ECLI:NL:RBNNE:2024:3933

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
24/3524
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening

Op 4 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta. Verzoekster had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, maar trok dit verzoek in nadat de vergunninghouder had aangegeven geen gebruik te maken van de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een fitnesscentrum. Verzoekster vroeg vervolgens om een veroordeling van het college in de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar het college gaf aan niet tegemoet te komen aan het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college niet tegemoet was gekomen aan het verzoek, maar dat het de vergunninghouder was die aan het verzoek tegemoet was gekomen. Hierdoor was er geen grond voor een proceskostenveroordeling. De griffier zal het griffierecht van € 371,00 aan verzoekster terugbetalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/3524

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoekster]., uit [woonplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. P. Koeslag),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [vergunninghouder] uit [woonplaats] (vergunninghouder)
(gemachtigde: L. Ottens (Visser Vastgoed).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het college in de proceskosten.
1.1.
Het college heeft op 12 juli 2021 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een fitnesscentrum op de eerste verdieping van het Woonplein aan de [adres] in [woonplaats]. Het college heeft de hiertegen gemaakte bezwaren op 16 juli 2024 gegrond verklaard en de omgevingsvergunning met een gewijzigde motivering in stand gelaten. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van de omgevingsvergunning. Zij heeft het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken omdat vergunninghouder heeft laten weten geen gebruik te maken van de vergunning totdat op het beroep is beslist. Bij de intrekking van haar verzoek om voorlopige voorziening heeft verzoekster verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft de rechtbank meegedeeld dat het college niet tegemoet is gekomen aan het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het daarom niet in de rede ligt om het college te veroordelen in de proceskosten.
1.3.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hij legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
3.1.
In een voorlopige-voorzieningenprocedure is het antwoord op de vraag of geheel of gedeeltelijk is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb afhankelijk van het specifieke doel van die procedure, namelijk het voorkomen van onevenredig nadeel hangende een bezwaar- of beroepsprocedure. Dit betekent dat geheel of gedeeltelijk wordt tegemoetgekomen als bedoeld in dit artikel, indien het bestuursorgaan de tenuitvoerlegging van het besluit voorlopig opschort, dan wel een maatregel neemt waartoe het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening strekt. [3]
Is het college aan het verzoek tegemoetgekomen?
4. Gelet op de gedingstukken en het in de inleiding opgenomen procesverloop is het college niet tegemoet gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening. Het is vergunninghouder die aan dat verzoek tegemoet is gekomen. Dit is reden om het verzoek om vergoeding van de proceskosten af te wijzen.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af. Omdat vergunninghouder heeft toegezegd geen gebruik te maken van de vergunning totdat op het beroep is beslist, betaalt de griffier het griffierecht van € 371,00 aan verzoekster terug. [4]

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Hardenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
4 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met toepassing van 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a en artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
2.Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Artikel 8:75a van de Awb is op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure.
3.Vergelijk CRvB 24 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3263.
4.Dat staat in artikel 8:82, vierde lid, aanhef en onder b, van de Awb.