ECLI:NL:RBNNE:2024:3257

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
18-302577-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarigen door buurman

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van verkrachting en ontucht met twee minderjarige meisjes. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met daarnaast de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. De zaak betreft de verkrachting van een 14-jarig meisje en veelvuldige ontucht met een 12-jarig meisje. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een afhankelijkheidssituatie, waardoor de slachtoffers zich niet konden verzetten tegen de seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn positie als buurman en vader van een vriendinnetje van het slachtoffer heeft misbruikt om de meisjes te manipuleren en te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, gezien de langdurige negatieve impact op de slachtoffers. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van ruim €20.000 aan het 12-jarige slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, toegewezen, en heeft de verdachte ook een contactverbod opgelegd met de slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-302577-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 20 augustus 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 augustus 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.E. Versluis, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 24 oktober 2023 te [adres] , in de gemeente [adres] , en/of op een of meer (ander(e)) plaats(en) in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, door geweld en/of een andere feitelijkheid (telkens) [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] 2009) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte (telkens)
  • (plotseling en/of onverhoeds) een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of die [slachtoffer 1] zogenoemd gevingerd en/of
  • (plotseling en/of onverhoeds) zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd,
en bestaande dat geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte voornoemde seksuele handeling(en) (telkens) heeft gepleegd op (een) moment(en) dat hij, verdachte, (onder meer)
  • bij die [slachtoffer 1] in bad zat, althans dat hij, verdachte, zich samen met die [slachtoffer 1] in de badkamer bevond en/of
  • met die [slachtoffer 1] op de bank zat waarbij hij, verdachte, de/een be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] naar zich toe trok en (vervolgens) zijn hand/vinger(s), via de broekspijp en/of de broeksband van die [slachtoffer 1] , naar/in de vagina van die [slachtoffer 1] bracht en/of
  • met die [slachtoffer 1] (al rijdend) in de auto zat en/of (vervolgens)(tijdens het rijden in de auto) de benen van die [slachtoffer 1] uit elkaar duwde en zijn hand/vinger(s), (via de broeksband) van die [slachtoffer 1] , naar/in de vagina van die [slachtoffer 1] bracht
dat verdachte (telkens) opzettelijk gebruik, althans misbruik, heeft gemaakt van een fysiek en/of psychisch overwicht en/of uit een feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, mede gelet op
  • verdachtes leeftijd en/of
  • de minderjarige leeftijd van die [slachtoffer 1] en/of
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of
  • het geven van cadeautjes ((onder meer) sigaretten en/of (een) bezoekje(s) aan Mac Donalds ) en/of
  • verdachtes positie als buurman van die [slachtoffer 1] waar die [slachtoffer 1] en/of de overige gezinsleden regelmatig over de vloer kwamen en/of gebruik konden maken van een bad die ze zelf niet hadden en/of
  • de (mede) gelet op hierboven genoemde omstandigheden voor die [slachtoffer 1] ontstane afhankelijke situatie, welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer 1] had,
dat verdachte (aldus) voor die [slachtoffer 1] een (bedreigende en/of afhankelijke) situatie heeft gecreëerd waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan/tegen de seksuele handeling(en) van hem, verdachte, kon en/of durfde te onttrekken en/of kon en/of durfde te verzetten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 24 oktober 2023 te [adres] , in de gemeente [adres] , en/of op een of meer (ander(e)) plaats(en) in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten (onder meer)
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of het likken van de vagina en/of schaamlippen en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
  • het betasten van de (onbedekte) vagina van die [slachtoffer 1] en/of
  • het over de kleding laten aanraken/betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] ;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 1 november 2023 te [adres] , in de gemeente [adres] , in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,
door geweld en/of een andere feitelijkheid (telkens) [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010, heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meer handelingen die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte (telkens)(onder meer)
  • (plotseling en/of onverhoeds) een of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of die [slachtoffer 2] zogenoemd gevingerd en/of
  • (plotseling en/of onverhoeds) zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
  • zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus en/of de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht
en bestaande dat geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte voornoemde seksuele handeling(en) (telkens) heeft gepleegd op (een) moment(en) dat hij, verdachte, (onder meer)
  • zich met die [slachtoffer 2] in de badkamer bevond en/of nadat die [slachtoffer 2] in bad was geweest en hij die [slachtoffer 2] had afgedroogd die [slachtoffer 2] geïnstrueerd dat ze op de badrand moest gaan zitten en/of (vervolgens) de benen van die [slachtoffer 2] uit elkaar geduwd en/of
  • zich met die [slachtoffer 2] op andere plaats(en) in zijn, verdachtes woning bevond, te weten: in een slaapkamer en/of keuken en/of speelkamer en/of bijkeuken en die [slachtoffer 2] geïnstrueerd dat ze zich moest uitkleden en/of op bed moest gaan liggen en/of voorover moest bukken en/of op het aanrecht (in de keuken) moest gaan zitten,
dat verdachte (telkens) opzettelijk gebruik, althans misbruik, heeft gemaakt van een fysiek en/of psychisch overwicht en/of uit een feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, mede gelet op
  • verdachtes leeftijd en/of
  • de minderjarige leeftijd van die [slachtoffer 2] en/of
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling ten opzichte van die [slachtoffer 2] en/of
  • verdachtes positie als vader van haar (beste) vriendinnetje en/of
  • de (mede) gelet op hierboven genoemde omstandigheden voor die [slachtoffer 2] ontstane afhankelijke situatie, welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer 2] had,
dat verdachte (aldus) voor die [slachtoffer 2] een (bedreigende en/of afhankelijke) situatie heeft gecreëerd waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan/tegen de seksuele handeling(en) van hem, verdachte, kon en/of durfde te onttrekken en/of kon en/of durfde te verzetten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 23 december 2022 te [adres] , in de gemeente [adres] , meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,
(telkens) met een persoon genaamd [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten (onder meer)
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 2] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of het laten likken van zijn verdachtes penis door die [slachtoffer 2] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen haar schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of het likken van de vagina en/of schaamlippen en/of schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of
  • het laten aanraken/betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] ; en
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2022 tot en met 1 november 2023 te [adres] , in de gemeente [adres] , meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,
(telkens) met een persoon genaamd [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten (onder meer)
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 2] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of het laten likken van zijn verdachtes penis door die [slachtoffer 2] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
  • het (plotseling en/of onverhoeds) brengen van zijn tong in de vagina
en/of tussen haar schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of het likken van de vagina en/of schaamlippen en/of schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of
- het laten aanraken/betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de feiten 1 primair (verkrachting) en 2 primair (verkrachting) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat verdachte beide slachtoffers door een feitelijkheid (het opzettelijk brengen in een afhankelijkheidssituatie), heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte creëerde een afhankelijkheidssituatie waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich niet durfden en niet konden
onttrekken aan de seksuele handelingen die hij met hen pleegde. Voor beide slachtoffers gold dat er sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hen en verdachte. De slachtoffers waren minderjarig en verdachte van middelbare leeftijd. Verdachte was de buurman van [slachtoffer 1] en de vader van het beste vriendinnetje van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] kreeg van verdachte cadeautjes en sigaretten. Ook ging hij vaak met haar in de auto naar de Mac Donalds en mocht ze regelmatig gebruik maken van zijn bad. Die gelegenheden gebruikte verdachte om haar te misbruiken. [slachtoffer 1] was bang om het aan de politie te vertellen omdat ze bang was dat verdachte boos zou worden. Ten aanzien van [slachtoffer 2] heeft verdachte zijn positie als vader van haar beste vriendinnetje gebruikt om die afhankelijkheid te creëren. Ze logeerde bij hem thuis en stond daarmee onder zijn toezicht en hij was verantwoordelijk voor haar. Ze moest als meisje van 11 en later 12 jaar oud, de seksuele handelingen ondergaan. Verdachte instrueerde haar en als het haar pijn deed stopte hij even maar ging hij even later toch weer door. Ze mocht er van verdachte niet over praten, want dan zou ze nooit meer bij hem thuis mogen komen en dan kon ze dus niet meer met haar beste vriendinnetje spelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en feit 2 primair en deels van feit 2 subsidiair ten aanzien van het deel dat ziet op ontucht met een minderjarige jonger dan 12 jaar. Zij heeft daartoe ten aanzien van feit 1 primair aangevoerd dat er geen sprake was van dwang.
