ECLI:NL:RBNNE:2024:5010
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor illegale bouwwerken op agrarisch perceel
Op 19 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, eigenaar van een perceel in Midden Drenthe, een voorlopige voorziening vroeg tegen een opgelegde last onder dwangsom. Deze last was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Drenthe, omdat verzoeker illegale bouwwerken had gerealiseerd op zijn perceel, waaronder een stal en een erfafscheiding. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze last en vroeg de voorzieningenrechter om de handhaving op te schorten tot 26 weken na de onherroepelijkheid van het besluit, of om de termijn voor het verbeuren van dwangsommen te verlengen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de opgelegde last. De voorzieningenrechter oordeelde dat de illegale bouwwerken niet vergund waren en dat er geen concrete toezegging van het college was gedaan om handhaving achterwege te laten. Bovendien was er geen zicht op legalisatie van de bouwwerken, aangezien het bestemmingsplan geen bebouwingsmogelijkheden bood op het perceel. De voorzieningenrechter concludeerde dat er sprake was van een overtreding en dat het college terecht had gehandeld door handhaving toe te passen.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de omgevingswetgeving en de rol van de voorzieningenrechter in het beoordelen van verzoeken om voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter heeft ook het spoedeisend belang van verzoeker erkend, maar oordeelde dat dit niet voldoende was om de handhaving op te schorten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.