Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
30 juli 2024.
2.Overwegingen
3.Beslissing
D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbod op de Collardslaan te Assen op 7 januari 2022. De betrokkene weigerde mee te werken aan de identificatie door de verbalisanten, die in uniform waren en op dat moment op surveillance. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisanten niet voldoende hebben gedaan om de identiteit van de betrokkene vast te stellen, en dat het toepassen van artikel 5 van de Wahv in dit geval niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die op € 749,50 zijn vastgesteld. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van verbalisanten in uniform en de noodzaak om de identiteit van een betrokkene vast te stellen voordat een sanctie op kenteken kan worden opgelegd.