Enkel een groot leeftijdsverschil is onvoldoende om te spreken van een psychisch of feitelijk overwicht en verdachte wist niet dat [slachtoffer 1] zich op enige manier gedwongen voelde. Het initiatief tot het, soms op dwingende wijze, contact zoeken lag juist vaak bij [slachtoffer 1] . Ook heeft ze verklaard niet bang te zijn voor verdachte. Voor wat betreft de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde ontucht refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte er geen opzet op had dat de seksuele handelingen tegen de wil van [slachtoffer 2] plaatsvonden. Het was van zijn kant pure liefde en hij wilde haar geen pijn doen. Ook is niet gebleken dat ze hem onvrijwillig volgde naar de slaapkamer of zich onvrijwillig uitkleedde. Ten aanzien van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde deel dat ziet op ontucht met een twaalfminner heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte stellig is in zijn verklaring dat [slachtoffer 2] 12 jaar was toen de seksuele handelingen begonnen en dat [slachtoffer 2] niet met zekerheid kan verklaren wanneer het begon. Voor het overige deel van het subsidiair ten laste gelegde dat ziet op ontucht met een minderjarige ouder dan 12 maar jonger dan 16 jaar refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank1
Interpretatie van de tenlastelegging
De rechtbank stelt voorop dat zij het onder 1 ten laste gelegde ziet als een impliciet cumulatieve tenlastelegging waarin meerdere strafbare feiten zijn omschreven. In de tenlastelegging zijn immers gedragingen opgenomen die hebben plaatsgevonden op verschillende tijdstippen en plaatsen en die bij een bewezenverklaring zouden leiden tot een meervoudige kwalificatie. Dit betekent dat per ten laste gelegde handeling beoordeeld moet worden of bewezen kan worden dat verdachte die handeling heeft verricht en of die handeling als seksueel binnendringen dan wel als een ontuchtige handeling kan worden gekwalificeerd.
Verkrachting
De rechtbank bespreekt eerst het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Dat betreft kort gezegd het meermalen verkrachten van [slachtoffer 1] .
Op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] en de verklaring van verdachte zelf, stelt de rechtbank vast dat verdachte seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer 1] .
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of sprake was van dwingen door een feitelijkheid en of er sprake was van seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank stelt voorop dat van door een feitelijkheid dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, slechts sprake kan zijn als de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn/haar wil heeft ondergaan. Van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld kan sprake zijn als de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. (Vgl. HR 27 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:494.)
De officier van justitie stelt dat verdachte opzettelijk een afhankelijkheidssituatie heeft gecreëerd waardoor [slachtoffer 1] zich niet heeft kunnen verzetten tegen de seksuele handelingen die hij met haar pleegde.
Uit het dossier volgt dat in juni 2023 voor het eerst seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1] , welke voldoen aan de omschrijving van de seksuele handelingen in de tenlastelegging zoals uitgewerkt bij het eerste gedachtestreepje onder feit 1 primair.
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, heeft in het studioverhoor2 verklaard dat ze begin juni bij verdachte in zijn huis in [adres] op de bank zat, dat hij haar benen naar zich toe trok, met zijn hand in haar broek ging en dat hij met twee vingers in haar vagina ging. Verder verklaart ze dat ze dacht wat gebeurt er nou?. Ook verklaart ze dat ze de hele tijd au zei en dat hij niet stopte. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verklaring van [slachtoffer 1] te twijfelen. Haar verklaring vindt ook steun in de verklaring van verdachte. Verdachte3 heeft verklaard dat de handelingen in mei/juni 2023 begonnen, dat hij bij die handelingen haar clitoris wilde aanraken, dat hij tussen haar schaamlippen voelde en dat het zou kunnen dat hij de holte voelde.
Dat er sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] door verdachte staat op grond daarvan voor de rechtbank wel vast.
De rechtbank overweegt verder dat uit vaste jurisprudentie4 volgt dat van dwingen door een feitelijkheid sprake kan zijn indien een seksuele handeling zo onverhoeds plaatsvindt dat het slachtoffer zich daartegen niet kon verzetten. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval sprake was zon onverhoedse seksuele handeling. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt immers dat ze verrast werd door verdachte en dat verdachte, voor ze het in de gaten had en voor ze zich kon verzetten, zijn vingers in haar vagina bracht.
