ECLI:NL:RBNNE:2024:47
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Definitieve berekening kinderopvangtoeslag en terugvordering door de Belastingdienst
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag over 2019 beoordeeld. De rechtbank heeft op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer LEE 21/3074. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de berekening van de kinderopvangtoeslag, waarbij de Belastingdienst/Toeslagen had vastgesteld dat eiseres teveel kinderopvangtoeslag had ontvangen. De Belastingdienst had de hoogte van de toeslag berekend op € 25.220,00, met een terugvordering van € 8.049,00. Eiseres was het niet eens met de tarifering en de hoogte van de terugvordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de facturen die door eiseres zijn ingediend. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de berekening van de kinderopvangtoeslag correct was. Eiseres had geen argumenten aangedragen die de conclusie van de Belastingdienst konden weerleggen. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag en hoe de hoogte van deze toeslag wordt berekend. De rechtbank verwijst naar relevante wet- en regelgeving en bevestigt dat de Belastingdienst de juiste procedure heeft gevolgd bij het vaststellen van de kinderopvangtoeslag en de terugvordering.