ECLI:NL:RBNNE:2024:4223
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen de beslissing van het Instituut Mijnbouwschade Groningen inzake schadevergoeding voor aardbevingsschade
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de beslissing van het Instituut Mijnbouwschade Groningen over de aanvraag om schadevergoeding voor aardbevingsschade. Eiser, eigenaar van een woning in [plaats], had eerder schademeldingen ingediend bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en was het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag door het Instituut. De rechtbank behandelt het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen het besluit van het Instituut van 7 juni 2022, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 24 september 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van het Instituut aanwezig waren, evenals deskundigen die de schade hadden beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, maar vernietigt het bestreden besluit ten aanzien van bepaalde schades, omdat het Instituut niet bevoegd is om aanvragen te behandelen die eerder zijn beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor het toepassen van de hardheidsclausule, omdat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van onbillijkheden van overwegende aard. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, wat betekent dat het Instituut de kosten van het griffierecht en de proceskosten aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eiser om zijn claims goed te onderbouwen en de rol van eerdere beoordelingen door deskundigen en arbiters in het proces.