ECLI:NL:RBNNE:2024:3452

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
LEE 23/2227
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing op verzoek om inzage op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek om inzage in documenten op grond van de Wet open overheid (Woo) beoordeeld. Eisers, vertegenwoordigd door drs. C. Atema namens Stichting Bok-die-leit, hebben verzocht om een overzicht van omgevingsvergunning-plichtige bouwwerken van 60 jaar en ouder in de voormalige gemeente Het Bildt, evenals kopieën van de verleende vergunningen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke, verweerder in deze zaak en vertegenwoordigd door dhr. J. Bouwmeester, heeft het verzoek afgewezen op basis van de Archiefwet 1995, waarbij eisers de mogelijkheid werd geboden om de stukken in te zien bij het gemeentelijk archief.

De rechtbank heeft op 3 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar eisers en hun gemachtigde zich afmeldden. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eisers niet slagen. De rechtbank stelt vast dat de omgevingsvergunningen naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht en dat de Woo niet van toepassing is. Verweerder heeft het verzoek terecht inhoudelijk behandeld, aangezien hij ook het bevoegde orgaan is op grond van de Archiefwet. De rechtbank concludeert dat verweerder het verzoek op juiste gronden heeft afgewezen en dat er geen sprake is van ongepaste inperking van het recht op inzage.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum en is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2227

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: drs. C. Atema, namens Stichting Bok-die-leit),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke, verweerder
(gemachtigde: dhr. J. Bouwmeester).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing op grond van de Wet open overheid (Woo) van hun verzoek om stukken toe te zenden.
1.1.
De gemachtigde heeft, voor zover nu nog van belang, verweerder namens eisers verzocht om hem de volgende stukken toe te zenden:
  • ‘een overzicht van alle omgevingsvergunning-plichtige bouwwerken van 60 jaar en ouder op het grondgebied van de voormalige gemeente Het Bildt;
  • een kopie van de verleende vergunningen van al deze bouwwerken.’
1.2.
Met het primaire besluit van 2 februari 2023 heeft verweerder het verzoek aangemerkt als een verzoek op grond van de Woo en dit verzoek afgewezen op de grond dat de Archiefwet 1995 van toepassing is. Daarbij heeft verweerder de gemachtigde in de gelegenheid gesteld contact op te nemen met een medewerker van het gemeentelijk archief om aan te geven welke stukken hij daar in wil zien. Met het bestreden besluit van
4 mei 2023 op het bezwaar van eisers is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eisers en hun gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en zal het beroep ongegrond verklaren
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3. Vast staat dat de omgevingsvergunningen waarop het verzoek betrekking heeft naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht. Gelet op artikel 8.8 van de Woo en de daarbij behorende bijlage heeft verweerder zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat (artikel 4.1 van) de Woo niet van toepassing is.
Heeft verweerder het verzoek van eisers inhoudelijk mogen behandelen?
4.1.
Eisers voeren aan dat verweerder het verzoek niet in behandeling had mogen nemen. Als de Woo niet op hun verzoek van toepassing is dan had verweerder het verzoek volgens eisers op grond van de Woo niet-ontvankelijk moeten verklaren en het verzoek moeten doorzenden aan de zorgdrager van het Archief, bedoeld in artikel 14 van de Archiefwet 1995.
4.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij het verzoek wel als Woo-verzoek inhoudelijk heeft mogen beoordelen. Ter zitting heeft verweerder verder toegelicht dat artikel 30 lid 1 van de Archiefwet bepaalt dat de zorgdrager van het archief bij gemeentes, het college van burgemeesters en wethouders is. Omdat verweerder in dit geval dan het Woo-verzoek aan zichzelf had moeten doorzenden, is de doorzendplicht hier niet aan de orde, zo stelt verweerder. In het besluit wordt de gemachtigde er bovendien op gewezen dat hij de mogelijkheid heeft om de stukken in te zien bij het gemeentearchief en dat hij contact kan opnemen met de medewerker van het archief. Verweerder voert aan dat hij eisers daarmee op juiste wijze en voldoende heeft geïnformeerd.
4.3.
De beroepsgrond slaagt niet. Nu de gemachtigde in de specificatie van zijn verzoek heeft vermeld dat het een Woo-verzoek betreft, heeft het college daarop terecht op grond van de Woo beslist. Voorts hoefde het college het verzoek niet door te zenden, reeds nu het college, gelet op artikel 30 van de Archiefwet 2015, zelf ook het bevoegde orgaan op grond van de Archiefwet is.
Heeft verweerder het Woo-verzoek op juiste gronden afgewezen?
5.1.
Eisers voeren aan dat verweerder het verzoek niet had mogen afwijzen maar actief had moeten handelen door de gevraagde documenten uit het archief te lichten. Op deze wijze had de gemachtigde de stukken kunnen inzien en was verweerder aan het verzoek om openbaarmaking tegemoet gekomen. Eisers voeren aan dat het niet strookt met de openbaarheidsintenties van de Woo, dat verweerder het verzoek afwijst op de grond dat de Archiefwet 1995 van toepassing is. Er is daardoor sprake van een ongepaste inperking van het recht.
5.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij het Woo-verzoek op juiste gronden heeft afgewezen.
5.3.
De beroepsgrond slaagt niet. Verweerder was op grond van de Woo niet gehouden documenten uit het archief te lichten. Verweerder heeft eisers reeds gewezen op de mogelijkheid voor eisers om op grond van de Archiefwet 1995 nader te duiden stukken in het archief in te zien. Niet valt in te zien dat er daarbij sprake is van ongepaste inperking van het recht op inzage. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder het verzoek als Woo-verzoek afwijzen en verwijzen naar de mogelijkheid om nader aan te geven welke stukken hij op grond van de Archiefwet 1995 bij het archief in wilde zien.
5.4.
Nu vast is komen te staan dat er in dit geval geen informatie wordt verstrekt op grond van de Woo, zal de rechtbank eisers opmerkingen in het beroepschrift over de kostenraming door verweerder in het geval van verstrekken van stukken, verder buiten beschouwing laten.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van
K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
29 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet open overheid
Artikel 4.1. Verzoek
1. Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.
(…)
Artikel 4.2.
1. Voor zover het verzoek betrekking heeft op informatie die berust bij een ander bestuursorgaan dan dat waarbij het verzoek is ingediend, wordt de verzoeker zo nodig naar dat bestuursorgaan verwezen. Is het verzoek schriftelijk gedaan, dan wordt het voor zover betrekking hebbend op informatie die bij een ander bestuursorgaan berust, onverwijld doorgezonden aan dat bestuursorgaan, onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.
2 Indien het verzoek betrekking heeft op informatie die op grond van enig wettelijk voorschrift bij het bestuursorgaan had behoren te berusten, vordert het bestuursorgaan de gevraagde informatie van degene die over de informatie beschikt. Degene die over de gevraagde informatie beschikt, verstrekt deze per omgaande aan het bestuursorgaan.
(…)
Artikel 8.8. Verhouding met andere wetten
De artikelen 3.1, 3.3, 4.1, 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 zijn niet van toepassing op informatie waarvoor een bepaling geldt die is opgenomen in de bijlage bij deze wet.
Bijlage bij artikel 8.8.
De artikelen 3.1, 3.3, 4.1, 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Wet open overheid zijn niet van toepassing voor zover de volgende bepalingen gelden.
(…)
 Archiefwet 1995: de artikelen 14 tot en met 17.
(…)
Archiefwet 1995 (oud)
Artikel 14
De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.
Artikel 30
1. Overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen verordening, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld, dragen burgemeester en wethouders zorg voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen.