In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 31 januari 2024, wordt het beroep van eiseres, de eigenaresse van coffeeshop café Dees, tegen het besluit van de burgemeester van Groningen om haar zaak voor een maand te sluiten, beoordeeld. De sluiting is opgelegd vanwege het aantreffen van een te grote voorraad softdrugs, meer dan de toegestane 500 gram. De burgemeester had eerder op 31 oktober 2022 besloten tot sluiting, en dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit op 21 februari 2023. Eiseres betwist de sluiting en stelt dat de burgemeester niet bevoegd was om deze maatregel op te leggen, omdat niet duidelijk zou zijn hoeveel drugs er precies zijn aangetroffen en dat de softdrugs samen met verpakkingsmateriaal zijn gewogen.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester op basis van de bestuurlijke rapportage van 21 september 2022 terecht heeft vastgesteld dat er meer dan 500 gram softdrugs in café Dees aanwezig was. De rechtbank wijst erop dat het aan de rechthebbende is om aan te tonen dat de aangetroffen hoeveelheid drugs niet voor verkoop of verstrekking bestemd was. Eiseres heeft dit niet kunnen aantonen. De rechtbank concludeert dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen en dat de sluiting in overeenstemming is met het beleid van de burgemeester, dat bij een eerste overtreding van de Opiumwet een sluiting van zes maanden als uitgangspunt hanteert, maar dat in dit geval een sluiting van een maand passend is.
De rechtbank oordeelt verder dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en dat er geen minder ingrijpende maatregel beschikbaar was. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de sluiting van café Dees voor de duur van een maand rechtmatig was. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.