Verdachte heeft haar overrompeld en verdachte stopte ook niet toen [slachtoffer 1] te kennen gaf dat het pijn deed.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen en dat verdachte omstreeks de periode 1 juni 2023 tot 15 juni 2023 (eenmaal) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Daarna hebben er veelvuldig seksuele handelingen plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1] , die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, zowel volgens de verklaring van [slachtoffer 1] als volgens verdachte. Dit betreft seksuele handelingen zoals omschreven onder het eerste en het tweede gedachtestreepje in de tenlastelegging onder 1 primair.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er ook in die gevallen sprake is geweest van dwang door verdachte waardoor [slachtoffer 1] de seksuele handelingen heeft moeten ondergaan.
Daarbij heeft rechtbank de volgende feiten en omstandigheden, die uit het dossier en de behandeling ter zitting naar voren zijn gekomen, betrokken. Verdachte, geboren op [geboortedatum] 1975, had als buurman veelvuldig contact met [slachtoffer 1] , maar ook met haar ouders en haar broertje en zusje. [slachtoffer 1] en haar broertje en zusje mochten gebruiken maken van het bad van verdachte en verdachte ging met enige regelmaat autorijden met [slachtoffer 1] , haar moeder en/of vrienden van [slachtoffer 1] . Ook deed [slachtoffer 1] dikwijls een beroep op verdachte als zij vervoer nodig had. Het initiatief tot het contact kwam van beide kanten. Dat blijkt ook uit de WhatsApp-gesprekken op de telefoon van [slachtoffer 1] , waarin [slachtoffer 1] regelmatig vraagt wat verdachte aan het doen is en of ze langs mag komen. Uit het studioverhoor van [slachtoffer 1] kan de rechtbank voor wat betreft deze latere momenten waarop er seksuele handelingen plaatsvonden niet afleiden of verdachte ook toen zodanig onverhoeds te werk ging, dat [slachtoffer 1] zich in redelijkheid niet aan die handelingen kon onttrekken.
Evenmin kan de rechtbank op grond van voornoemde feiten en omstandigheden niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte in het contact met [slachtoffer 1] opzettelijk een zodanige druk op [slachtoffer 1] heeft uitgeoefend en/of opzettelijk een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gecreëerd dat [slachtoffer 1] zich naar redelijke verwachting niet aan de seksuele handelingen kon onttrekken.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken voor het overige van het onder feit 1 primair tenlastegelegde.
Ontucht
Gelet op het feit dat de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van het primair tenlastegelegde ten aanzien van alle momenten waarop er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen hem en [slachtoffer 1] , behalve de eerste keer dat dat gebeurde, komt de rechtbank voor wat betreft die momenten toe aan de beoordeling van het subsidiair tenlastegelegde. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft [slachtoffer 1] daarover uitgebreid verklaard en heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank acht het onder feit 1 als ontucht ten laste gelegde dan ook eveneens wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 augustus 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal bevindingen d.d. 9 januari 2024, met als bijlage een uitgewerkt studieverhoor van 2 november 2023, opgenomen op pagina 26 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023311996 d.d. 9 februari 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] .
Feit 2 primair
Op grond van de verklaring van [slachtoffer 2] en de verklaring van verdachte zelf, stelt de rechtbank vast dat verdachte seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer 2] , die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen door een feitelijkheid, waarbij de steller van de tenlastelegging onder meer heeft gedacht een het opzettelijk misbruik maken van het fysieke en/of psychische overwicht dan wel het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat verdachte op [slachtoffer 2] had, waardoor hij haar in een afhankelijkheidssituatie heeft gebracht. De beantwoording van die vraag hangt, zoals eerder overwogen, af van de concrete omstandigheden van het geval.
