ECLI:NL:RBNNE:2024:4212

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
18-341701-23 (zm)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor een 22-jarige man met psychische stoornis en brandstichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die werd verdacht van brandstichting. De rechtbank heeft de man ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezen verklaarde niet aan hem kon worden toegerekend. De verdachte leed ten tijde van de feiten aan een psychische stoornis, die leidde tot psychotische belevingen. De rechtbank heeft ambtshalve besloten een zorgmachtiging te verlenen, omdat verplichte zorg noodzakelijk werd geacht. Dit besluit volgde op een verzoek van de officier van justitie, die eerder had aangegeven dat er geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging was ingediend, omdat niet aan de criteria zou zijn voldaan.

De rechtbank heeft verschillende medische rapporten en verklaringen in overweging genomen, waaronder een Pro Justitia-rapport van psychiater K.N. Broek en Gz-psycholoog D.B. Wisman. De rechtbank concludeerde dat de verdachte lijdt aan PTSS met secundaire psychotische symptomen, wat leidde tot ernstig nadeel voor zowel de verdachte als de omgeving. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat een zorgmachtiging noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de verdachte te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast. De machtiging is geldig tot en met 14 april 2025 en moet binnen twee weken na de uitspraak ten uitvoer worden gelegd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van rechters, waarbij de voorzitter en de griffier aanwezig waren. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18.341701.23
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Beschikking van de rechtbank tot het ambtshalve verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in de [instelling] .
bijgestaan door zijn advocaat mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft tijdens de pro forma behandeling in de strafzaak tegen betrokkene met parketnummer 18.341701.23 op 4 juli 2024 te kennen gegeven dat het verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging is voorbereid. Op basis van de door de officier van justitie in dat kader ontvangen stukken is hij van oordeel dat in dit geval niet is voldaan aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging.1 Om die reden is er geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de rechtbank ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft op 4 juli 2024 de officier van justitie verzocht om stukken toe te voegen aan het strafdossier (verkregen door de officier van justitie in het kader van de voorbereiding van de zorgmachtiging) en de reclassering opdracht te geven een maatregelenrapport op te laten maken.
1.2.
Bij separaat e-mailbericht van 19 september 2024 heeft de rechtbank vervolgens ontvangen:
  • de zorgkaart als bedoeld in artikel 5:12 van de Wvggz;
  • de medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 van de Wvggz van 3 juni 2024, opgesteld door [naam] ;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur M. de Jong van 17 juni 2024;
  • de politiemutaties over een periode van de laatste drie maanden;
  • de justitiële documentatie van betrokkene van 23 mei 2024;
  • het zorgplan van 14 juni 2024.
1.3.
Verder zijn bij de beoordeling van het verlenen van een zorgmachtiging van belang:
  • een Pro Justitia-rapport van 11 april 2024, opgemaakt door K.N. Broek, psychiater, en D.B. Wisman, Gz-psycholoog;
  • de overige inhoud van het dossier in de strafzaak met opgemeld parketnummer.
1.4.
Ter terechtzitting in de strafzaak van 30 september 2024 waren ter zitting aanwezig en zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene;
  • de officier van justitie;
  • de deskundige mevrouw [naam] , toezichthouder Reclassering Nederland;
  • de deskundige mevrouw E.C.M. de Jong, psychiater en waarnemend geneesheer-directeur.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in de gelijktijdig aanhangige strafzaak gevorderd om betrokkene te ontslaan van alle rechtsvervolging en de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met voorwaarden op te leggen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de tbs-maatregel is gericht op het beperken van het recidivegevaar, terwijl de zorgmachtiging is gericht op het verlenen van zorg. Een zorgmachtiging is aan de orde als behandeling in een vrijwillig kader niet mogelijk is. Dus als een verdachte wil meewerken met de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering die adviseert, dan ligt het voor de hand dat niet aan de voorwaarden voor verplichte zorg wordt voldaan. Dit is één van de redenen waarom de geneesheer- directeur in dit specifieke geval de zorgmachtiging niet doelmatig vindt. Hier komt bij dat de geneesheer- directeur niet de verplichting heeft een machtiging uit te voeren en de uitvoering daarvan dus onzeker is. De zorgmachtiging biedt aldus onvoldoende waarborgen om het recidiverisico terug te dringen en om die reden is er geen verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging ingediend.

3.Standpunt van betrokkene

De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank verzocht ambtshalve te beslissen tot het afgeven van een zorgmachtiging, nu aan alle voorwaarden is voldaan.

4.De ambtshalve bevoegdheid tot het afgeven van een zorgmachtiging

4.1.
Art. 2.3 lid 1 Wfz bepaalt dat indien de rechter van oordeel is dat is voldaan aan de criteria voor het afgeven van een zorgmachtiging krachtens de Wvggz, hij, ambtshalve of na een verzoekschrift van de officier van justitie, met toepassing van de Wvggz een zorgmachtiging kan afgeven als bedoeld in art. 6:5, aanhef en onder a, Wvggz. De rechter kan aan deze bevoegdheid toepassing geven in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, bijvoorbeeld als de betrokkene strafrechtelijk wordt vervolgd.
Indien de rechter ambtshalve toepassing van art. 2.3 lid 1 Wfz overweegt, dient hij op grond van art. 5:19 lid 2 Wvggz de officier van justitie te verzoeken een zorgmachtiging voor te bereiden. De officier van justitie dient aan een dergelijk verzoek gehoor te geven teneinde de rechter in staat te stellen te beoordelen of aan de criteria voor het afgeven van een zorgmachtiging wordt voldaan.
Uit de tekst van art. 2.3 lid 1 Wfz en de wetsgeschiedenis van de Wvggz volgt dat ook indien de officier van justitie geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging indient, de rechter ambtshalve een zorgmachtiging kan afgeven.2
Het ambtshalve gebruik maken van deze bevoegdheid is vanzelfsprekend alleen mogelijk als de rechtbank beschikt over de gegevens die hij nodig heeft voor die beoordeling. De rechtbank gaat hierna in op de vraag of de rechtbank over voldoende gegevens beschikt om tot het afgeven van een zorgmachtiging over te gaan.
4.2.
De medische verklaring
Voor de afgifte van een zorgmachtiging is een medische verklaring van een onafhankelijk psychiater nodig die in elk geval zijn bevindingen vermeldt inzake i) de symptomen die de betrokkene vertoont en een diagnose of voorlopige diagnose van de psychische stoornis van betrokkene, ii) de relatie tussen de psychische stoornis en het gedrag dat tot het ernstig nadeel leidt, en iii) de zorg die noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen (artikel 5:9, eerste lid, Wvggz).
Het dossier bevat een Pro Justitia-rapport, onder meer opgemaakt door K.N. Broek, psychiater en een medische verklaring opgemaakt door [naam] . Deze deskundigen zijn geen behandelaar van betrokkene en werken onafhankelijk van een zorgaanbieder, zodat zij aan de eisen van artikel 5:7 Wvggz voldoen. De rechtbank merkt beide stukken in zoverre aan als medische verklaring.
Uit deze medische verklaring van K.N. Broek kan worden opgemaakt dat is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg. Immers, de psychiater concludeert dat betrokkene lijdt aan PTSS met secundair psychotische symptomen. Hij heeft dissociatieve symptomen, een gevoel van vervreemding en momenten dat hij mentaal afwezig is. De psychotische kenmerken zijn akoestische hallucinaties die hem negatief commentaar en ook opdrachten kunnen geven. Soms heeft betrokkene ook visuele hallucinaties waarin hij de duivel ziet. Tijdens die psychotische toestand, waarin hij een sterk verminderd bewustzijn had, kreeg hij de opdracht van stemmen in zijn hoofd om brand te stichten in zijn huis. Hij had door het verminderde bewustzijn geen zelfcontrole meer.
Dat er ook voor de toekomst sprake is van een aanzienlijk risico op ernstig nadeel leidt de rechtbank af uit de vaststelling van de psychiater dat als betrokkene vanuit zijn PTSS in een psychotische toestand terechtkomt en akoestische hallucinaties krijgt, hij geen grip meer zal hebben op zijn handelen en gevaarlijk gedrag kan vertonen voor zichzelf en voor anderen.
Het is nodig om zorg te verlenen en hoewel betrokkene weliswaar bereid is tot een opname, maakt de psychiater de inschatting dat behandeling binnen een kader van verplichte zorg geboden dient te
worden omdat zij bereidwilligheid niet als bestendig wordt ingeschat. Ook bestaat het risico dat hij onder invloed van een psychotisch toestandsbeeld de kliniek verlaat of dat hij overschat wordt door de behandelaren en daardoor te snel uitgeplaatst wordt.
4.3.
Het zorg/behandelplan
In deze zaak ontbreekt de invulling van een zorg-/behandelplan en een zorgkaart. De rechtbank destilleert uit de genoemde medische verklaringen en wat er besproken is op de zitting, het benodigde zorg-/behandelplan voor het kunnen afgeven van een zorgmachtiging.
