In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor een berging op het perceel van derde-partij beoordeeld. Eiseres, wonende in Winschoten, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 9 september 2022 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt is verleend. Eiseres stelt dat het hoofdgebouw op hetzelfde perceel wordt gebruikt voor vier zelfstandige wooneenheden, wat in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het beroep op 30 juli 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van alle partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het door eiseres gestelde strijdige gebruik van het hoofdgebouw de vergunningverlening voor de berging niet in de weg staat. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de aangevraagde berging in strijd met het bestemmingsplan zal worden gebruikt. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet, en het beroep wordt ongegrond verklaard. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.