De rechtbank stelt omtrent de feiten en omstandigheden het volgende vast. De seksuele handelingen tussen verdachte, geboren op [geboortedatum] 1975, en [slachtoffer 2] vonden plaats in de woning van verdachte in [adres] en in het kippenhok van verdachtes moeder in [adres] .5 [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010, heeft in het studioverhoor onder meer verklaard dat ze vaak samen met verdachte in de badkamer was en dat verdachte haar wel afdroogde als ze uit bad kwam. Daarna moest ze van verdachte op de rand van het bad gaan zitten. Ze hield dan haar benen tegen elkaar, maar verdachte deed dan altijd haar benen opzij en likte en streelde vervolgens haar vagina. Ze was dan bang en voelde zich niet veilig.6 Het penetreren deed haar pijn en als ze zei dat het pijn deed, ging hij later toch weer door.7 Ook dirigeerde verdachte [slachtoffer 2] naar zijn slaapkamer en instrueerde hij haar wat ze moest doen. Dan zei hij kom en dan moest ze zich uitkleden.8 Verdachte bepaalde vervolgens hoe [slachtoffer 2] op bed moest gaan liggen of zitten.9 Ook moest ze wel voorover bukken.10 Het gebeurde ook in de keuken. [slachtoffer 2] moest dan op het aanrecht gaan zitten.11 Verder heeft [slachtoffer 2] verklaard dat ze er niet met iemand over mocht praten want dan mocht ze nooit meer bij hem komen. Het erge daarvan vond ze dat ze dan nooit meer met haar beste vriendin [naam] kon spelen.12 Ze vond het niet leuk om verdachte te zien, maar als ze hem zag, dan wist ze dat ze met [naam] kon spelen.13 Ook heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte soms haar pols vastpakte en haar hand in zijn onderbroek deed.
Eigenlijk wilde ze haar hand gewoon weer wegdoen.14 [slachtoffer 2] probeerde het te laten stoppen door een veel te klein broekje aan te doen, zodat hij niet bij haar vagina kon komen. Maar verdachte deed dat broekje toch naar beneden en zei dat zij dat broekje echt niet meer aan moest doen.15 Ook vonden er seksuele handelingen plaats tussen verdachte en [slachtoffer 2] in de speelkamer van de zoon van verdachte16 en in de bijkeuken.17
De seksuele handelingen vonden plaats tot november 2023. Verdachte heeft verklaard dat alle seksuele handelingen die [slachtoffer 2] heeft benoemd, meerdere malen hebben plaatsgevonden. Deze handelingen bestonden eruit dat hij zijn vinger(s) en tong in de vagina en tussen de schaamlippen heeft gebracht en dat hij zijn penis in haar vagina, anus en mond heeft gebracht. Verder heeft verdachte verklaard dat hij wist dat [slachtoffer 2] en zijn dochter [naam] erg goed bevriend waren met elkaar.18
Op grond van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat zij zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen de door hem gepleegde seksuele handelingen heeft kunnen verzetten. Er was sprake van een groot leeftijdsverschil. Verdachte was eind veertig en vader van haar beste vriendinnetje en [slachtoffer 2] , een kwetsbaar meisje, was amper 12 jaar oud. Daarbij komt dat verdachte haar heeft geïnstrueerd en onder
meer haar benen heeft gespreid wanneer zij die bij elkaar hield en haar hand naar de plek gebracht waar hij die wilde hebben. Verdachte heeft zijn positie als vader van het beste vriendinnetje van [slachtoffer 2] ingezet als dwangmiddel en heeft zijn fysieke en psychische overwicht gebruikt om haar te dwingen seksuele handelingen te ondergaan.
De rechtbank acht dan ook wettig bewezen dat verdachte in de periode van 1 juni 2023 tot en met 1 november 2023 [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen.