De psychiater van het NIFP heeft geconcludeerd dat betrokkene traumabehandeling nodig heeft. Deze behandeling zal moeten plaatsvinden in een gesloten afdeling van een kliniek zodat hij binnen een beveiligde omgeving een traumabehandeling kan volgen. Wanneer de herbelevingen en de stress bij betrokkene gaandeweg zullen afnemen, ontstaat er ruimte voor psycho-educatie en terugvalpreventiestrategieën. Vervolgens kan in de behandeling aandacht worden besteed aan de verstoorde hechting en aan eventuele kenmerken in de persoonlijkheid, mochten die aanwezig zijn. Na de klinische behandeling is onderzoek aangewezen naar een vervolgplek, waarbij aan beschermd wonen gedacht kan worden. Wanneer zelfstandig wonen in beeld komt, is begeleiding daarbij door bijvoorbeeld [instelling] nodig en ondersteuning van het forensisch FACT-team.
4.4.
Doelmatigheid
Ter zitting heeft de waarnemend geneesheer-directeur toegelicht waarom zij de doelmatigheid van een behandeling in het kader van een zorgmachtiging niet aanwezig achtte. Zij heeft daarbij benadrukt dat zij dat oordeel heeft gegeven in een eerder stadium en toen de betrokkene nog duidelijk minder aanspreekbaar was dan hij ten tijde van de zitting lijkt te zijn. Mogelijk zou ze daar nu anders over adviseren. De doelmatigheid van een behandeling in het kader van de daaruit voortvloeiende psychotisch toestandsbeeld heeft zij daarbij niet zelfstandig betrokken.
De rechtbank destilleert uit haar advies ter zitting dat de doelmatigheid van de behandeling in het kader van een zorgmachtiging momenteel aanwezig kan worden geacht, temeer als daarbij ook wordt betrokken de behandeling van betrokkene als hij in een psychotisch toestandsbeeld komt te verkeren en traumabehandeling op dat moment ook niet kan worden ingezet.
4.5.
Plaatsing in een accommodatie en beveiligingsniveau bij het afgeven van een zorgmachtiging
Uit het voorgaande volgt dat zorg noodzakelijk is, onder meer in de vorm van opname in een accommodatie. De Wvggz heeft als doel passende zorg te realiseren. Naast opname in een reguliere GGZ-instelling kan iemand daarom met een zorgmachtiging ook opgenomen worden in een zorgsetting met een hoger beveiligingsniveau. De waarnemend geneesheer-directeur heeft ter zitting aangegeven dat een FPA een voor betrokkene geschikt beveiligingsniveau heeft. De rechtbank kan dat goed volgen en acht een FPA passend in de situatie van betrokkene. Vanwege het afbreken van de voorbereidingsprocedure door de officier van justitie is de rechtbank niet in staat concreet aan te geven welke GGZ-instelling dan wel FPA in staat is de noodzakelijke zorg te verlenen. De rechtbank gaat er van uit dat alle betrokken partijen zich ten volle zullen inspannen om betrokkene zo spoedig mogelijk in zorg te krijgen bij een geschikte zorgaanbieder. Tot die tijd kan de zorgmachtiging tijdelijk ten uitvoer worden gelegd in een penitentiaire inrichting (PPC), zo nodig ook op basis van artikel 9 lid 2 onder h van de Penitentiaire Beginselenwet.
5
De beoordeling
5.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een PTSS met herbelevingen en dissociatieve symptomen, en met secundaire psychotische kenmerken in de vorm van akoestische en visuele hallucinaties.
5.2
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
levensgevaar;
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige materiële schade;
e situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
5.3
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
5.4
De volgende vormen van zorg ontleent de rechtbank aan voornoemde rapportages, die (al dan niet gezamenlijk) als medische verklaring en zorgplan worden opgevat. De rechtbank zal bepalen dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen, voor na te noemen duur:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel
vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
Insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten,
die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
5.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
5.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook, op grond van de ambtshalve bevoegdheid van de rechtbank, worden verleend.
5.8
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hierboven gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.
BESLISSING
De rechtbank:
Verleent ambtshalve een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 5.4 genoemde maatregelen voor de aangegeven duur kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze zorgmachtiging geldig is tot en met 14 april 2025.
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.T. Kooistra, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. A. Dantuma- Hieronymus, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 oktober 2024.
Mr. Dantuma-Hieronymus en de griffier zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
1. Brief van de officier van justitie mw. mr. J.G. Brontsema d.d. 20 juni 2024.
2 HR 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:534.