaraan, gelet op de omstandigheden, een sanctie verbonden moet worden.
2.5.
Op de zitting van 27 augustus 2024 heeft de kantonrechter het eerdere beroep van betrokkene behandeld. [1] Daarbij is komen vast te staan dat de wegbeheerder een verwarrende situatie heeft doen ontstaan door op het ene stuk wel en op het andere stuk geen bebording te plaatsen, waardoor betrokkene afwisselend wel en niet op het fietspad mag rijden met zijn speedpedelec. Betrokkene is al jarenlang in contact met de wegbeheerder om de situatie veilig en duidelijk te krijgen, maar met slechts beperkt succes. De kantonrechter heeft in die zaak geoordeeld dat het, gelet op het uitgebreide betoog van betrokkene en de omstandigheden, niet billijk is om een sanctie op te leggen en heeft het boetebedrag op nul gesteld. Omdat de onderhavige gedraging onder dezelfde omstandigheden, op dezelfde route is verricht, zal de kantonrechter in dit geval hetzelfde doen.

3.Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat het sanctiebedrag op nul wordt gesteld;
  • bepaalt dat de betaalde zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens kantonrechter, in aanwezigheid van
D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.
griffier, kantonrechter,
Rechtsmiddel
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Rechtbank Noord-Nederland d.d. 19 september 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:3660.