Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[Betrokkene] (hierna: de betrokkene),
“Ik zag dat de weg werd gebruikt terwijl deze (in deze richting) gesloten was voor het door de betrokkene bestuurde voertuig, zoals ter plaatse aangeduid middels bord C 6 RVV 1990. Volgens de tekst/symbolen op het onderbord geldt deze geslotenverklaring niet voor: onderbord: geldt niet voor verkeer ten behoeve van aanliggende percelen. De uitzondering(en), genoemd op het onderbord, was (waren) niet van toepassing.”
bestuurders wier reisdoel één of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen.”
verkeer ten behoeve van aanliggende percelen”; Noorderend [nummer] was zo’n perceel. Omdat de verbalisant geen staandehouding heeft verricht, heeft deze betrokkene niet kunnen vragen wat zijn reisdoel was. De sanctie is dus ten onrechte aan betrokkene is opgelegd.
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die inleidende beschikking;
- bepaalt dat betrokkene het betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.