ECLI:NL:RBNNE:2024:3230

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10918595 BU VERZ 24-231
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht bekeurd op kenteken voor parkeren in een parkeerverbod, proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. I.N.D.J. Rissema, had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbod op de Collardslaan te Assen op 7 januari 2022. De betrokkene weigerde mee te werken aan de identificatie door de verbalisanten, die in uniform waren en op dat moment op surveillance. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisanten niet voldoende hebben gedaan om de identiteit van de betrokkene vast te stellen, en dat het toepassen van artikel 5 van de Wahv in dit geval niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking, en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die op € 749,50 zijn vastgesteld. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van verbalisanten in uniform en de noodzaak om de identiteit van een betrokkene vast te stellen voordat een sanctie op kenteken kan worden opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 249942076
zaaknummer: 10918595 BU VERZ 24-231
uitspraak van de kantonrechter van 15 augustus 2024
inzake
[betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te Assen,
gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema, Fixiq Legal/Bezwaartegenverkeersboetes.nl.

1.Procesverloop

1.1
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Gemachtigde heeft namens betrokkene administratief beroep ingesteld tegen de inleidende beschikking. De officier van justitie heeft het administratieve beroep ongegrond verklaard. Gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van
30 juli 2024.
1.2
Betrokkene en gemachtigde zijn niet op de zitting verschenen. Als
vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. B.A.G. Bulte (hierna: de vertegenwoordiger).
1.3
De verweten gedraging betreft ‘R584 - een voertuig parkeren waar dat niet mag
(bord E1, parkeerverbod(szone))’, verricht op 7 januari 2022, om 21:34 uur, aan de Collardslaan te Assen, Gemeente Assen, met een personenauto met [kenteken] . De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).

2.Overwegingen

2.1
Gemachtigde stelt zich namens betrokkene op het standpunt dat ten onrechte op
kenteken is bekeurd. Uit de aanvullende verklaring van de ambtenaar valt op te maken dat deze contact heeft gemaakt met betrokkene, maar dat hij van staandehouding heeft afgezien omdat betrokkene niet meewerkte. Dit maakt volgens gemachtigde niet dat de beschikking aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd mocht worden. Deze verklaart dat hem op geen enkel moment om zijn rijbewijs of identiteitskaart is gevraagd. Verder stelt gemachtigde dat de redelijke termijn van berechting is geschonden.
2.2
De vertegenwoordiger stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat de verbalisant met toepassing van artikel 5 van de Wahv op kenteken mocht bekeuren, omdat betrokkene op het moment van aanspreken niet wilde meewerken en het voertuig niet wilde verplaatsen. Op vragen van de kantonrechter heeft zij vervolgens geantwoord dat een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente de bevoegdheid heeft om iemand staande te houden en van deze persoon een identiteitsbewijs of rijbewijs mag vorderen. Als iemand niet meewerkt, dient de politie erbij geroepen te worden.
2.3
De kantonrechter overweegt als volgt. In het op ambtsbelofte opgemaakte aanvullende proces-verbaal van 8 augustus 2022 verklaart de verbalisant dat een collega en hij het voertuig geparkeerd zagen staan op de fietsstrook, buiten de parkeervakken, aan de Collardslaan. Zodra zij uitstapten, kwam de bestuurder naar buiten, die vertelde dat hij wachtte op zijn bestelling bij de pizzeria. De verbalisanten deelden hem mee dat het niet is toegestaan om buiten de vakken te parkeren en al helemaal niet op de fietsstrook. De bestuurder wilde niet meewerken, ook niet om zijn voertuig te verplaatsen, waarop de verbalisanten de bekeuring hebben uitgeschreven op kenteken.
2.4
In het arrest van 1 mei 2024 heeft het hof Arnhem-Leeuwarden [1] bepaald dat de
omstandigheid dat bestuurder en ambtenaar elkaar hebben gesproken, niet altijd betekent dat een reële mogelijkheid tot identiteitsvaststelling heeft plaatsgevonden. In die casus was echter sprake van een verbalisant in burger en privétijd. In het onderhavige geval is dat anders. Hier waren twee verbalisanten in uniform gekleed, terwijl zij op surveillance waren in een dienstvoertuig. Van hen mocht dus meer verwacht worden. Zij hadden een rij- of identiteitsbewijs van de bestuurder kunnen vorderen en als hij had geweigerd om daaraan mee te werken hadden zij de politie om ondersteuning kunnen vragen.
2.5
De kantonrechter neemt daarom geen genoegen met de reden die de
verbalisanten opgeven voor het toepassen van artikel 5 van de Wahv en oordeelt dat ten onrechte is bekeurd op kenteken. Hij zal het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie vernietigen.
2.6
Er zijn gronden aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht worden toegekend:
- één punt ter waarde van € 875,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter; en
- één punt ter waarde van € 624,00 voor het indienen van het beroepschrift bij de officier van justitie.
2.7
Gelet op de aard van de zaak en volgens de lijn van het hof Arnhem-Leeuwarden [2] voor bezwaren en beroepen tegen beslissingen van vóór 1 januari 2024, past de kantonrechter de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe.
2.8
Hij zal de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van (€ 875,00 + € 624,00) x 0,5 = € 749,50.
2.9
Met ingang van 1 januari 2024 is in artikel 13a, derde en vierde lid, van de Wahv
bepaald dat uitbetalingen vanwege een beslissing op het administratief beroep of een uitspraak op beroep op grond van deze wet uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van degene aan wie de beschikking van de administratieve sanctie is opgelegd. Er is geen overgangsrecht van toepassing en deze vorderingen tot uitbetaling zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding. Omdat het hier een uit de wet voortvloeiende verplichting betreft is de kantonrechter niet bevoegd om over de wijze van uitbetaling te oordelen.

3.Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die beschikking;
- bepaalt dat betrokkene de zekerheidstelling terugkrijgt;
- veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene, begroot op € 749,50;
- verklaart zich onbevoegd om over de wijze van uitbetaling te oordelen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van
D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.
griffier, kantonrechter,
Rechtsmiddel
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: