Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De kern van de zaak
2.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie op de rol van
14 december 2022;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
24 april 2024.
3.De feiten
28 oktober 2014 is Vurec in staat van faillissement verklaard.
Artikel 5: Vergunningen
Bij vonnis d.d. 14 februari 2018 heeft de rechtbank kort gezegd (o.a.) beslist dat u (…) onrechtmatig heeft gehandeld jegens (…) 'cliënte', en bent u samen met uw vennootschappen veroordeeld tot ontruiming van [adres] (hierna: 'locatie'), op straffe van dwangsommen.
Daaruit volgt dat [naam] en [Naam 3] inderdaad zijn overeengekomen dat [Naam 3] namens [eiser] een bieding op de activa van Vurec zou doen en als de bieding zou worden geaccepteerd, [eiser] de activa voor dezelfde prijs zou doorverkopen aan Jakiro Holding. Nu de curator het (in overleg met [naam] verhoogde) bod van [eiser] heeft geaccepteerd en een koopovereenkomst tussen hen is gesloten, is daarmee ook de doorverkoopovereenkomst op dezelfde voorwaarden tot stand gekomen. Het standpunt van [eiser] dat nog geen overeenstemming was bereikt over de essentialia van de koopovereenkomst - het object en de koopprijs - volgt het hof dus niet.
4.Het geschil
14 februari 2018 af te wentelen op Jakiro .
5.De beoordeling
Nu niet kan worden gezegd dat zij de locatie zonder recht of titel gebruikten, waren zij ook niet verplicht de locatie te ontruimen. In zaak 200.250.010 wordt het eindvonnis op deze punten dan ook vernietigd. Van een verplichting voor Jakiro c.s. om (in het kader van de ontruiming) het terrein leeg te maken en het aanwezige afval te verwijderen, is daarom ook geen sprake.”(onderstreping rechtbank).
Door het vonnis ten uitvoer te leggen, heeft [eiser] onrechtmatig gehandeld jegens Jakiro Holding, nu blijkt dat [eiser] niet het recht had de ontruiming en achterlating van activa af te dwingen. De gevolgen daarvan komen voor risico van [eiser] . Zij is dan ook aansprakelijk voor de schade die Jakiro Holding als gevolg van de tenuitvoerlegging van het vonnis heeft geleden.”
de Koper en de Curator (voorwaardelijk) overeenstemming hebben bereikt omtrent eendoorstartvan de activiteiten van Vurec B.V.,in welk kaderde Koper de hierna beschreven zaken en/of goederen en/of (vermogens)rechten van de Curator wenst te kopen en over te nemen en de Curator bereid is om deze zaken en/of goederen en/of (vermogens)rechten aan de Koper te verkopen en over te dragen” (onderstreping rechtbank).
Dit is gebeurd in het kader van de afspraken zoals deze in de feitenweergave door gedaagden in conventie zijn geschetst, te weten dat Jakiro H. de onderneming van Vureczou doorstarten en exploiteren, tegen betalingaan [eiser] Schroothandel van een bedrag van (in beginsel) € 140.000,--.”(onderstreping rechtbank) (punt 7.2.1.1 van de conclusie van antwoord in eerste aanleg d.d. 28 juni 2017 - productie 33 in deze procedure).
dat het van meet af duidelijk was dat het Jakiro H. zou zijndie de onderneming zou exploiteren; dus eventueel winsten komen ook aan haar toe en niet aan [eiser] Schroothandel. Aan [eiser] Schroothandel is dus geen kans ontnomen; die kans heeft zij nooit gehad want die komt haar ook niet toe.” (onderstreping rechtbank) (punt 16.3.1 van de conclusie van antwoord in eerste aanleg d.d. 28 juni 2017 - productie 33 in deze procedure).
allebedrijfsinventaris en
voorraad” werd verkocht, zoals weergegeven in het daarbij gevoegde taxatierapport. In het taxatierapport stond vermeld: “de nieuw (de rechtbank begrijpt: ‘nie
t’) nader gespecificeerde
voorraadschroot en andere recyclebare materialen”. Met deze omschrijving is ervoor gekozen om de voorraad in het algemeen aan te duiden, en deze dus niet te specificeren, en is er blijkbaar ook niet voor gekozen om bepaalde voorraad uit te sluiten. Over de voorraad is bovendien in artikel 1.3. vermeld dat de koper ervan op de hoogte is dat het gaat om voorraad met een positieve, maar ook met een negatieve waarde, dan wel dat er sprake is van afval en/of vervuilde voorraad.
jegens[eiser] (artikel 6:162 BW). Een eventuele schending van milieuverplichtingen door Jakiro is niet onrechtmatig jegens [eiser] .
8 januari 2020) en 2,5 jaar toen de Omgevingsdienst [eiser] een last oplegde (de last onder dwangsom van 16 oktober 2020). Dat Jakiro de grond niet verwijderde terwijl zij wist dat [eiser] werd aangeschreven door de Omgevingsdienst, is in het licht van die omstandigheden dan ook niet onrechtmatig geweest jegens [eiser] .
6.De beslissing
4 september 2024.