In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, hebben eiseres Stichting Budgetcafé en haar directeur, hierna te noemen [eiseres], een kort geding aangespannen tegen Stichting Phusis. De kern van het geschil betreft de onrechtmatige afgifte van goederen van [cliënt], die onder bewind stond bij Budgetcafé, door Phusis aan de privéwoning van [eiseres]. De feiten zijn als volgt: Budgetcafé was tot 9 september 2024 de mentor en bewindvoerder van [cliënt], die een fysieke beperking en psychogeriatrische aandoening heeft. Na een conflict met Phusis, de zorginstelling waar [cliënt] verbleef, is de zorgovereenkomst opgezegd. Phusis heeft Budgetcafé herhaaldelijk verzocht om de goederen van [cliënt] op te halen, maar zonder resultaat. Uiteindelijk heeft Phusis de goederen op het adres van [eiseres] achtergelaten, wat door eiseres als onrechtmatig wordt beschouwd.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Phusis onrechtmatig heeft gehandeld door de goederen op het adres van [eiseres] achter te laten, zonder dat er afspraken waren gemaakt over de afgifte van deze goederen. De rechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor eiseres en Budgetcafé, gezien de agressieve aard van [cliënt] en de mogelijke gevolgen voor [eiseres] en haar gezin. De rechter heeft Phusis opgedragen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de goederen van [cliënt] op te halen en elders op te slaan. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 4 oktober 2024 door mr. G. Kattenberg.