In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2021, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar verlengde en de voorwaarden wijzigde. De terbeschikkinggestelde, die onder toezicht van Reclassering Nederland staat, heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 9 juni 2022 zijn de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde gehoord. De reclassering heeft positief geadviseerd over de terbeschikkinggestelde, die zich goed ontwikkelt in zijn persoonlijke leven en geen risicofactoren vertoont die beëindiging van de terbeschikkingstelling in de weg staan.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om beëindiging van de terbeschikkingstelling, stellende dat het recidiverisico laag is en dat er nauwelijks nog sprake is van een stoornis. Subsidiair heeft zij verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar, maar met beperkte voorwaarden. De advocaat-generaal heeft de bevestiging van de beslissing van de rechtbank voorgesteld, met wijziging van de voorwaarden. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist, maar dat de voorwaarden tot het minimum beperkt kunnen worden zonder strijd met het EVRM.
Het hof heeft vastgesteld dat het recidiverisico laag is en dat de terbeschikkinggestelde zich positief ontwikkelt. De voorwaarden zijn aangepast, zodat de terbeschikkinggestelde zich bij de reclassering moet melden en moet meewerken aan het vaststellen van zijn identiteit. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 23 juni 2022.