ECLI:NL:RBNNE:2024:3661

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
LEE 23/2277
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen niet-ontvankelijk verklaring van omgevingsvergunning voor loodsuitbreiding

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eisers tegen de verleende omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een loods, die op 12 juli 2022 is verleend. De vergunning is gepubliceerd op 18 juli 2022 in het Gemeenteblad. Eisers hebben op 18 november 2022 een bezwaarschrift ingediend, maar dit is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde, evenals de gemachtigden van verweerder en de vergunninghouder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De discussie richtte zich op de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Eisers betogen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat de vergunning voor het onjuiste adres is verleend. De rechtbank concludeert echter dat het college terecht heeft geoordeeld dat de vergunning wel voor het juiste adres is verleend. De rechtbank stelt vast dat de eisers de publicatie van de vergunning in het Gemeenteblad hebben gemist en dat dit hen te verwijten is. De rechtbank concludeert dat het bezwaarschrift van eisers terecht niet-ontvankelijk is verklaard, en het beroep wordt ongegrond verklaard. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eisers geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. P.M.J. de Goede),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela

(gemachtigden: G.D. Homan en I. Aydinoglu).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende] uit [woonplaats] (de vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de verleende omgevingsvergunning van 12 juli 2022 voor de uitbreiding van een loods. De betreffende loods is gelegen op een hoekperceel tussen twee wegen, [locatie 1] en [locatie 2] .
2. De mededeling voor verlening van de omgevingsvergunning is op 18 juli 2022 in het Gemeenteblad gepubliceerd. De vergunning evenals de mededeling hebben betrekking op het volgende adres: [locatie 1] .
3. Eisers hebben op 18 november 2022 een bezwaarschrift ingediend.
4. Met het bestreden besluit van 6 april 2023 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend. Verweerder heeft opgemerkt dat het besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt onder het juiste adres.
5. De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser] , de gemachtigde van eisers, de gemachtigden van verweerder en de vergunninghouder.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt het besluit waarin het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk is verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Verschoonbaarheid termijnoverschrijding
8. Niet in geschil is dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De discussie richt zich op de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.
8.1.
Als een bezwaarschrift te laat is ingediend, dan kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat is anders als voor het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift een geldige reden is. Het gaat dan om omstandigheden waar de indieners van het bezwaar redelijkerwijs niets aan konden doen. In zo’n geval kan een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven omdat de te late indiening van het bezwaar ‘verschoonbaar’ is. [1] In recente rechtspraak is bepaald dat bij de beoordeling van de verschoonbaarheid in geval van een beroep op bijzondere omstandigheden die de indiener(s) betreffen, een op het individuele geval gerichte, contextuele benadering vereist is. [2]
9.1.
Eisers betogen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat de vergunning voor het onjuiste adres, [locatie 1] , is verleend en gepubliceerd. Volgens eisers heeft de verleende vergunning betrekking op het adres [locatie 2] . De uitbreiding van de loods ligt aan de kant van het perceel dat aan deze weg grenst. Omdat eisers volgens hen alle inspanningen hebben verricht om op de hoogte te raken van een vergunningverlening aan dat betreffende adres, kan hun niet verweten worden dat zij er pas bij aanvang van de bouwactiviteiten achter zijn gekomen dat de vergunning verleend is voor het adres [locatie 1] .
9.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de vergunning wel voor het juiste adres is verleend en gepubliceerd. De uit te breiden loods heeft als postadres [locatie 1] . Dit is ook het adres dat in de BAG-registratie is opgenomen. De loodsen zijn dienstbaar aan elkaar en kennen een oorspronkelijke, verharde uitweg aan de kant van het perceel die aansluit op deze weg. Het adres [locatie 2] is daarentegen geen officieel bestaand adres.
9.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de termijnoverschrijding van eisers terecht niet verschoonbaar geacht. Verweerder moet uitgaan van de officiële adresgegevens [locatie 1] . De uitbreiding van de loods dient logischerwijs te worden aangeduid als een uitbreiding op dit bestaande adres. Dit wordt niet anders doordat de loods niet enkel bereikbaar is via [locatie 1] , maar ook een uitweg heeft naar [locatie 2] . De aangeleverde koop- en leveringsakten, evenals de na de verbouwing op Funda geplaatste verhuuradvertentie waarin wel wordt gesproken over [locatie 2] , doen hier eveneens niet aan af. De betreffende akten en de publicatie op Funda zijn privaatrechtelijke (door in privaatrechtelijke hoedanigheid handelende partijen) opgestelde overeenkomsten dan wel ingevulde gegevens waar verweerder verder geen invloed op heeft. Dat derde partijen voor een andere aanduiding kiezen voor de ligging van het gedeelte van het perceel waarop de uit te breiden loods staat, levert dan ook geen reden op om alsnog uit te gaan van een verschoonbare termijnoverschrijding. [locatie 2] is geen officieel bestaand adres en met de publicatie op het adres [locatie 1] was voor een ieder duidelijk af te leiden waar de uitbreiding zou worden gerealiseerd.
9.4.
Ter zitting is daarnaast vast komen te staan dat (één of een aantal van de) eisers de publicatie van de vergunning in het Gemeenteblad wel voorbij hebben zien komen, maar hier verder niets mee hebben gedaan (de andere eisers hielden geen publicaties bij, maar vertrouwden op de buren die dit wel deden). Dit is hen te verwijten, omdat met de gepubliceerde adressering duidelijk is op welke locatie de vergunning betrekking heeft. Daar draagt nog eens aan bij dat ook de feitelijke situatie maakt dat het in de rede lag dat de vergunning voor het (bestaande) adres [locatie 1] zou worden verleend; de uitweg op [locatie 1] was immers aanvankelijk de enige uitweg bij de loodsen. Eisers zelf wonen nabij het perceel en zijn dus bekend met de lokale situatie. Nu eisers blijkbaar ook een uitbreiding van de loods verwachtten, hadden zij hun zoekopdracht in de omgeving kunnen uitbreiden
9.5.
De rechtbank concludeert dat het college het bezwaarschrift van eisers dan ook terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, in aanwezigheid van I. Nauta, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Voetnoten

1.Artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht