Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.A,2. B,
1.C,2. D,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 22 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van CD.
2.De feiten
3.Het geschil
Kiek op de Mo(a)nd” (dorpsblad dat maandelijks verschijnt) en in “
Kanaalstreek” (weekblad), goed zichtbaar en met een voor de betreffende uitgave gebruikelijk lettertype/grootte, telkens met de volgende tekst:
In het verleden heb ik/hebben wij (C en/of D) berichten verspreid (via Facebook), waarin wordt aangegeven dat onze buren (van huisnummer X) ervoor zouden hebben gezorgd dat Geldmaat/Pinmaat van de locatie X verdwijnt (door het sturen van brieven over een enorme huurverhoging). Daarnaast heb ik/hebben wij berichten verspreid en/of hebben wij op berichten van derden gereageerd, waarin een negatief beeld wordt geschetst van onze buren (van huisnummer X). Zo heb ik/hebben wij geschreven dat onze buren (van huisnummer X) uit Hoogeveen en Emmen zouden zijn vertrokken met problemen c.q. met achterlating van slachtoffers van hun daden. Ook heb ik/hebben wij in berichten (op Facebook) gesteld of gesuggereerd dat (een van) onze buren (van huisnummer X) zich schuldig zou hebben gemaakt aan kindermishandeling. Al deze uitingen zijn onrechtmatig geweest.”
In het verleden hebben wij (mijn partner en ik) berichten verspreid waarin wordt aangegeven dat A en/of B (huisnummer X) illegale activiteiten zouden verrichten c.q. illegale evenementen zouden (doen) organiseren. Ook hebben wij gesteld dat genoemd personen niet eerlijk tegen u zouden zijn geweest en dat zij strafbare overtredingen zouden hebben begaan. In de berichten wordt door mij/ons onder andere de suggestie gewekt dat u beter geen zaken kunt doen met genoemde personen c.q. dat (toekomstige) evenementen zullen worden gestopt door politie. Al deze uitingen zijn gebaseerd op (onjuiste) aannames van onze kant en zijn onrechtmatig geweest.”
4.De beoordeling
De voorzieningenrechter zal het gevorderde onder VI daarom gedeeltelijk toewijzen, zoals onder r.o. 5.5 zal worden bepaald, en met dien verstande dat de veroordeling alleen D betreft aangezien enkel D zich onrechtmatig heeft uitgelaten. Het gevorderde onder VII is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te onbepaald en vatbaar voor debat en zal daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
In het verleden heb ik (D) berichten verspreid (via Facebook), waarin wordt aangegeven dat onze buren (van huisnummer X) ervoor zouden hebben gezorgd dat Geldmaat/Pinmaat van de locatie X verdwijnt (door het sturen van brieven over een enorme huurverhoging). Daarnaast heb ik berichten verspreid dat onze buren (van X) uit Hoogeveen en Emmen zouden zijn vertrokken met problemen c.q. met achterlating van slachtoffers van hun daden. Ook heb ik in berichten (op Facebook) gesteld of gesuggereerd dat (een van) onze buren (van X) zich schuldig zou hebben gemaakt aan kindermishandeling. Al deze uitingen zijn onrechtmatig geweest.”
In het verleden heb ik berichten verspreid waarin wordt aangegeven dat A en/of B (huisnummer X) vermeend illegale evenementen zouden (doen) organiseren. Ook heb ik gesteld dat genoemde personen niet eerlijk tegen u zouden zijn geweest en dat zij strafbare overtredingen zouden hebben begaan. In de berichten wordt door mij onder andere de suggestie gewekt dat (toekomstige) evenementen zullen worden gestopt door politie. Al deze uitingen zijn gebaseerd op (onjuiste) aannames van mijn kant en zijn onrechtmatig geweest.”