Uitspraak
Rechtbank NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
- De resultaten lijken rooskleuring met een EBITDA van EUR 8,9 miljoen in 2022 en van EUR 12,4 miljoen in 2023 volgens de voorlopige cijfers
- Echter, deze resultaten gaan uit van directe omzetname (en daarmee ook resultaatname) bij het aannemen van de incasso opdracht gezien de zekerheid die [verzoekster] heeft dat de nota betaald gaat worden. Ofwel door de debiteur, ofwel door de klant. De cashflow is echter substantieel lager en in het verleden in ruime mate onvoldoende geweest om bijvoorbeeld aan de belastingverplichtingen te voldoen
- De nieuwe wijze van rapporteren die PWC momenteel onderzoekt en waarover aanstaande dinsdag (17-9) een eerste voorlopige zienswijze wordt gedeeld, kan een materiele impact hebben op resultaatsontwikkeling. Vanuit fiscaal perspectief is dit zeker wenselijk, gezien de hoge belastingverplichtingen die de onderneming heeft. Mogelijk kan dit de schuldpositie verlichten. Echter, een transactie op het niveau van de bieding van [investeerder 2] is dan ook onwaarschijnlijker
- Als PWC tot oplevering komt van de beschreven documentatie en op voorwaarde dat de onderneming een positieve liquiditeitsontwikkeling kan laten zien, acht JBR een transactie met een derde partij goed mogelijk. Echter, waarschijnlijk op een lager niveau dan afgesproken was met [investeerder 2].
3.Het verzoek en de onderbouwing daarvan
private equitypartijen, [investeerder 2] en [investeerder 3], die geïnteresseerd zijn in verkrijging van een deel van de aandelen onder gelijktijdige investering in de onderneming. Dit dreigt volgens [verzoekster] te worden doorkruist doordat Rabobank de lening volledig heeft opgeëist en haar zekerheden, die met name bestaan uit het pandrecht op debiteuren en de mogelijkheid banksaldi te verrekenen, dreigt uit te winnen. Uitwinning van de zekerheden zal volgens [verzoekster] leiden tot grote imagoschade en een situatie waarin haar inkomsten wegvallen, de lopende verplichtingen niet meer kunnen worden betaald en dat zij haar klanten de hun toekomende geïncasseerde gelden niet meer kan doorbetalen.
4.Zienswijze Rabobank
5.De beoordeling
non binding offerverwacht. Er zijn echter geen bewijsstukken overgelegd waaruit enig concreet zicht op financiering op korte termijn blijkt. Integendeel, [verzoekster] moet nog altijd (met