Ten aanzien van de aanvang van de periode kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen dat het seksueel misbruik reeds in 2022 is begonnen. [slachtoffer 2] heeft daarover wisselend verklaard en ze kan zich het begin van de periode niet goed herinneren. De rechtbank zal daarom uitgaan van de verklaring van verdachte dat het voor de bouwvakantie van 2023 is begonnen toen [slachtoffer 2] 12 jaar oud was en bij verdachte schoonmaakte en stelt het beginmoment van de periode vast op 1 juni 2023.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder feit 1 deels primair en deels subsidiair en het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij omstreeks de periode 1 juni 2023 tot 15 juni 2023 te [adres] , in de gemeente [adres] , door een feitelijkheid [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] 2009) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] , hebbende verdachte plotseling en onverhoeds vingers in de vagina van [slachtoffer 1] gebracht,
en bestaande die feitelijkheid hierin dat verdachte voornoemde seksuele handelingen heeft gepleegd op een moment dat hij met [slachtoffer 1] op de bank zat waarbij hij de benen van [slachtoffer 1] naar zich toe trok en vervolgens zijn vingers, via de broekspijp van [slachtoffer 1] , in de vagina van [slachtoffer 1] bracht;
1. subsidiair
hij in de periode van 1 juni 2023 tot en met 24 oktober 2023 te [adres] , in de gemeente [adres] , en op andere plaatsen in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] , te weten onder meer
  • het brengen van een of meer van zijn vingers in de vagina van [slachtoffer 1] en
  • het brengen van zijn tong in de vagina en tussen de schaamlippen van [slachtoffer 1] en het likken van de vagina en schaamlippen en schaamstreek van die [slachtoffer 1] en
  • het betasten van de (onbedekte) vagina van [slachtoffer 1] en
  • het over de kleding laten aanraken van zijn penis door [slachtoffer 1] ;
2
hij in de periode van 1 juni 2023 tot en met 1 november 2023 in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen,
door feitelijkheden telkens [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] , hebbende verdachte
  • ( plotseling en onverhoeds) vingers in de vagina en tussen de schaamlippen van [slachtoffer 2] gebracht en
  • (plotseling en onverhoeds) zijn tong in de vagina en tussen de schaamlippen van [slachtoffer 2] gebracht en
  • (plotseling en onverhoeds) zijn penis in de vagina en/of anus en/of de mond van [slachtoffer 2] gebracht
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte voornoemde seksuele handelingen telkens heeft gepleegd op momenten dat hij
  • zich met [slachtoffer 2] in de badkamer bevond en/of nadat [slachtoffer 2] in bad was geweest en hij [slachtoffer 2] had afgedroogd, [slachtoffer 2] had geïnstrueerd dat ze op de badrand moest gaan zitten en vervolgens de benen van [slachtoffer 2] uit elkaar geduwd of
  • zich met [slachtoffer 2] op andere plaatsen in zijn woning bevond, te weten: in een slaapkamer of keuken of speelkamer of bijkeuken en die [slachtoffer 2] geïnstrueerd dat ze zich moest uitkleden en/of op bed moest gaan liggen en/of voorover moest bukken en/of op het aanrecht in de keuken moest gaan zitten,
dat verdachte telkens opzettelijk misbruik heeft gemaakt van een fysiek en psychisch overwicht en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en mede gelet op
  • verdachtes leeftijd en
  • de minderjarige leeftijd van [slachtoffer 2] en
  • verdachtes geestelijke ontwikkeling ten opzichte van [slachtoffer 2] en
  • verdachtes positie als vader van haar beste vriendinnetje,
een afhankelijkheidssituatie heeft gecreëerd waarin zij zich niet aan de seksuele handelingen van verdachte kon en durfde te onttrekken en daar niet tegen kon en durfde te verzetten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. verkrachting;
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2. primair verkrachting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 primair wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaren, oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) en oplegging van een contact- en gebiedsverbod als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft in zijn strafeis rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De officier van justitie is van oordeel dat de feiten te ernstig zijn voor een deels voorwaardelijk gevangenisstraf. De door de deskundigen en de reclassering geadviseerde behandeling en wat er verder nodig is om recidive bij verdachte te beperken, kunnen in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvinden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en feit 2 primair en deels van feit 2 subsidiair ten aanzien van het deel dat ziet op ontucht met een minderjarige jonger dan 12 jaar en is van mening dat de nadruk dient te worden gelegd op resocialisatie en het voorkomen van recidive. Daarbij zou het zwaartepunt moeten liggen bij de behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte. De raadsvrouw pleit daarom voor de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, maar dan zonder het locatieverbod, zonder het vermijden van het contact met minderjarigen en de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname alleen na goedkeuring van de rechter. Gezien het als matig ingeschatte recidiverisico en de geadviseerde behandeling van zijn problematiek die het recidiverisico ook omlaag zal brengen verzoekt de raadsvrouw de GVM niet op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting de rapportages van de psycholoog en de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, een ruim volwassen man en vader van twee kinderen, heeft zich gedurende een periode van vijf maanden schuldig gemaakt aan een verkrachting van en veelvuldige ontucht met een 14-jarig buurmeisje en veelvuldige verkrachting van een 12-jarig meisje, het beste vriendinnetje van zijn dochtertje. Verdachte heeft met zijn handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze jonge en kwetsbare meisjes en hij heeft zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de gevoelens van de meisjes.
Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten langdurige negatieve en traumatiserende gevolgen kunnen hebben voor de slachtoffers. De meisjes hebben op jonge leeftijd hun eerste seksuele ervaringen beleefd met een veel oudere man, waardoor geen sprake meer kan zijn van een vrije seksuele ontwikkeling. Uit de door de moeder van het 12-jarige meisje ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring en uit de onderbouwing van de schadevordering blijkt ook de enorme impact op het leven van het slachtoffers en haar familie. Verdachte deed zich naar de ouders voor als een verantwoordelijke vader zodat zij hun dochters aan zijn zorg en toezicht toevertrouwden. Van dat vertrouwen heeft verdachte ernstig misbruik gemaakt. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank beschikt over twee psychologische rapporten van 18 maart 2024 en 1 juli 2024, opgemaakt door V.T.G. Arnts, GZ-psycholoog. De psycholoog heeft geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van persoonlijkheidsproblematiek in de vorm van een stoornis met afhankelijke en borderline persoonlijkheidstrekken. Daarnaast is er sprake van een parafiele stoornis, te weten: hebefilie. Hij voelt zich seksueel aantrokken tot minderjarige meisjes en handelt ook naar die seksuele drang. Deze persoonlijkheidsproblematiek was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
Verdachte heeft moeite om inzicht te geven in zijn belevingswereld en staat daar zelf niet goed mee in contact. Daardoor legt hij veel buiten zichzelf en heeft hij de neiging zijn gedrag goed te praten. Ook heeft hij een beperkt inzicht in de gevolgen van zijn gedrag voor zijn slachtoffers.
De psycholoog heeft geadviseerd om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies vereniging en concludeert dat de bewezen verklaarde feiten aan verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De psycholoog heeft voorts geconcludeerd dat de kans op herhaling matig is en dat gezien de (zeden)problematiek van verdachte een langdurige klinische en daaropvolgende ambulante behandeling nodig is om het recidivegevaar te beperken. Daarnaast adviseert de psycholoog de oplegging van de GVM.
Uit het advies van de reclassering van 19 juli 2024 maakt de rechtbank op dat de reclassering de mening van de deskundige deelt en dat een langdurige en intensief klinisch behandeltraject nodig is, gevolgd door een ambulant hulpverleningstraject. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden en de GVM.
Straf
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten, een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats is. De rechtbank acht de door de officier van justitie geformuleerde strafeis passend en geboden en zij zal dan ook overeenkomstig die eis een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren opleggen met aftrek van voorarrest. Dat de rechtbank deels tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Omdat de door de rechtbank passend geachte straf de duur van vier jaar te boven gaat, staat de wet niet toe dat een deel daarvan voorwaardelijk wordt opgelegd. Dat maakt dat de rechtbank geen bijzondere voorwaarden aan verdachte kan opleggen. De door de psycholoog en de reclassering geadviseerde behandeling en bijzondere voorwaarden, dan wel andere voorwaarden die op het moment van voorwaardelijke invrijheidstelling passend blijken om het recidiverisico te beperken, kunnen in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling alsnog aan verdachte worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)
De rechtbank ziet in de adviezen van de psycholoog en het rapport van de reclassering aanleiding om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sv op te leggen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan. Verdachte heeft zich gedurende langere tijd veelvuldig schuldig gemaakt aan verkrachting van een jong meisje van 12 jaar en ontucht bij een meisje van 14/15 jaar oud. Dit misbruik levert een ernstige schending op van de lichamelijke en psychische integriteit van deze meisjes. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor seksuele misdrijven, maar hij is wel door verschillende mensen gewezen op zijn losse omgang met jonge meisjes en de risicos daarvan. Desondanks is verdachte tot het misbruik overgegaan. Bovendien kampt verdachte met persoonlijkheidsproblematiek en heeft hij een seksuele voorkeur voor pre-puberale meisjes. Dat laatste erkent hij tot op heden niet. De deskundigen schatten het gevaar op herhaling in als matig en wijzen op de noodzaak van langdurige klinische behandeling en aansluitend een ambulante behandeling. Indien verdachte in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling klinisch behandeld zal worden, schat de rechtbank in dat deze behandeling nog niet zal zijn afgerond wanneer de voorwaardelijke invrijheidstelling ten einde loopt. Dat betekent dat de rechtbank geen reden heeft om aan te nemen dat het recidivegevaar na tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf tot een aanvaardbaar niveau is teruggedrongen. De rechtbank acht deze maatregel dan ook noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen. Door deze maatregel wordt het mogelijk dat verdachte na zijn detentie langdurig kan worden ondersteund,
begeleid en gemonitord door de reclassering. Of en zo ja, op welke wijze, deze begeleiding en het toezicht plaats zullen vinden, zal te zijner tijd worden beoordeeld. Er wordt dan opnieuw een inschatting gemaakt van het gevaar voor herhaling.
Contactverbod
Ook zal de rechtbank ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (contactverbod) opleggen. De maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, ook niet via derden, contact zoekt, maakt of heeft met het slachtoffer [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, dan wel het slachtoffer [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010. De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van vijf jaren. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat voor elke keer dat verdachte zich niet aan deze maatregel houdt vervangende hechtenis voor de duur van twee weken zal worden toegepast. Daarbij geldt dat de vervangende hechtenis voor een maximale duur van zes maanden kan worden opgelegd en dat toepassing van de vervangende hechtenis verdachte niet ontslaat van nakoming van deze maatregel.
Gelet op dit contactverbod en het feit dat verdachte voor langere tijd gedetineerd zal zijn, zal de rechtbank geen locatieverbod opleggen.

Benadeelde partij

De wettelijk vertegenwoordiger [naam] heeft zich namens de benadeelde partij
[slachtoffer 2] in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 469,59 ter vergoeding van materiële schade en 20.000 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding zal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag dient te worden gematigd omdat zij heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2 primair en deels van feit 2 subsidiair ten aanzien van het deel dat ziet op ontucht met een minderjarige jonger dan 12 jaar. De raadsvrouw heeft de hoogte van de vordering niet betwist bij een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde verkrachting.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Inbeslaggenomen goederen

De officier van justitie en de raadsvrouw stellen zich op het standpunt dat de inbeslaggenomen spelcomputer en telefoon terug kunnen naar verdachte. De rechtbank is van oordeel dat voor de teruggave daarvan aan verdachte, geen beslissing van de rechtbank nodig is. Het staat de officier van justitie vrij om daar zelf een over beslissing te nemen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 242 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 deels primair en deels subsidiair en het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de
vordering van de benadeelde partijtoe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 20.469,59 (zegge: twintigduizendvierhonderdnegenenzestig euro en negenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 469,59 aan materiële schade en
20.000 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 409 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking.
Legt aan verdachte tevens op de
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van vijf jaar op
geenenkele wijze -direct of indirect-
contactzal opnemen, zoeken of hebben met slachtoffer [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2009, wonende in [adres] , en het slachtoffer [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2010, wonende in [adres] en in [adres] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en
mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 augustus 2024.
Mrs. Vlietstra en Kroeze zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland, met proces-verbaalnummer 2023311996, doorgenummerd 1 tot en met 363. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
2 Paginas 38, 39, 40 en 41
3 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 augustus 2024
4 HR 15 juni 2021 ECLI:HR: NL:HR:2021:842
5 Verklaring [slachtoffer 2] pagina 146, 150 en 173 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6
augustus 2024
6 Paginas 153-155
7 Pagina 157
8 Pagina 159
9 Pagina 159, 160
10 Pagina 165
11 Pagina 146
12 Pagina 170
13 Pagina 174
14 Pagina 180
15 Pagina 181
16 Pagina 172
17 Pagina 170
18 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 augustus 2024