ECLI:NL:RBNNE:2024:3276

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
LEE 23/3281
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing subsidieaanvraag voor permanente bewoning op vakantiepark

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag op zijn woonadres. Eiser had de subsidie aangevraagd op basis van de Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen. De aanvraag werd afgewezen omdat het gebouw op het vakantiepark een logiesfunctie heeft en geen woonbestemming. Eiser betoogt dat de gemeente de permanente bewoning gedoogt en dat hij met zijn gezin op het adres woont. De rechtbank oordeelt echter dat de afwijzing van de subsidieaanvraag terecht is, omdat het gebouw niet voldoet aan de voorwaarden van de subsidieregeling. De rechtbank wijst erop dat de registratie in de basisregistratie adressen en gebouwen leidend is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. Eiser kan niet volhouden dat de feitelijke situatie, waarin hij permanent woont, de afwijzing onterecht maakt. De rechtbank concludeert dat er geen schending van het gelijkheidsbeginsel is, omdat eerdere goedkeuringen van subsidieaanvragen niet relevant zijn voor de huidige aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3281

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

Samenwerkingsverband Noord-Nederland, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Baarsma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag op zijn woonadres [adres].
1.1.
Eiser heeft de subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen (de Regeling). Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 28 november 2022 afgewezen, omdat op het betreffende gebouw een logiesfunctie (recreatie) rust en daardoor geen woonbestemming heeft. Met het bestreden besluit van 29 juni 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de subsidieaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en zal het beroep ongegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Juridisch kader
4. Uit artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt, dat het bestuursorgaan enkel de subsidie kan verstrekken wanneer de aanvraag voldoet aan de Regeling. Artikel 1 en artikel 2a, eerste lid, van de Regeling, in verbinding met artikel 1 en artikel 2, tweede lid, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wbag), bepalen dat de wijze waarop het gebouw staat ingeschreven in de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG), leidend is voor het al dan niet toekennen van een subsidiebedrag op grond van de Regeling.
Heeft verweerder de subsidieaanvraag terecht afgewezen?
5.1.
Eiser betwist niet dat het gebouw op het adres [adres] in de BAG staat geregistreerd als een gebouw met een logiesfunctie, maar hij voert aan dat verweerder rekening had moeten houden met de feitelijke situatie. Zo woont eiser met zijn gezin permanent op genoemd adres. De permanente bewoning op het vakantiepark wordt door de gemeente gedoogd. Eiser en zijn gezinsleden staan ook allen in het gemeentelijk register op het adres ingeschreven en de kinderen gaan in het dorp [woonplaats] naar school. Eiser kan daarom niet volgen dat verweerder vast blijft houden aan de informatie in het BAG-register en op basis daarvan de aanvraag heeft afgewezen.
5.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het gegeven dat het gebouw feitelijk permanent wordt bewoond, niet afdoet aan de geregistreerde logiesfunctie in de BAG. Bovendien heeft het gebouw volgens het bestemmingsplan evenmin een woonbestemming. Verweerder voert aan dat de subsidieverlening niet afhankelijk gesteld kan worden van de vraag of de permanente bewoning van recreatiewoningen al dan niet door een gemeente wordt gedoogd. Verweerder wijst erop dat van belang is of het adres bij het toetsen van de Regeling aan de bijbehorende voorwaarden voldoet. In dit geval wordt niet voldaan aan het criterium ‘bestemd voor bewoning’. Verweerder is van mening dat hij de aanvraag daarom terecht heeft afgewezen.
5.3.
Deze beroepsgrond van eiser kan niet slagen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Artikel 2a, eerste lid, onderdeel a. van de Regeling schrijft voor dat er sprake moet zijn van een woonbestemming. Het moet immers bestemd of mede bestemd zijn voor bewoning. Nu het gebouw op het adres [adres] geen woonbestemming heeft, voldoet de subsidieaanvraag niet aan het wettelijk vereiste om de subsidie te kunnen verlenen. Dat er op het adres feitelijk wordt gewoond, leidt niet tot een andere conclusie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag dan ook terecht afgewezen.
Is er sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel bij het bestreden besluit door verweerder?
6.1.
Eiser voert aan dat verweerder op grond van de Regeling eerder wel subsidie heeft verleend aan ten minste twee andere adressen op [straat]. Dat verweerder vervolgens eisers aanvraag afwijst, voelt voor eiser niet juist. Eiser heeft het gevoel dat verweerder nu met twee maten heeft gemeten.
6.2.
Verweerder licht toe dat het in zoverre juist is, dat hij eerder soortgelijke subsidieaanvragen heeft goedgekeurd. Maar, die verlening vond plaats op grond van informatie van de aanvragers, die achteraf bij de controle niet juist bleek te zijn. Door deze gevallen is de controle bij de nieuwe aanvragen geïntensiveerd.
6.3.
Deze beroepsgrond van eiser kan ook niet slagen. Dat verweerder bij eisers buren soortgelijke subsidieaanvragen heeft toegekend, maakt nog niet maakt dat er sprake is van een situatie waarin er sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Immers, de systematiek van subsidies is dat de subsidieverleningsbesluiten naderhand (kunnen) worden gecontroleerd. Wanneer bij deze controle blijkt dat een subsidie ten onrechte is verstrekt, dan kan het bestuursorgaan het besluit intrekken, of wijzigen en de verstrekte geldsom terugvorderen. Verweerder heeft toegelicht dat de betreffende soortgelijke subsidieverleningen waar eiser naar verwijst, bij de controleprocedure ten onrechte blijken te zijn verstrekt. De rechtbank volgt het argument van eiser dan ook niet. Bovendien is verweerder niet gehouden om een onjuiste beslissing te herhalen. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel.
Is het besluit onevenredig?
7. Uit rechtspraak [1] volgt dat wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, de rechtbank kan oordelen dat voor eiser de gevolgen van het bestreden besluit onevenredig uitwerken.
7.1.
De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat eiser zich met zijn gezin permanent op het adres heeft gevestigd, geen bijzondere omstandigheid is die moet leiden tot de conclusie dat een afwijzing van de aanvraag onrevenredig is.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond.
8.1.
Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van
K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
7 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (oud)
Artikel 4:23
1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
Artikel 4:35
1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
(…)
b.de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
(…)
Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen (oud)
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
adres: adres als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;
(…)
Artikel 2a
1. In afwijking van artikel 2 verstrekt de minister op aanvraag subsidie voor de kosten van een verduurzamingsmaatregel, voor onderhoud of voor verbetering aan de eigenaar van een gebouw gelegen in de postcodegebieden in de gemeenten, genoemd in het tweede lid, voor zover dat gebouw:
a. bestemd of mede bestemd is voor bewoning;
b. op of voor 6 november 2020 geen deel uitmaakt van het versterkingsprogramma;
c. is gebouwd en opgeleverd vóór 1 januari 2016, en
d. niet in eigendom is van een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet.
(…)
Wet basisregistratie adressen en gebouwen
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. adres: door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats;
(…)
e. basisregistratie: basisregistratie adressen en gebouwen als bedoeld in artikel 2;
(…)
Artikel 2
(…)
2 De basisregistratie adressen en gebouwen is een registratie van gegevens over de in de gemeente bestaande:
a. panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen, woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen, en
b. situaties van feitelijk gebruik van:
1°.een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats;