ECLI:NL:RBNNE:2024:4801

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
C/19/149706 / KG ZA 24-127
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over onrechtmatige uitlatingen op sociale media tussen buren

In deze zaak, die op 6 december 2024 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, hebben de eisende partijen, A en B, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde partijen, C en D, vanwege onrechtmatige uitlatingen op sociale media. De partijen zijn buren in Valthermond en hebben al enige tijd onenigheid, die eerder heeft geleid tot een vonnis waarin AB werd veroordeeld tot het verwijderen van een onrechtmatig geplaatste schutting. De eisers vorderen dat de gedaagden alle berichten op sociale media die betrekking hebben op hen verwijderen, rectificaties plaatsen en bepaalde gedragingen staken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden onrechtmatige uitlatingen hebben gedaan die schadelijk zijn voor de eisers. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot het verwijderen van specifieke berichten, het plaatsen van rectificaties en het staken van grievende uitlatingen. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagden niet aan de veroordelingen voldoen. De rechter heeft de proceskosten toegewezen aan de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld. De uitspraak benadrukt de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in relatie tot onrechtmatige uitlatingen op sociale media.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: C/19/149706 / KG ZA 24-127
Vonnis in kort geding van 6 december 2024
in de zaak van

1.A,2. B,

beiden te Valthermond,
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: AB,
advocaat: mr. O.M.M. Philips,
tegen

1.C,2. D,

te Valthermond,
gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: CD,
advocaat: mr. J.S. Visser,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 november 2024 met producties 1 tot en met 9, 12 en 13;
- de via Zivver verstuurde producties 10, 11 en 16 (video- en geluidsfragmenten);
- de akte overlegging producties 1 tot en met 12, tevens conclusie van eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 22 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitaantekeningen van AB;
- de pleitnota van CD.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren. AB woont aan X te Valthermond en CD woont op nummer Y.
2.2.
Partijen hebben al enige tijd onenigheid. Dit heeft geresulteerd in een vonnis in kort geding van deze rechtbank van 27 mei 2024 (zaak-/rolnummer C/19/147381/KG ZA 24-43) waarin AB - onder meer - is veroordeeld tot het verwijderen van de door hem geplaatste schutting.
2.3.
Vanaf het moment dat AB de schutting had geplaatst, heeft CD zich via Facebook dan wel op andere wijze uitgelaten over AB.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
AB vordert dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. CD - hoofdelijk - veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis alle door en namens hen geplaatste berichten op Facebook en andere sociale media, voor zover die betrekking hebben op (de persoon van) AB en/of tot AB zijn te herleiden, waaronder doch niet beperkt tot berichten vermeld en weergegeven in de aan deze dagvaarding en nader in het geding gebrachte producties, te (doen) verwijderen, verwijderd te houden en niet opnieuw te plaatsen,
II. CD - hoofdelijk - veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, met een gebruikelijk lettertype/grootte, gedurende een periode van 6 maanden, een rectificatie te plaatsen op de Facebook-pagina’s van CD, alsook eenmalig in :”
Kiek op de Mo(a)nd” (dorpsblad dat maandelijks verschijnt) en in “
Kanaalstreek” (weekblad), goed zichtbaar en met een voor de betreffende uitgave gebruikelijk lettertype/grootte, telkens met de volgende tekst:

In het verleden heb ik/hebben wij (C en/of D) berichten verspreid (via Facebook), waarin wordt aangegeven dat onze buren (van huisnummer X) ervoor zouden hebben gezorgd dat Geldmaat/Pinmaat van de locatie X verdwijnt (door het sturen van brieven over een enorme huurverhoging). Daarnaast heb ik/hebben wij berichten verspreid en/of hebben wij op berichten van derden gereageerd, waarin een negatief beeld wordt geschetst van onze buren (van huisnummer X). Zo heb ik/hebben wij geschreven dat onze buren (van huisnummer X) uit Hoogeveen en Emmen zouden zijn vertrokken met problemen c.q. met achterlating van slachtoffers van hun daden. Ook heb ik/hebben wij in berichten (op Facebook) gesteld of gesuggereerd dat (een van) onze buren (van huisnummer X) zich schuldig zou hebben gemaakt aan kindermishandeling. Al deze uitingen zijn onrechtmatig geweest.”
III. CD - hoofdelijk - veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, aan alle personen die zij over (de persoon van) AB hebben aangeschreven c.q. benaderd op een wijze als onder randnummer 23 van de dagvaarding, een schriftelijke rectificatie, met een gebruikelijk lettertype/grootte, ondertekend en voorzien van de namen van CD, te sturen met de volgende tekst:

