ECLI:NL:RBNNE:2024:3453

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
LEE 23/2228
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het niet verstrekken van meetgegevens van trilling- en geluidsoverlast door de gemeente Westerwolde

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet verstrekken van meetgegevens van trilling- en geluidsoverlast. Eiser heeft op 14 september 2022 bij verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde, een verzoek ingediend om alle meetgegevens van trilling- en geluidsoverlast op de locatie Hoofdstraat in Ter Apel, over de jaren 2020 en 2021. Hij heeft daarbij vermeld dat hij dit verzoek doet “mede op grond van de Wet open overheid” (Woo). Met het primaire besluit van 3 november 2022 heeft verweerder geen meetgegevens over trillingen of geluidsoverlast op de door eiser genoemde locatie verstrekt, op de grond dat verweerder die gegevens niet heeft. Met het bestreden besluit van 8 mei 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.

De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en zal het beroep ongegrond verklaren. Eiser voert aan dat verweerder over de door hem gevraagde informatie had moeten beschikken, verwijzend naar de Wet geluidhinder. De rechtbank overweegt echter dat op grond van de Woo een bestuursorgaan informatie enkel beschikbaar kan stellen wanneer deze is vervaardigd. Vast staat dat de door eiser gevraagde gegevens niet bestaan. De rechtbank concludeert dat verweerder het Woo-verzoek van eiser terecht heeft afgewezen.

Het beroep is ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2228

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde, verweerder
(gemachtigde: mr. M.Y. Ploeger).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet verstrekken van meetgegevens van trilling- en geluidsoverlast.
1.1.
Eiser heeft op 14 september 2022 bij verweerder een verzoek ingediend om alle meetgegevens van trilling- en geluidsoverlast op de locatie Hoofdstraat in Ter Apel, over de jaren 2020 en 2021. Hij heeft daarbij vermeld dat hij dit verzoek doet “mede op grond van de Wet open overheid” (Woo). Met het primaire besluit van 3 november 2022 heeft verweerder geen meetgegevens over trillingen of geluidsoverlast op de door eiser genoemde locatie verstrekt op de grond dat verweerder die gegevens niet heeft. Met het bestreden besluit van 8 mei 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en zal het beroep ongegrond verklaren
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Had verweerder over de door eiser gevraagde stukken moeten beschikken?
4.1.
Eiser voert aan dat verweerder over de door hem gevraagde informatie had moeten beschikken. Eiser wijst erop dat verweerder verantwoordelijk is voor het geluids- en trillingsniveau van de lokale wegen binnen de gemeente. Onder verwijzing naar de Wet geluidhinder stelt eiser dat er duidelijke richtlijnen zijn waar verweerder zich aan moet houden. Omdat verweerder niet aan zijn verzoeken wil meewerken, hoopt eiser via de rechtbank te bewerkstelligen dat verweerder de gevraagde informatie alsnog zal vervaardigen door metingen te verrichten. Ook voert eiser aan dat verweerder maatregelen moet treffen wanneer uit de metingen blijkt dat de normen worden overschreden.
4.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank overweegt allereerst dat op grond van de Woo een bestuursorgaan informatie enkel beschikbaar kan stellen, wanneer deze is vervaardigd. Een Woo-verzoek als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo kan daarom alleen van toepassing zijn op bestaande gegevens. Vast is komen te staan dat de door eiser gevraagde gegevens niet bestaan. Voorts overweegt de rechtbank dat uit rechtspraak [1] volgt, dat er op het bestuursorgaan geen plicht rust om naar aanleiding van een Woo-verzoek informatie te vervaardigen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het Woo-verzoek van eiser terecht afgewezen.
4.3.
De rechtbank voegt hier voor de volledigheid aan toe, dat ook niet valt in te zien dat het verzoek zoals eiser dat heeft ingediend, door verweerder had moeten worden opgevat als een verzoek om metingen te gaan verrichten op grond van een andere wettelijke regeling.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van
K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
29 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2013:CA2102, voorheen LJN CA2102