Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[veroordeelde]
Procesverloop
Motivering
Kamerstukken II2010/11, 32337, nr. 7, p. 2)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde. De rechtbank is bekend met de rechtspraak die stelt dat een voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging minimaal een jaar moet duren. Echter, in dit geval heeft de rechtbank besloten om hiervan af te wijken. De veroordeelde heeft een geleidelijke maatschappelijke terugkeer onder langdurig toezicht van de reclassering en een forensisch psychiatrisch centrum laten zien. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de maatregel afgewezen, ondanks dat de voorwaardelijke beëindiging nog geen volledig jaar heeft geduurd.
De officier van justitie had gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Tijdens de behandeling op 15 oktober 2024 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige aanwezig. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om de terbeschikkingstelling niet te verlengen, gezien het lage recidiverisico en de stabiliteit van de veroordeelde.
De rechtbank oordeelt dat het recidiverisico na beëindiging van de terbeschikkingstelling op dit moment zodanig laag is, dat de veiligheid van anderen niet eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de veroordeelde sinds juli 2023 in een eigen woning verblijft en dat de dwangverpleging al ongeveer 9 maanden is beëindigd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de vordering tot verlenging van de maatregel afgewezen.