In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de gedeeltelijke afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor bankkosten in verband met haar beschermingsbewind. Eiseres, die onder beschermingsbewind staat, had op 10 januari 2024 bijzondere bijstand aangevraagd voor de eenmalige en maandelijkse kosten van haar beheerrekening. Het college van burgemeester en wethouders van Emmen heeft in het primaire besluit van 26 januari 2024 de aanvraag gedeeltelijk afgewezen, waarbij alleen de eenmalige kosten van € 10,- per jaar zijn goedgekeurd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde zijn besluit in het bestreden besluit van 26 februari 2024. De rechtbank heeft het beroep op 17 juli 2024 behandeld, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank constateert dat het college in het bestreden besluit geen volledige heroverweging heeft gemaakt, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat eiseres recht heeft op bijzondere bijstand voor de maandelijkse bankkosten van de extra rekening die zij moet aanhouden in verband met haar beschermingsbewind. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit voor zover het de weigering van de maandelijkse bankkosten betreft. Eiseres krijgt recht op bijzondere bijstand ter vergoeding van deze kosten, die door de bank rechtstreeks aan haar in rekening worden gebracht.