In het verleden hebben wij (mijn partner en ik) berichten verspreid waarin wordt aangegeven dat A en/of B (huisnummer X) illegale activiteiten zouden verrichten c.q. illegale evenementen zouden (doen) organiseren. Ook hebben wij gesteld dat genoemd personen niet eerlijk tegen u zouden zijn geweest en dat zij strafbare overtredingen zouden hebben begaan. In de berichten wordt door mij/ons onder andere de suggestie gewekt dat u beter geen zaken kunt doen met genoemde personen c.q. dat (toekomstige) evenementen zullen worden gestopt door politie. Al deze uitingen zijn gebaseerd op (onjuiste) aannames van onze kant en zijn onrechtmatig geweest.”
IV. CD - hoofdelijk - veroordeelt om binnen 48 uur na dit vonnis de camera’s aan hun woning te verwijderen, althans zodanig te verplaatsen en verplaatst te houden dat zij geen zicht verschaffen op het perceel van AB,
V. CD - hoofdelijk - veroordeelt om binnen 48 na dit vonnis de over de perceelgrens groeiende beplanting te verwijderen en verwijderd te houden,
VI. CD - hoofdelijk - verbiedt om zich met onmiddellijke ingang, op welke wijze dan ook, daaronder begrepen persoonlijk, telefonisch dan wel via internet of door middel van enig al dan niet elektronisch en/of schriftelijk berichtenverkeer, zowel middellijk als onmiddellijk, onnodig grievend, uit te laten over (de persoon van) eisers en/of (negatieve) berichten van derden over (de persoon van) eisers te liken of anderszins te voorzien van een reactie,
VII. CD - hoofdelijk - gebiedt om verder al datgene na te laten wat schade voor de AB, in welke vorm dan ook, tot gevolg kan hebben,
VIII. De veroordelingen I tot en met VII op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag of gedeelte van een dag dat CD in gebreke zijn om na betekening van het vonnis, uitvoering te geven aan de veroordeling(en), met een maximum van € 50.000,-,
IX. CD - hoofdelijk - veroordeelt in de kosten van dit geding, het (na)salaris van de advocaat van AB daaronder begrepen, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt -te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
AB legt aan de vordering -samengevat- het volgende ten grondslag. CD maakt AB zwart op internet op een onnodig grievend en onrechtmatige wijze. Hierbij overschrijdt hij de grens van de vrijheid van meningsuiting. Daarnaast verspreidt hij allerlei onwaarheden op sociale media, waardoor een negatief en onjuist beeld van AB ontstaat. Daarvan ondervindt AB negatieve gevolgen. Alleen een rectificatie kan het onjuiste beeld van AB wegnemen. Ook dient CD de camera’s te verwijderen die zicht verschaffen op het perceel van AB en de over de perceelgrens groeiende beplanting te verwijderen.
3.3.
CD voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van AB, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van AB, met veroordeling van AB in de kosten van deze procedure.
3.4.
CD voert aan dat hij, na de sommatiebrief van 30 augustus 2024, al zijn berichten waarin AB voorkwam, heeft verwijderd van sociale media. Het betrof grotendeels onschuldige berichten of adhesieduimpjes. Er is geen sprake meer van overgroeiende beplanting, het gaat om groen van AB zelf. Hij dient het zelf te verwijderen. De camera’s aan de woning voldoen aan de privacywetgeving en brengen AB niet in beeld. De camera’s rondom het huis zijn dummy camera’s. Het was met name D die de berichten heeft laten uitgaan. Zij heeft hier spijt van. CD zal soortgelijke berichten in de toekomst niet meer plaatsen. Het plaatsen van rectificaties is onnodig omdat de berichten al zijn gewist en E en F al een correctie hebben ontvangen van CD Een dwangsom is eveneens onnodig.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
CD vordert dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. AB ertoe veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het vonnis in kort geding de gedragingen en solidariteitsbetuigingen met die gedragingen als genoemd onder 1 en 2 van de akte te stoppen en nooit meer te hervatten.
II. De veroordeling onder I op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per keer dat AB dit verbod overtreedt, met een maximum van € 50.000,-.
III. AB veroordeelt in de kosten van het geding in reconventie, het (na)salaris van de advocaat van CD daaronder begrepen, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.7.
CD legt aan de vordering -samengevat- het volgende ten grondslag. AB erkent dat hij alles op video heeft vastgelegd, zelfs tot in de woonkamer van CD, daarmee schendt hij de privacy en handelt hij onrechtmatig. Daarnaast volgt A D stelselmatig op een hinderlijke en bedreigende manier, al dan niet met zijn hond. Hierdoor wordt CD ernstig geschaad in zijn welzijn en gevoel van veiligheid. CD gaat ervan uit dat B deze gedragingen van AB ondersteunt, solidair met hem is en dat zij hier niet goedschiks mee zullen stoppen.
3.8.
AB heeft ter zitting aangevoerd dat de akte overlegging producties 1 tot en met 12, tevens conclusie van eis in reconventie buiten beschouwing moet worden gelaten. mr. Philips heeft ter zitting verklaard dat hij dit processtuk niet heeft gezien in het digitale portaal. Evenmin heeft mr. Visser een afschrift van het processtuk rechtstreeks toegezonden, aldus mr. Philips.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De akte overlegging producties 1 tot en met 12 tevens conclusie van eis in reconventie
4.1.
De voorzieningenrechter heeft partijen reeds tijdens de mondelinge behandeling van 22 november 2024 medegedeeld dat zij het door mr. Philips gemaakte bezwaar tegen de akte overlegging producties 1 tot en met 12 tevens conclusie van eis in reconventie van mr. Visser zal honoreren. Het procesreglement schrijft voor in artikel 3.13 dat, indien een partij een processtuk indient, hij hiervan een afschrift naar de wederpartij stuurt. Ter zitting heeft mr. Visser verklaard dat hij dit niet heeft gedaan. Hierdoor is mr. Philips ter zitting overvallen met een eis in reconventie en diverse producties. De rechtbank zal voornoemd processtuk daarom niet in behandeling nemen en zal geen beslissing in reconventie geven.
De vordering
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of AB ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat AB ontvankelijk is in kort geding gelet op hetgeen hij heeft gesteld. Uit het procesdossier blijkt dat CD recentelijk nog derden heeft benaderd met negatieve berichten over AB.
4.4.
De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of CD onrechtmatig handelt jegens AB. Er is in beginsel sprake van onrechtmatige uitlatingen indien de uitlatingen onjuist zijn en CD dit wist of redelijkerwijze behoorde te weten. Indien de uitlatingen juist zijn, kan er sprake zijn van onrechtmatigheid indien men zich, bij inachtneming van een behoorlijke zorgvuldigheid in het maatschappelijk verkeer, zich tegenover de ander had behoren te weerhouden van het doen van de uitlating, bijvoorbeeld indien ze onnodig grievend zijn geweest.
Pas ter zitting heeft CD gesteld dat hij alle berichten heeft verwijderd. De voorzieningenrechter heeft niet kunnen vaststellen of dit daadwerkelijk het geval is. Voor zover de berichten nog niet zijn verwijderd of opnieuw door CD zijn geplaatst, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Berichten over de schutting
4.5.
Ten aanzien van de berichten over de schutting staat in rechte vast dat de schutting destijds niet door AB geplaatst had mogen worden. De berichten die CD vervolgens geplaatst heeft, zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onnodig grievend en niet onrechtmatig.
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat C enkel berichten heeft geplaatst over de schutting. De overige berichten, likes en reacties zijn allemaal geplaatst door D. De voorzieningenrechter oordeelt daarover hierna onder 4.12 en verder.
Berichten over Geldmaat
4.7.
Uit de feiten is niet gebleken dat Geldmaat vertrekt doordat AB Geldmaat heeft weggepest en/of door een enorme huurverhoging te vragen, zoals D in een bericht op Facebook heeft geschreven (productie 8 bij de dagvaarding). Deze berichtgeving van D is schadelijk voor de positie van AB binnen de gemeenschap en dient verwijderd te worden door D.
Berichten over problemen in Hoogeveen en Emmen
4.8.
D heeft in reacties op Facebook (productie 7 en 8 bij de dagvaarding) geschreven dat AB zich in zijn vorige woonplaatsen ook raar heeft gedragen, slachtoffers van zijn daden heeft achtergelaten en moest verhuizen. AB betwist dit en stelt dat AB geen problemen heeft (gehad) in zijn vorige woonplaatsen en geen ‘slachtoffers van daden’ heeft gemaakt noch hoefde te verhuizen. D heeft dat ter zitting niet weersproken en heeft geen feiten aangevoerd ter onderbouwing van haar negatieve uitlatingen op Facebook. De berichten hierover dient D dan ook te verwijderen.
Berichten over kindermishandeling
4.9.
D heeft in een reactie op een Facebook-bericht van de dochter van B onder meer geschreven dat AB onmenselijk is en dat hij liegt en bedriegt (productie 9 bij de dagvaarding). De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de feiten die CD hebben aangevoerd niet is gebleken dat er sprake is van kindermishandeling door AB. Voor zover daar wel sprake van zou zijn, zijn de uitlatingen van D hierover onnodig, omdat zij had kunnen volstaan met het betuigen van steun aan het vermeende slachtoffer. D dient haar reactie te verwijderen.
Berichten over illegale evenementen
4.10.
D heeft onder meer F en G aangeschreven en onder andere medegedeeld dat AB illegale evenementen organiseert en strafbare overtredingen heeft begaan (productie 14 bij de dagvaarding). Ook deze berichten van D zijn onrechtmatig, nu haar stellingen niet door feiten worden onderbouwd. De berichten op sociale media hierover dienen verwijderd te worden en D dient ook alle ontvangers aan te schrijven met een rectificatie. De voorzieningenrechter oordeelt daarover hierna onder 4.14.
Adhesie duimpjes
4.11.
AB heeft diverse schermprintjes overgelegd van berichten op Facebook, reacties daarop en adhesieduimpjes bij die reacties. Deze hebben betrekking op de destijds door AB onrechtmatig geplaatste schutting. De voorzieningenrechter kan niet vaststellen welke adhesieduimpjes door D en/of C zijn geplaatst en bij welk bericht. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat de reacties waarbij de duimpjes geplaatst zouden zijn, vallen binnen de vrijheid van meningsuiting, mede gezien het feit dat de blokkade door de schutting onrechtmatig was, dat de grens van betamelijkheid niet is overschreden. De adhesieduimpjes bij die reacties zijn daarom niet onrechtmatig. De vordering zal, voor zover deze betrekking heeft op de adhesieduimpjes, worden afgewezen.
De vordering onder I, II en III
4.12.
Het voorgaande brengt met zich dat het gevorderde onder I kan worden toegewezen voor zover het gaat om D en de berichten over AB met betrekking tot Geldmaat, problemen in Hoogeveen en Emmen, kindermishandeling, en illegale evenementen, voor zover deze berichten niet al verwijderd zijn.
4.13.
Het gevorderde onder II zal eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de rectificatie alleen op de Facebook-pagina van D geplaatst dient te worden. Op dat medium zijn de onrechtmatige berichten immers geplaatst en op deze wijze zal hetzelfde publiek bereikt worden. De te plaatsen tekst van de rectificatie zal de voorzieningenrechter concretiseren en in de beslissing opnemen.
4.14.
Ten aanzien van het gevorderde onder III overweegt de voorzieningenrechter dat deze vordering eveneens toegewezen kan worden, met dien verstande dat alleen D veroordeeld zal worden. Zij heeft erkend derden actief te hebben aangeschreven met uitlatingen over de (beweerde) illegale evenementen van AB. Het is niet duidelijk wie en hoeveel personen dit zijn, daarom zal de voorzieningenrechter D veroordelen om een ieder die zij hierover heeft bericht op dezelfde wijze in te lichten over de rectificatie. De op te nemen tekst zal de voorzieningenrechter concretiseren en in de beslissing opnemen.
De camera’s
4.15.
Daarnaast ligt de vraag voor of de door CD geplaatste camera’s een onrechtmatige inbreuk op de privacy van AB opleveren. Bij de beoordeling van deze vraag heeft te gelden dat een inbreuk op een recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in beginsel een onrechtmatige daad oplevert. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatig karakter ontnemen. Of een rechtvaardigingsgrond zich voordoet, kan slechts worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval. Daarbij moet tegen elkaar worden afgewogen de ernst van die inbreuk en de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend (HR 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609). CD heeft gesteld dat enkele camera’s dummies betreffen, maar heeft niet aangetoond welke wel en welke niet. De voorzieningenrechter zal CD daarom veroordelen tot het verwijderen van de echte camera’s, althans zodanig te verplaatsen en verplaatst te houden dat zij geen zicht verschaffen op het perceel van AB Indien CD camera’s laat hangen, dient hij aan AB te bewijzen dat het om dummies gaat dan wel dat ze, door hun fysieke richtpositie, onmogelijk zicht kunnen verschaffen op het perceel van AB.
De overgroeiende beplanting
4.16.
De voorzieningenrechter constateert dat niet duidelijk is geworden of er sprake is van overgroeiende beplanting en zo ja, aan wie deze beplanting toebehoort. Voor zover deze toebehoort aan CD bepaalt artikel 5:44 BW dat de eigenaar van het terrein de overhangende beplanting, na aanmaning, zelf mag wegsnoeien. Een veroordeling is niet nodig, zodat de voorzieningenrechter deze vordering zal afwijzen.
De vordering onder VI en VII
4.17.
Het gevorderde onder VI is naar het oordeel van de voorzieningenrechter op onderdelen te onbepaald en vatbaar voor debat. Daarnaast is het een te grote beperking om iemand te verbieden om zich persoonlijk of telefonisch uit te laten over AB.
De voorzieningenrechter zal het gevorderde onder VI daarom gedeeltelijk toewijzen, zoals onder r.o. 5.5 zal worden bepaald, en met dien verstande dat de veroordeling alleen D betreft aangezien enkel D zich onrechtmatig heeft uitgelaten. Het gevorderde onder VII is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te onbepaald en vatbaar voor debat en zal daarom worden afgewezen.
De gevorderde dwangsommen
4.18.
Het gevorderde onder I tot en met IV en VI zal, zoals hierna te melden, worden toegewezen op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel dat D in gebreke is om, na betekening van het vonnis, uitvoering te geven aan de veroordelingen, met een maximum van € 10.000,-
4.19.
D is is de partij die grotendeels in het ongelijk wordt gesteld en zij moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van AB worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,81
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.743,81
4.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.21.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt D om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis alle door en namens haar geplaatste berichten op Facebook en andere sociale media, voor zover die betrekking hebben op AB, over Geldmaat, problemen in Hoogeveen en Emmen, kindermishandeling, en illegale evenementen, te (doen) verwijderen, verwijderd te houden en niet opnieuw te plaatsen,
5.2.
veroordeelt D om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, met een gebruikelijk lettertype/grootte, gedurende een periode van 6 maanden, een rectificatie te plaatsen op haar Facebook-pagina met de volgende tekst:

In het verleden heb ik (D) berichten verspreid (via Facebook), waarin wordt aangegeven dat onze buren (van huisnummer X) ervoor zouden hebben gezorgd dat Geldmaat/Pinmaat van de locatie X verdwijnt (door het sturen van brieven over een enorme huurverhoging). Daarnaast heb ik berichten verspreid dat onze buren (van X) uit Hoogeveen en Emmen zouden zijn vertrokken met problemen c.q. met achterlating van slachtoffers van hun daden. Ook heb ik in berichten (op Facebook) gesteld of gesuggereerd dat (een van) onze buren (van X) zich schuldig zou hebben gemaakt aan kindermishandeling. Al deze uitingen zijn onrechtmatig geweest.”
5.3.
veroordeelt D om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, aan alle personen die zij over (de persoon van) AB heeft aangeschreven c.q. benaderd op een wijze als onder randnummer 23 van de dagvaarding, een schriftelijke rectificatie, met een gebruikelijk lettertype/grootte, ondertekend en voorzien van haar naam, te sturen met de volgende tekst:

In het verleden heb ik berichten verspreid waarin wordt aangegeven dat A en/of B (huisnummer X) vermeend illegale evenementen zouden (doen) organiseren. Ook heb ik gesteld dat genoemde personen niet eerlijk tegen u zouden zijn geweest en dat zij strafbare overtredingen zouden hebben begaan. In de berichten wordt door mij onder andere de suggestie gewekt dat (toekomstige) evenementen zullen worden gestopt door politie. Al deze uitingen zijn gebaseerd op (onjuiste) aannames van mijn kant en zijn onrechtmatig geweest.”
5.4.
veroordeelt CD - hoofdelijk - om binnen 48 uur na dit vonnis de camera’s aan hun woning te verwijderen, althans zodanig te verplaatsen en verplaatst te houden dat zij, door hun fysieke richtpositie, onmogelijk zicht kunnen verschaffen op het perceel van AB,
5.5.
verbiedt D om zich met onmiddellijke ingang, via internet of door middel van enig al dan niet elektronisch en/of schriftelijk berichtenverkeer, in het openbaar onnodig grievend uit te laten over (de persoon van) AB en/of bedreigingen aan het adres van AB te liken of anderszins te voorzien van een reactie,
5.6.
veroordeelt D tot betaling van een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel dat zij in gebreke is om, na betekening van het vonnis, uitvoering te geven aan de veroordelingen onder 5.1 tot en met 5.5, met een maximum van € 10.000,-,
5.7.
veroordeelt D in de proceskosten van € 1.743,81, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als D niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
veroordeelt D tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. van Gessel en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024.
547/TG